reflectie 10(1) voorjaar 2013.vp

Overgenomen met toestemming van de uitgever Reïncarnatie en Christendom – deel 1 Jacob Slavenburg en John van Schaik, uit ‘Bronnen van de westerse esoterie – Magie, mythen en mystiek’ Christendom en reïncarnatie – dat verdraagt zich niet tot elkaar. Maar hoe zat het dan met de katharen? Dat waren toch ook christenen. En het nestoriaanse en manicheese christendom? Die leren juist weer wel dat Christus en kar- ma/reïncarnatie kunnen samen gaan. Christus als de ver- losser van het karma. Definitie reïncarnatie en zielsverhuizing Reïncarnatie of zielsverhuizing? Waar hebben we het eigenlijk over? Want reïncarnatie is niet hetzelfde als zielsverhuizing. Het Latijnse re-in-carne betekent ‘weer in het vlees komen’. In het Grieks is dat metemsomatosis , wat het best kan worden vertaald als ‘veranderen in het vlees’. Maar wat er dan veran- dert in het vlees vertelt dit begrip niet. Zo is het ook met de term ‘zielsverhuizing’: de ziel verhuist, maar waarin dat plaats vindt legt het begrip niet uit. Zielsverhuizing is in het Grieks metempsychosis (meta-en-psukhç) – veranderen in de ziel. De betekenis van deze twee begrippen zegt echter niet of die in- carnatie herhaaldelijk gebeurt of eenmalig is. In het geval dat het eenmalig is noemen we dat ‘pre-existentie’. Dat is dat de ziel reeds bestaat voor de geboorte en bij de geboorte incar- neert in het lichaam. Daaraan verwant is ‘animisme’. Onder animisme verstaan we de opvatting dat dieren, bomen, planten en gesteenten bezield zijn door een (boze) geest, de geest van een overledene of door bijvoorbeeld een boomgeest of een elementairwezen. Vervolgens is er nóg een verwante voorstel- ling die wordt samengevat met het begrip palingenese . Paling- enese is de (Griekse) idee dat de gehele kosmos herhaaldelijk sterft en wordt wedergeboren. In iedere nieuwe kosmos re- ïncarneert ieder mens weer als zichzelf. Het is dus zaak goed af te bakenen waar we het in dit hoofdstuk over hebben. Over het algemeen worden de volgen- de begrippen gebruikt met de volgende betekennissen: Metempsychosis , zielsverhuizing, transmigratie en Seelen- wanderung . Daar wordt onder verstaan dat dezelfde ziel her- haaldelijk incarneert in een lichaam, hetzij van een mens, het- zij van een dier, hetzij van een plant. Dat wordt onder meer geleerd door Pythagoras (572-ca.500) en Plato (ca.427-347). Metemsomatosis is hetzelfde als reïn carn atie of wederbe- lichaming of Wiederverkörperung . Dat is letterlijk het her- nieuwd aannemen van een menselijk vleeslichaam. Daartoe spreken zich onder meer de neo-platonici Iamblichus (ca.250-ca.330) en Phophyrius (ca.234-305) uit. Pre-existentie is de incarnatie van een ziel in een lichaam, zonder de toevoeging dat dit herhaaldelijk is. De pre-existente zielt daalt bij de geboorte in in een menselijk vleeslichaam. Palingenese is de opvatting dat de ziel in iedere schep- pingseon een lichaam aanneemt. Op deze manier wordt palin- genesis becommentarieerd door Augustinus die in zijn De ci- vitate Dei de Romein Marcus Varro aanhaalt. Varro zegt: ‘Bepaalde astrologen hebben beweerd dat er bij de mensen een wedergeboorte bestaat, die door de Grieken palingenese wordt genoemd. Daardoor zou volgens hen in 440 jaar bewerkstel- ligd worden, dat hetzelfde lichaam en dezelfde ziel, die eens in de mens verbonden zijn geweest, opnieuw met elkaar in verbin- ding treden. Varro en Augustinus gebruiken het latijnse rena- scare om ‘wedergeboorte’ te beschrijven. Strikt genomen bete- kent palingenese alleen ‘nieuwe geboorte’ en ‘regeneratie’, zon- der nadere specificaties over wat er nieuw wordt geboren. In de betekenis van de wederkeer van alle dingen in iedere eon ko- men we palingenese tegen in de Griekse stoa. Animisme betekent dat geesten bezit nemen van een lichaam – het lichaam is dan ‘bezield’. Die ‘geesten’ kunnen goden zijn, engelen of demonen, maar ook overleden mense- lijke – slechte – zielen. Veelvuldig kom je deze opvatting te- gen in bijvoorbeeld de Metamorphoses van de Romeinse dich- ter Ovidius (43 c.Chr. - 17 na. Chr.) en dan ook nog in drie va- rianten: (1) mensen worden door goden veranderd in dieren; boeren veranderen in kikkers etc. (2) Het jongetje Perdix wordt door Daedalus van Athene’s burcht geduwd, maar Athene vangt de jongen op in zijn val en maakt hem tot een snatervogel. In die andere gedaanten ‘leeft men dan voort’. (3) En ten slotte verandert de gestorven Ceyx, de man van Alcyo- ne, in een ijsvogel samen met Alcyone die zich uit verdriet te- gen een golfbreker stort. Ovidius refereert trouwens in zijn Metamorphoses aan de leer van Pythagoras inzake de metem- psychosis: ‘Alles verandert, niets vergaat. De ziel doolt rond, verhuizend van hier naar daar, van daar naar hier; bewoont welk lichaam dat zij maar wil, gaat van een dierenlijf over in dat van mensen, van ons weer in een dier en nooit zal zij ten gronde gaan’. Het is daarom dat men dieren niet moet doden en dat men vegetarisch moet eten. Animisme en metempsy- chosis liggen dus dicht bij elkaar. De Metamorphoses van Ovidius is in de Middeleeuwen zeer populair. Voor ons onderwerp zijn alleen reïncarnatie in de beteke- nis van metemsomatosis (opnieuw in het vlees) en metem- psychosis (zielsverhuizing) van belang. In het hindoeïsme kent men vooral metempsychosis: ‘Zielen’ van mensen kunnen ook incarneren in paarden en wormen. De theosofen hebben de idee van reïncarnatie aan het hindoeïsme ontleend, maar heb- ben er wel een andere draai aan gegeven. In het Westen geeft men sindsdien de voorkeur aan reïncarnatie in de betekenis van de metemsomatosis. Het begrip reïncarnatie wordt pas aan het eind van de negentiende eeuw gebruikt in theosofische kringen. Op grond van het bovenstaande kunnen we nu tot een strenge definitie komen van het begrip ‘reïncarnatie’: Reïn- carnatie is het herhaaldelijk incarneren van de menselijke ziel of geest in een menselijk vleeslichaam in deze aarde-eon. Met deze betekenis volgen we de betekenis die door Les- sing wordt gegeven in zijn Die Erziehung des Menschenge- slechts uit 1780. Rudolf Steiner (1861-1925) zegt dat met Les- sing een nieuw bewustzijn ontstaat in het Westen inzake wie- derverkörperung . Steiner behandelt in zijn werken deze vorm van reïncarnatie dan ook zeer uitvoerig. Maar dat niet alleen: hij behandelt reïncarnatie in samenhang met ‘karma’. Dat heeft hij van de theosofen en die hebben het uit het hindoe- 11 Reflectie 10(1), voorjaar 2013

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=