reflectie 10(1) voorjaar 2013.vp

geraakt in een staat van eenheid waarbij inzicht groeit in het waarom van de schepping en de innerlijke samenhang tussen de vele aanzichten van de schepping. Zo iemand wordt een opgestane of een ‘engel’. Dit is een functie én een titel. Het voornaamste doel van de liturgie van de eerste tempel was om de aardse wereld te verbinden en te synchroniseren met de kosmische of hemelse wereld om daarmee de levens- kracht van de aardse schepping te garanderen. Belangrijke middelen hiertoe waren zang en de gezongen aanroepingen der engelen. De Heer (Jahwe), de God van Israël, was de Zoon van de Hoogste God en diens Vrouwe. Jezus de Christus werd van het begin af aan herkend als zijnde de Zoon of Heer. In de eerste tempel heeft er een ritueel bestaan waarin de aardse prins of koning ingaat in het heilige der heilige en daar door zijn Moeder opnieuw gebaard wordt in de toestand van goddelijke en hemelse Zoon. De menselijke koning wordt de goddelijke Zoon en is pas dan een plaatsvervanger van Jahwe op aarde. In dit proces van theosis speelt de Moeder, de Vrou- we een essentiele rol; hier in Oud-Israël maar ook elders kent men dit ritueel van de tweede geboorte. Er was dus een ritueel rond een conceptie in een nieuw leven, een wedergeboorte. Mogelijk dat deze eenwording in de geest bij de eerste christe- nen samenviel met het ritueel rond het bruidsvertrek (heilig huwelijk). Ik ben ervan overtuigd dat de werkelijke drijfveer van Margaret Barker is de essentie van het vroege christendom te herontdekken. En die essentie ligt volgens haar in de oude Hebreeuwse wijsheidstraditie uit de tijd der patriarchen en die van de eerste tempel, die later moest verdwijnen. Die essentie wil ze herontdekken en daar vormt het ontsluieren van een verloren Vrouwe een onderdeel van. De methode van Margaret Barker Zij gebruikt de methode van tekstarcheologie. Zij benut alle beschikbare bronnen zoals de Hebreeuwse bijbel, de septua- ginta, de Dode Zee rollen, het Nieuwe Testament, de Joodse en christelijke apocriefen en pseudo-epigrafen, gnostische tek- sten en andere vroege geschriften. Volgens haar heeft het ‘Sola Scriptura’ ( ‘alleen de Schrift’, red.) van de protestante christenheid het inzicht in het oerchristendom belemmerd. Latere reformatoren in de 16e eeuw meenden met de He- breeuwse grondtekst te doen te hebben, maar kregen in werke- lijkheid de vele malen gecorrigeerde Hebreeuwse tekst in han- den waaruit de Moeder en haar Zoon, de messias, al lang wa- ren weggeschreven door de Joodse schriftgeleerden, staand in de traditie van het mono-Jahwisme van de tweede tempel. The Mother of the Lord Onlangs publiceerde Margaret haar meest recente boek, ‘The Mother of the Lord. The Lady of the Temple’ , dl 1, London, 2012. In deel 1 betoogt zij dat de wor- tels voor de devotie tot Maria als Moe- der van de Heer teruggaan op het Oude Testament en de eerste tempel van Je- ruzalem. De ‘Lady of the Temple’ speelde een belangrijke rol in de cultus rond het sacrale koningschap dat rond 600 BC werd verlaten. Daarna werd de lady vrijwel geheel uit de Hebreeuwse tekst geschreven. In het tweede deel dat nog moet verschijnen zal Barker aantonen hoe de ‘Lady of the Temple’ eerherstel krijgt bij de eerste christenen en de ‘Lady of the Church’ wordt. De wortels van de verering van de Maagd Maria liggen in het Oude Testament. De lijnen komen samen In oktober 2011 verzorgde ik in het Internationaal Theosofisch Centrum in Naarden voor de Theosofische Vereniging Neder- land een dag over de Eeuwige Moeder. Daarna heb ik de kerk- gemeente St. Franciscus van de VKK te Rotterdam bezocht. De celebrant vroeg mij de meditatie vooraf aan de invocatie van de Heilige Mis te leiden. Op het Maria-altaar op een wit opengewerkt kleed stond het beeld van de Vrouwe tussen de kaarsen en geurende bloemen. De aanroep tot haar, deze Be- zinning op de Wijsheid, gaat door de dimensies heen en klinkt tot in de hemelen. Ik maakte opnieuw kennis met wat ik al bij mijn allereerste lezing voor de VKK in 1980 wist: dat de Vrij-Katholieke Kerk een grote verering heeft voor het moe- derlijk aspect van de godheid. Gaandeweg ontdekte ik dat de VKK ondermeer goed be- kend is met de eerste tempel te Jeruzalem. En het in ere zijn van de profetische traditie, de mysteriën van de priester-ko- ningen van het huis van David én de verering van de Vrouwe. Gaandeweg ontstaat bij mij en bij pr. Ronald Engelse het plan een conferentie te organiseren gewijd aan de Vrouwe. Voor ons komt dit plan in een stroomversnelling in oktober 2012. Bisschop Gert Jan van der Steen bezoekt de kerkgemeente St. Franciscus in Rotterdam en wij spraken met hem over de komende tentoonstelling in het Bijbels Museum en hierna kreeg het plan met deze ‘bisschoppelijke’ belangstelling een vastere vorm. Dr Annine E.G. van der Meer Godsdiensthistoricus en theo- loog (1953), promoveerde in 1989 bij prof. G. Quispel op gnosis en de vrouwelijke kant van God in het oerchristen- dom. Auteur van: (2006) ‘Van Venus tot Madonna, een ver- borgen geschiedenis’, een speurtocht naar de verborgen vrouwelijke kant van God via archeologie, kunst, mythen en hymnen. (2008) ‘Van Sop- hia tot Maria. De wederge- boorte van de verborgen Moeder in de 21e eeuw’, een pleidooi voor de invoering van een vierde testament waarin apocriefe en canonieke teksten geïntegreerd gelezen worden. (2009) ‘Venus is geen Vamp. Het vrouwbeeld in 35.000 jaar venuskunst’. (2013) ‘The language of MA the primal mother. The evolution of the fe- male image in 40,000 years of global Venus Art’. (Engelstalige bewer- king van ‘Venus is geen Vamp’ en alle afbeeldingen nu full color).Anni- ne is oprichtster en presidente van Academie PanSophia, doelstelling: de vrouwelijke kant van God, de vrouwelijke waarden en de bijdragen van vrouwen in oude en hedendaagse culturen te (her)ontdekken en uit te dragen. Website van Annine: www.anninevandermeer.nl en web- site van Academie PanSophia: www.academiepansophia.nl . * * * * >>>>> 17 Reflectie 10(1), voorjaar 2013

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=