reflectie 10(1) voorjaar 2013.vp

Ervaringen tijdens het proces van herziening In sommige kerkgemeenten ontstond na ontvangst van de tekst van de try-out een heftige reactie. Men had geen behoefte aan wijzigingen in de liturgie en voelde de try-out als van buitenaf opgelegd. Sommigen konden zich niet verenigen met een aan- tal uitgangspunten in het startdocument en vonden dat er spra- ke was van een eigen interpretatie van de liturgiecommissie. Eventuele experimenten zouden in kerkgemeenten moeten worden uitgevoerd die daaraan behoefte hadden. Ook komt men op zondag voor de H. Mis, en niet voor een experiment. Inhoudelijke experimenten, bijv. t.a.v. het vrouwelijk aspect, zouden gedaan moeten worden in een alternatieve, experimen- tele versie van de H. Mis, en niet in de bestaande H. Mis. Toch heeft elke kerkgemeente de try-out uitgevoerd en heeft daarover gerapporteerd. Na afloop van de try-out waren de meningen verdeeld. Sommigen vonden dat de gevoelswaarde en de zingbaarheid van de liturgie was verminderd. Dit was mede aanleiding voor een nieuwe evaluatie door de CS waardoor nieuwe voorstellen werden gedaan. Gaandeweg de try-out ontstonden ook meer positieve erva- ringen. Men ging zich meer verdiepen in de liturgie en in ach- terliggende ideeën waardoor ook meer uitwisseling tussen de gemeenteleden ontstond. De waardering voor andere gezichts- punten groeide. Er was sprake van voortschrijdend inzicht en het aandragen van alternatieven. In de CS was steeds sprake van een constructieve en inspirerende sfeer; door het geza- menlijk werken groeide de onderlinge afstemming en ontstonden nieuwe ideeën. Ook kan worden geconstateerd dat de organisatie van de VKK het proces in al haar ups en downs aan kon, zeker als men bedenkt dat dit de eerste keer was dat het in deze uitge- breide vorm is uitgevoerd. Tijdens het proces werden deadlines gesteld die een aantal malen moesten opschuiven vanwege de gewenste zorgvuldig- heid. Uiteindelijk werd besloten om geen deadlines meer te stellen, mede vanwege de soms beperkte beschikbaarheid van betrokkenen. Hoe verder met herzieningen van de liturgie De wijziging van de huidige liturgie is nu definitief. Aanpas- singen in de muziek ten behoeve van de zingbaarheid zullen nog wel enige tijd doorgaan. Niet afgesloten zijn de voorstellen voor aanvullende le- zingen en collectegebeden. Besloten is dat dit een doorgaand proces is en dat de eerstaanwezend priester (EA) van een kerk- gemeente daarbij een belangrijke rol speelt. Voorstellen kun- nen bij haar/hem ingediend worden. De EA bespreekt deze en geeft uiteindelijke voorstellen door aan de Regionaris. De Re- gionaris zal periodiek voorstellen evalueren en daarbij eventu- eel de liturgiecommissie inschakelen. Het uiteindelijk resultaat kan dan toegevoegd worden aan de bestaande verzameling lezingen en collectegebeden. Voor de verdere toekomst is voorzien een alternatieve H. Mis die meer androgyne is. Daarvoor is diepgaand onderzoek nodig alvorens aan een experimentele versie kan worden begonnen. Het uitproberen van een dergelijke versie zal gebeuren in enkele kerkgemeenten die daar dan voor open staan. Voorbeelden van herzieningen Wij geven nu een aantal voorbeelden van herzieningen, verd- eeld over de verschillende categorieën. Wijzigingen staan tus- sen accolades of zijn volledig uitgeschreven. Modernisering van taalgebruik In de Lofzang: “G. .. En zijn gebouwd op {de grondslag -> het fundament} der apostelen en profeten..” In het Consecratiegebed: “Wij wensen dit heilig offer te brengen in het bijzonder voor Uw universele Kerk, voor …….. onze koning(in) en allen die in {gezag -> bestuur} onder hem/haar zijn gesteld.” Vermijden van onnodig mannelijk taalgebruik Zoals het startdocument aangeeft is ‘De Heer’ vervangen door ‘God’ of ‘Christus’, afhankelijk van de context. Het volgende voorbeeld komt uit de tekst van het Asperges: [oud] “P. Moge de Heer mij louteren, opdat ik Zijn dienst waardig zal verrichten. In de kracht van de Heer verdrijf ik alle kwaad van Zijn heilig altaar en koor en uit dit huis, waarin wij Hem aanbidden.” -> [nieuw] “P. Moge God mij louteren, opdat ik deze dienst waardig zal verrichten. In de kracht van de Allerhoogste verd- rijf ik alle onzuiverheid van dit heilig altaar en koor en uit dit huis, waarin wij God aanbidden.” Hierbij is ‘de Heer’ vervangen door ‘God’, maar dan zou het woord ‘Zijn’ blijven staan. Daarvoor is nu gekozen ‘Zijn’ te vervangen door het woord “deze”. Ter vermijding van het herhaald gebruik van ‘God’ is als tweede keer ‘de Allerhoogste’ gebruikt, passend in de context. Dit voorbeeld betreft tegelijkertijd ook het zorgvuldig om- gaan met het begrip ‘kwaad’, dit is vervangen door ‘onzuiverheid’. Een tweede voorbeeld van het vermijden van onnodig mannelijk taalgebruik is in de Akte van Geloof: “Wij geloven in het Vaderschap Gods, in de broederschap der mensheid; wij weten, dat wij {Hem->God} het beste die- nen, door naar ons beste vermogen onze medemensen te dienen.” Bevestigend taalgebruik Tijdens de Tweede wieroking: [oud] “P. Moge ons gebed evenals deze wierook tot U opstij- gen O Heer en laat Uw heilige Engelen Uw volk omringen en het de zegen brengen van dit reukoffer. De Heer ontsteke in ons het vuur van Zijn Liefde en de vlam van de eeuwige barm- hartigheid.” -> [nieuw] “P. Ons gebed stijgt met deze wierook tot U op o God. Laat Uw heilige Engelen ons omringen en de zegen brengen van dit reukoffer; ontsteek in ons het vuur van Uw Liefde en de vlam van eeuwige barmhartigheid.” Meer benadrukken van de persoonlijke werkzaamheid tijdens de H. Mis Er is geëxperimenteerd met het gebruik van de ik-vorm i.p.v. de wij-vorm, zoals bijvoorbeeld in het Confiteor. De gedachte daarbij was dat het individu in ontwikkeling de groep vooruit is en dat de zelfwerkzaamheid gestimuleerd moet worden. 7 Reflectie 10(1), voorjaar 2013

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=