15(2)18
● Paus Franciscus maakte in januari 2016 een wandeling van meer dan 2 kilometer en stak de rivier Tiber om de Grote Synagoge van Rome te bezoeken en daar de hand te schudden van Riccardo di Segni, de rabbi van Rome. Hij was in vijftig jaar de derde paus die de lokale joodse hoogwaardigheidsbekleder opzocht. Reflectie jaargang ı5 nummer 2, zomer 20ı8 15 de berg in de Sinaï gekregen heeft; wetten die wij ook kennen als de Bergrede. Wat is die Bergrede eigenlijk? Dat is niet meer zo duidelijk voor de mensen in onze tijd. De Bergrede kun je terugvinden in het boek Deuterono- mium 5, maar ook in Exodus 20 is ze te lezen. In het Dagblad Trouw worden ze soms aan een bepaald persoon voorgelegd met de vraag er op te reageren. Voor alle duidelijkheid heb ik ze hieronder neergeschreven. Ik ben de Heer uw God, die u uit de slavernij van Egypte heeft bevrijd. i Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. ii Gij zult geen gesneden beeld maken, noch enige gestal- te van wat boven in de hemel noch van wat beneden op Aarde noch van wat in het water onder de Aarde is. iii Misbruik de naam van de Heer uw God niet, want wie Zijn naammisbruikt die laat hij niet vrijuit gaan. iv Houd de sabbat in ere; het is een heilige dag. Zes dagen lang zult gij werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de Heer uw God; op die dag mag u niet werken. (Dat geldt ook voor uw zonen en dochters, voor uw vrouw en slaven en slavinnen, voor uw vee en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. Want in zes dagen heeft de Heer de Hemel en de Aarde gemaakt, en de zee met alles wat leeft en op de zevende dag rustte Hij. Daarom heeft de Heer de sabbat gezegend en heilig verklaard.) v Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de Heer, uw God, u geven zal. vi Gij zult niet doden. vii Gij zult niet echtbreken; oftewel: pleeg geen overspel. viii Gij zult niet stelen. ix Gij zult geen valse getuigenis geven. x Gij zult niet begeren het huis van een ander, en evenmin zijn vrouw, of zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd of zijn rund of zijn ezel of wat hem ook maar toebehoort. Gij zult u geen afbeeldingen maken In de wet van Mozes staat zeer duidelijk: Gij zult u geen gesneden beeld maken, niet van wat boven de Aarde is of van wat eronder is . Dat was nog een uitvloeisel van het gouden kalf dat zij gingen aanbidden toen Mozes op de berg was om met de stenen tafelen terug te komen waarop die wetten gebeiteld stonden. Die wet is nog steeds be- langrijk. Ook de moslims onthouden zich van het maken van beelden en beeltenissen, want die steunen ook op de wetten van Mozes. Christenen in zekere zin ook, maar die beeltenissen zijn wij kwijtgeraakt door het Griekse en daarna Romeinse sausje dat er overheen gegoten is. Waarbij je je nu kunt afvragen of de huidige joodse jongeren maar ook moslimjongeren geen ‘ selfies ’ maken. De Russisch- en Grieks-orthodoxen doen water bij de wijn door iconen te maken, waarbij het beeld maar tweedimensionaal is en dat dan ook nog grotendeels met zilver te bedekken. De gezichten die nog wel gezien kunnen worden zijn vaak uitdrukkingsloos. Maar vanuit dat verbod van die beelden zijn er wel een aantal zaken anders te begrijpen. Op een gegeven moment wordt Jezus op de proef gesteld met de vraag of de joden belasting zouden moeten beta- len. Dan geeft Jezus een diplomatiek antwoord: ‘ Geef de keizer wat des keizers is en geef aan God wat God toebehoort .’ Nu ja, zo diplomatiek is dat toch niet, zou je denken? Maar het probleem was dat het Romeinse geld, en dat waren altijd muntstukken, de beeltenis van de keizer droeg. En dat was voor de Israëliërs onaanvaardbaar; zij hadden hun eigen betaalmiddel, stukjes zilver. Met andere woorden: betaal de belasting aan de keizer met munten met zijn beeltenis, maar de giften aan de synagoge met munten zonder beeltenis. Wat je ook kunt lezen: toen Judas Jezus verraden had, kreeg hij daar veer- tig zilverstukken voor. Ook de woede van Jezus toen hij Jeruzalem binnenging op een ezel en met palmtakken werd toegejuicht (wat wij nog steeds vieren als Palmzondag) is vanuit dat gezichtspunt begrijpelijk. Hij kwam aan op het tempel- plein en gooide de tafeltjes van de geldwisselaars om. Al dat geld met de beeltenis van keizers en andere veld- heren op het tempelplein was voor hem een verschrik- king. Er waren altijd mensen uit omliggende landen die hun eigen munten hadden, vaak met afbeeldingen van hun eigen leiders. Dat die geldwisselaars er waren is tot daar aan toe, maar zeker niet op het tempelplein. Lapide stelt Jezus ook voor als een rebel, tegen zowel de Romei- nen als tegenover de (Sadducese) gevestigde orde. En inderdaad: het land was bezet door de Romeinen, die hun eigen goden hadden en geen enkel begrip hadden voor de ‘onzichtbare’ God van Israël en die later zelfs zo ver gingen dat ze hún godenbeelden in de joodse tempel zetten. Dat maakten het bezet-zijn voor de joden extra moeilijk, of beter gezegd: onaanvaardbaar . De ‘moeilijke’ Jezus Pincas Lapide, die probeerde vanuit het Oude Testament het Nieuwe Testament ‘binnen te stappen’ had wel een groot probleemmet de unieke Jezus, die zowel de mense- selijke als de Goddelijke natuur had. Voor hem was Jezus een mens; wel een bijzonder mens, min of meer een tweede Mozes. De Bergrede is, volgens hem, een aan- gescherpte uitgave van wat er al in het Oude Testament staat over de wetten van Mozes. Met de Goddelijke natuur van Jezus kon hij niet uit de voeten, trouwens evenmin als met de Heilige Drievuldigheid. Dat daar- door de opstanding en Hemelvaart bij hem niet aan bod komen is begrijpelijk. Zo maar even een aantal zaken; soms staat er: ‘ Jezus stond op en nam het woord ’; maar op andere plaatsen staat
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=