Reflectie 2(2)05.vp
Enige tijd na zijn bekering wordt zijn naam Saulus gewijzigd in Paulus, de Samech met de getalswaarde 60 vervangen door de Peh met de getalswaarde 80. Het geheim achter deze naamsverandering zou te maken kunnen hebben met de 60, een getal van deze wereld, samenhangend met de zes schep- pingsdagen, en de 80 – de nieuwe wereld – een getal dat te maken heeft met de acht, een eeuwigheidssymbool. De gnostici Dat een verandering van Naam een diepgravende betekenis heeft, toont ook het Evangelie van Philippus. “Als een christen de Heilige Geest ontvangt, draagt hij de naam als een ge- schenk,” leert dit Evangelie van een gnostische groepering uit Antiochië. Het Valentiniaanse ‘Evangelie der Waarheid’ staat zelfs uitvoerig stil bij de diepe achtergrond van de naamge- ving. De naam van de Vader spreekt men niet uit. Hij open- baart zichzelf door een Zoon. Daarom is de Naam groot. Wie zou deze grote naam dan kunnen uitspreken, behalve Hij aan wie deze Naam toebehoort. De zonen van de Naam in wie de naam van de Vader rustte en die zelf, op hun beurt, rustten in Zijn Naam, aldus het bijzondere, ten onrechte uit de bijbelse canon geweerde Evangelie. Diepe eerbied voor de Naam doorademt dit geschrift. Eigenlijk staat het geheel in het teken van de eerste bede van het Onze Vader: “Uw Naam worde geheiligd.” Deze naam, zo predikt Valentinus, behoort niet tot de categorie van woorden en benamingen, maar hij is onzichtbaar. Hij, die niet voortge- bracht is, heeft geen naam. Elders leert het Evangelie der Waarheid respectvol: “Alleen de Zoon kreeg de Naam.” Velen beschouwen het Evangelie der Waarheid als een me- ditatie, en wie het werk met het hart leest, zal dit beamen. Alleen dan kan men schrijven: “Wat is de naam? Het is de oorspronkelijke Naam, het is werkelijk de Naam die van de Vader afkomstig is, want Hij (de Vader) is de juiste Naam.” Het Onze Vader Zoals gezegd bewaarde het zevenvoudige “Onze Vader” het heilige karakter van de Naam in de allereerste bede. Het gebed van de Heer, zoals het wel wordt genoemd, kan dienen als een meditatie, waarin de indaling van de goddelijke kracht langs de zeven beden van de geheiligde Naam tot in het hart van “het boze” voelbaar wordt gemaakt. Wie wil, kan door de omgekeerde lezing van het “Onze Vader”, dus opgaande van- uit “het boze”, tot het mysterie van de heilige Naam, weer op- stijgen van het oer-menselijke tot in het goddelijke. Juist in deze opstijging vanuit de boze laagte ervaart men de verruiming van het bewustzijn, stap voor stap. Langs de vier vragende beden worden de drie aanbiddende mantra’s bereikt. Zo ontvouwt zich uit de beperktheid van het lagere de ongeken- de vrijheid van het hogere. Uw wil geschiede, Uw koninkrijk kome en dan het metafysische “Uw Naam worde geheiligd”. Nu pas wordt het mysterie van de Naam gevoeld in een grenzenloos bewustzijn, omhuld door een oceaan van eeuwigheid. Wie de indaling van het goddelijke langs de zevenvoudige ladder van het “Onze Vader” meebeleeft en vervolgens de op- stijging langs diezelfde ladder ondergaat, die begrijpt de meta- foor van de 153 vissen. De ziel is als de peilloze diepte van de oceaan, bodemloos en zonder maat, maar gevuld met alle as- pecten die door het “gebed des Heren” worden aangeroerd: het boze, de verleiding, de vergeving, het dagelijkse brood – als metafoor voor ons geestelijke voedsel – en dan, alsof een ri- vier naar de overzijde wordt gekruist, de Wil van God, zijn Koninkrijk, bekroond met zijn ondoorgrondelijke Naam. Ik ben die Ik ben Namen hebben altijd een magische klank gehad. Door ie- mands naam te noemen verkreeg men een zekere macht over de persoon. Vandaag de dag ontvangen kinderen de meest exotische namen, als teken van een multiculturele samenle- ving. Namen bezitten een zekere toverkracht. Om ons heen ontmoeten we mensen die hun naam veranderen, omdat ze een nieuwe fase van hun leven binnengaan. Hiermee symboliseren ze een nieuwe geboorte. Maar één ding mogen we niet vergeten: de levensenergie die wij God noemen, is naamloos. “Ik ben die ben,” zegt God tot Mozes; en in de Hindoese Upanishads noemt het goddelijk Zelf zich eenvoudig “Aham” (Ik ben). Ook de ziel heeft geen naam. De naam die wij dragen is het tijdelijke merkteken van onze persoonlijkheid. Hier op aarde moeten wij gekend wor- den door onze naam, anders zijn we onvindbaar. In het be- wustzijn van de ziel zijn er andere maatstaven ter herkenning. Maar door de naam die onze ouders ons hebben gegeven, zijn we met een onzichtbare draad verweven met de grote voorgangers die onder dezelfde naam bekend waren, zoals Chris, Johannes, Jacobus, Peter, Paul, Maria, Anna, Magda en Rebecca. In de zuidelijke landen is zelfs de naam Jezus niet ongebruikelijk. Tegenwoordig dragen honderden Europeanen de naam van de profeet Mohammed, en mensen van Hindoese origine tooien zich met namen als Krishna, Rama en Lakshmi. Zo zijn de banden met de grote heiligen nooit doorgesneden en gaan wij door het leven als de erfgenamen van de legendari- sche religieuze helden. Over de auteur: zie Reflectie 2005, nr. 1. Zijn nieuw te verschijnen boek vindt u in de rubriek ‘Nieuwe boeken’. 9 Reflectie 2(2), juni 2005 Binnengekomen mededeling Van het ‘Internationaal Theosofisch Centrum’, Besant Hall, Meentweg 9, 1411 GS Naarden Reincarnation: the untrue fact, voordrachten in het Engels door Prof John Algeo van 6 – 13 juli 2005 Programma en informatie: www.itc-naarden.org E-mail: info@itc-naarden.org tel: 035 - 6945121
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=