Reflectie 2(2)05.vp

“God zingt mij” Patricia van Oosten Als er één ding is dat ik ontdekt heb in zingen, dan is het wel dat er een perfecte ordening of perfect principe bestaat; dat, wanneer volledig wordt afgestemd met dit principe, dit tot zui- vere en moeiteloze toonvorming leidt, tot schone, helende zang. De formule is als volgt: De “doener” verdwijnt, wanneer de ervaring van toon en klank (taalgestalte) volledig wordt toegela- ten, volledig wordt ontvangen, in lichaam, ziel en geest. Wan- neer het ik, het “men” verdwijnt of oplost in muziek. Zoals een vliegtuig wordt gebouwd in overeenstemming met het principe van de aërodynamica, waardoor het perfect, zeker, licht en harmonieus vliegt, zo zijn wij in vrede, zeker- heid, dankbaarheid en liefde, wanneer we opgaan in of één zijn met het Ene, Goddelijke Principe. Dit principe drukt zich uit in toon of essentie en gestalte of vorm. Opgaan in ervaring, zonder inbeelding, geeft geen ruimte aan het ego, maar aan Christus, het ware Zelf. Er is nog steeds actie, handelen, maar dan vanuit de directe bron. Dat handelen is zonder weerstand, zonder angst, conflict of strijd. Het is handelen, het is zijn – in overgave. Wat ik ook ontdekte in zingen is, dat schoonheid en har- monie vanzelf optreden, wanneer techniek en klankvoorstel- ling niet worden ondernómen. Dan is er eenwording met de muzikale klank en toonbewegingen zélf. Heel praktisch eigen- lijk: Gods techniek. Het heeft lang geduurd voordat ik zag, dat er dan geen per- soon meer is die zingt, maar alleen het zingen zélf. De persoon en de zang zijn een en dezelfde! De persoon en haar techniek en inbeeldingen van imperfectie bestaan helemaal niet! Er is alleen maar rituele zang en die is perfect. Altijd. In eenwording met wat is, gedragen gedachten zich rustig, helder, en eenduidig. Het gevolg daarvan is, dat mijn stem, mijn innerlijk lichaam, zich licht en uiterst efficiënt beweegt én dat mijn zang stabiel, levend, vrij, vreugdevol en ontroerend is. Daardoor besefte ik, dat alle uitkomsten de levende manifestatie van God is, die liefde, goedheid, volmaaktheid en zekerheid is. Zingend besefte ik, dat gedachten ten grondslag liggen aan alle verschijnselen en dat dus de verschijnselen even vluchtig zijn als gedachten. Niet “werkelijk” of permanent, maar re- flecterend wat geloofd wordt. Is dat geloof wankel, gebaseerd op imperfectie en tekort, dan spiegelt zich dat in de stof. Is dat geloof zeker, volledige overgave en vertrouwen aan wat IS, dan spiegelt zich dat als veiligheid en vrede in de stof. Maar geloof zónder overgave of eenwording met de zang van han- delingen en sensaties in ons dagelijkse leven, is een mentaal idee dat geen zoden aan de dijk zet. Het “moeilijke” is, dat er eerst dit geloof van eenheid moet zijn en niet de op de stof georiënteerde analyse. Die is voort- durende vrede niet van nut. Zingend besefte ik ook, dat ik niet in staat ben om mijn ge- dachten blijvend te sturen of te controleren. Ze zijn te vluchtig (muzikaal) en reageren op mijn pogingen van angst en contro- le. Een eindeloze cirkel, bewijzend dat zelfgerichtheid een er- varing van verdeeldheid schept. Aldus ontdekte ik, dat de enige, werkelijke verandering ten goede gelegen is in het loslaten van resultaten (inbeeldingen) en het overgeven van het vergankelijke, juist door er helemaal in op te gaan, erin te verdwijnen. Dit is de actie van zingen, wat de realisatie is van het Zelf, dat Zang is: God die Zichzelf Zingt, op de plaats waar Ik Ben. Zo begreep ik, dat zingen “plaats” heeft in het Licht van ge- waarzijn, waar de persoon, zijn techniek, zijn interpretatie en zijn zang niet bestaan. Er is alleen dansende orde in het Licht. In die overgave is er “moeitenloosheid” en vermeerdering van levenskracht, emotionele balans en heling, vrede, schoon- heid en mededogen. De “Ik die doet” blijkt niet te bestaan, wanneer je hem zoekt; wanneer de zanger zijn voorstelling en techniek loslaat en op zoek gaat naar wie er zingt… Het ‘Zoekt eerst het Koninkrijk Gods’ is dus slechts een verspringen van de blik in de doener en zijn inbeeldingen, in het Licht van de dansende verschijnselen. Het is Leven; het is bevrijding. Zingen in het Licht is het vieren van bevrijding. Zoals in de stralen van de zon geen duisternis verkeert, zo verkeert er geen duisternis in ons als zijnde uitstralingen van het Ene Goddelijke Principe. Zoals de stralen van de zon nooit pro- beren de zon zelf te bereiken, want ze zijn één met de zon, zo wil gebed of contemplatie nooit God bereiken, maar wél uitstra- len. Zo is in zang elke poging (van de persoon) om de toon te bereiken een poging die disbalans creëert. Eén toon te zijn en deze toelaten uit te stralen in alle zang, in alle muziek, dát de- monstreert de schoonheid van zang, van de mens, van God. Zo kunnen lijden en gebrek het gevolg zijn van zelfverzon- nen ideeën omtrent tekort, ziekte en dood; omtrent goed en verkeerd, vanuit dat ‘wortel-idee’, dat ik “iemand ben, die is en doet en van wie alles van afhangt”. Zo iemand maakt in- beelding mogelijk. Lelijke inbeeldingen inruilen voor schonere geeft geen werkelijke vrede. Blijkbaar is er dus één principe, dat net als voor zingen en vliegen ook voor ‘leven’ geldt. Het enige wat gevraagd wordt, is overgave aan zang, zoals het leven zich nu voordoet, en het lied, de klanken (gestalten) en tonen (sensaties) van Zijn, in het weten dat Gods werkelijkheid Liefde, perfectie is. Aangezien ‘toon’ een ongedeelde, oneindige eenheid is, is zingen de juiste handeling om te leren ‘op te gaan’ in het Per- fecte Principe. Vandaar dat bijna alle religieuze en spirituele disciplines zang praktiseren. Uiteraard mist het zijn doel, wan- neer persoon en inbeelding nog actief zijn. Maar zang heeft de verleidende eigenschap om die te vergeten… In zingen ervaar je onmiddellijk wanneer er geen balans is en deze ‘gecompenseerd’ ¹ moet worden. Dit betekent, dat de doener aan zet is, in plaats van God. Het zingende ontvouwt de wetten van de aërodynamica van de stem en de ziel. Zang is helend, herstelt Orde. Zo navigeer je door middel van zang in afstemming op Eenheid. God zorgt dat je vleugels zó bewegen, dat je vliegt en niet valt... 10 Reflectie 2(2), juni 2005

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=