Reflectie 2(2)05.vp
Het geheim van de naam Johan Pameijer Het blijft een intrigerend verhaal, dat van de vissers die niets vingen. Ze hadden hun netten aan de linkerkant van de boot uitgeworpen en wachtten de hele nacht zonder resultaat. Toen verscheen Jezus. “Zet uw netten uit aan de rechterkant”, zei hij. Gedwee gehoorzaamden ze. Lang behoefden ze niet te wachten. In een mum van tijd barstten de netten bijna van de hoeveelheid vissen. Ze sleepten ze aan land en begonnen te tellen. Honderd drie en vijftig vissen: 153! Niet meer en niet minder. Wat had dat te betekenen? Precies de vraag, die de exegeten eeuwenlang heeft beziggehouden. Toch is er maar één antwoord mogelijk: de 153 vissen, die de discipelen aan land sleepten, hebben betrekking op de naam van God. Doorkneed als ze waren in getallenmagie, wisten de bijbelse auteurs intuïtief dat het gebruik van getallen iets toevoegde aan de tekst. Bovendien versluierde het gebruik van een getal de ware betekenis voor niet-ingewijde lezers. Tegenwoordig weten we dat het getal 153 de uitkomst is van een som. Negen maal zeventien is namelijk precies 153. Maar tel de negen (een kern- getal, omdat het driemaal drie is) bij de zeventien op, en het ge- tal zesentwintig verschijnt. Nu zijn 17 en 26 allebei getallen van de godsnaam Jehova ofwel YHVH, in cijfers omgezet: 10-5-6-5, bij elkaar opgeteld 10+5+6+5 = 26. Nu mag in de oude joodse getalsmagie de 0 genegeerd worden. In dat geval verschijnt de som 1+5+6+5 = 17. Plotseling wordt duidelijk, dat zich achter de getallen 17 en 26 de naam YHVH verschuilt. De vissers die aan de linkerkant bot vingen, haalden aan de rechter- zijde van hun vissersboot god zelf uit het water, en het water is in deze context duidelijk het symbool van de ziel. De uitleg van de anekdote in Johannes 21 luidt dan als volgt: vissend aan de goede zijde van de ziel wordt God gevonden, Die verborgen blijft, als je aan de verkeerde zijde vist. Een opmerkelijk verhaal. Enerzijds spoort het volledig met de moderne visie op de linker en rechter hersenhelften, respec- tievelijk rationeel en intuïtief, anderzijds vertelt het ons, dat het vinden van God pure mystiek is. Natuurlijk is het een me- tafoor voor de geestelijke inspanning die ware discipelen van Jezus moeten verrichten om God te vinden. Langs rationele weg zul je hem echter niet vinden. Alleen via het pad van de intuïtie laat de onbekende God zijn verblijfplaats in de mense- lijke ziel onthullen. Verder geeft dit verhaaltje ter afsluiting van het Johannes-evangelie ons een boodschap mee over het belang van een Naam. Aan de naam werd vroeger magische macht toegekend. Het noemen van de Naam brengt iemand in aanraking met de aangeroepene. Daarom worden rituelen gevierd “In de naam van...”. In een van zijn boeken herinnert Jung aan een Egypti- sche hymne, waarin de gelovige zich tot de godheid Re wendt, met de woorden: “Zeg me uw naam, goddelijke Vader, want degene die bij zijn naam wordt geroepen, zal blijven leven.” In een noot merkt de beroemde psychiater op: “Het geven van een naam draagt bepaalde hoedanigheden over, zoals de ziel zelf. Vandaar het oude gebruik om kinderen de naam van een heilige te geven.” Abra(ha)m en Sara(i) Viermaal krijgt in het bijbelse conglomeraat van boeken ie- mand een andere naam. Onmiddellijk na het sluiten van het verbond met God, wordt aan de naam Abram een “ha” toege- voegd en gaat de aartsvader Abraham heten. Aan de naam Sa- rai, van zijn vrouw, wordt de “i” onttrokken, zodat zij voortaan als Sara door het leven gaat. Historisch heeft deze naamsve- randering mogelijk iets te maken met de afkomst van Abram en Sarai. Oorspronkelijk zouden zij aanhangers zijn geweest van het Indische godenpaar Brahma en Sarasvati, maar uit ongenoegen over bepaalde sociale omstandigheden in India met een volksverhuizing naar het “Ur der Chaldeeën” zijn ge- komen, om de daar heersende religie te omarmen. Het verbond met de nieuwe god was voor de Brahmaanse spijtoptanten een echte wedergeboorte. Als stichters van de nieuwe joodse gods- dienst verdienden zij een nieuwe naam. Jacob - Is-Ra-El Een derde naamswijziging is die van Jacob, na een griezelig, nachtelijk avontuur. Aan de oever van de Jabbok-rivier bracht Jacob zijn slavinnen en zijn elf zonen naar de overkant en verkoos zelf de eenzaamheid om er te mediteren. De in Genesis 32:22-32 beschreven worsteling met een engel is de metafoor van zijn ei- gen worsteling met de zwakheid van geest die ieder mens eigen is. Na een nacht van strijd ontwrichtte “de man” Jacobs heupge- wricht, hetgeen hem kreupel en onvruchtbaar maakte. Dat is de oude manier om te vertellen dat Jacob een inwij- ding ontving. Zijn ziel had geen geheimen meer voor hem en de nieuwe naam, die de engel hem gaf, verdiende hij met ere. Israël zou hij voortaan heten. Dat is voor het eerst dat deze naam verschijnt: Is-Ra-El, een naam waarvan de betekenis nog steeds niet ontsluierd is. Het is een geheime naam met een die- pe esoterische betekenis. Het kan niet toevallig zijn, dat de let- tergreep “Is” staat voor “Maan”, de lettergreep “Ra” voor “Zon” en de lettergreep “El” voor “God”. Deze tegenwoordig zo algemeen bekende landsnaam beschrijft niets anders dan de opgang tot God via de Maan en de Zon. Saulus-Paulus Ten slotte ontmoeten we in de Handelingen van de apostelen de “dreiging en moord blazende” Saulus, een agressieve ver- volger van alles wat zich Christen noemt. Op de zandweg naar Damascas verschijnt Christus zelf hem. De indrukwekkende eenvoud van de klacht “Saul, Saul, waarom vervolgt Gij Mij” is voor de opgewonden achtervolger onverdraaglijk. Hij stort ter aarde, verblind door het licht waaruit de geheimzinnige stem geklonken had. Drie dagen lang is Saulus stekeblind. In zijn wanhoop brengt hij deze tijd biddend door. Eindelijk komt de discipel Ananias en legt Saulus de handen op, daartoe ge- machtigd door Jezus. En terstond vielen hem de schubben van de ogen en hij kon weer zien, meldt Hand. 9:18. Onmiddellijk liet Saulus zich dopen. 8 Reflectie 2(2), juni 2005
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=