Reflectie 3(4).vp
Thomas in discussie Een reactie op het artikel van Johan Pameijer in ‘Reflectie’, herfst“ 2006 (jrg. 3, nr. 3): “Het Evangelie van Thomas is wel degelijk esoterisch”, door Riemer Roukema* Toen de heer Lambèrt de Kwant mij vroeg, voor Reflectie een artikel over het Evangelie van Thomas te schrijven (zie jaargang 3 nr. 2), verbaasde dit mij, omdat ik wist dat mijn visie hierop door de meeste lezers van dit blad niet gedeeld wordt. Dat ik toch op zijn verzoek ben ingegaan, was dus vragen om – nee, niet om moeilijk- heden, maar – een kritische reactie. Die is in het vorige nummer dan ook verschenen van de hand van de heer Johan Pameijer. Zonder op alle aspecten van zijn repliek in te gaan, wil ik onderstrepen, dat het Evangelie van Thomas ten dele zeer oude spreuken bevat, voor mijn part te dateren in het jaar 50. De meeste van die oude spreuken waren echter al bekend uit de bijbelse Evangeliën. Ook dat Jezus apart onderricht aan zijn naaste leerlingen gaf, is juist; dat staat inderdaad vermeld in Matteüs 13:10-13. Maar dat wil niet zeggen dat dit geheime onderricht nu in het Evangelie van Thomas weer aan het licht gekomen is. Wie dat meent, maakt gebruik van een bewijs uit het ongerijmde. Met Jezus’ aparte onderricht aan zijn naaste leerlingen is het veel eenvoudiger gesteld: de evange- listen hebben dat achteraf her en der in hun evangeliën opgeno- men. Het punt was alleen dat de menigten die op dat moment (Matteüs 13) naar Jezus luisterden, niet alles konden begrijpen. Zie bijv. Matteüs 24-25: dat bevat onderricht van Jezus aan zijn leerlingen afzonderlijk. Toch is daar niets gnostisch aan (volgens de gangbare definities van gnostiek). Het gaat ook niet aan, aan Jezus’ onderricht in de bijbelse evangeliën achteraf een gnostische wending te geven, tegen de oorspronkelijke bedoeling in. De heer Pameijer schrijft ten onrechte dat ik niets esoterisch zie in logion 13 van het Evangelie van Thomas. Weliswaar ben ik op de interpretatie van die drie geheime woorden voor Thomas niet inge- gaan, maar ik zie natuurlijk wel dat dat typisch een esoterisch ele- ment is. Alleen, op grond van argumenten over het hele stuk erken ik niet dat dit esoterische onderricht aan Thomas echt op Jezus zelf teruggaat. De heer Pameijer benadrukt dat ik mijn artikel heb geschreven als pro- testant. Ik sta inderdaad in de protestantse traditie, maar belang- rijker is voor mij dat ik mij deel weet van de wereldwijde katholieke kerk. Dat is niet hetzelfde als de rooms-katholieke kerk, ik bedoel de brede, algemeen christelijke traditie. Welnu, de katholieke kerk van de eerste eeuwen heeft in het evangelie van Thomas niet een authentiek, betrouwbaar beeld van Jezus herkend. Als weten- schapper meen ik dat er goede historische argumenten zijn die dat oordeel van de oude kerk ondersteunen. In mijn artikel heb ik laten zien, hoe ik mij van historische argumenten bedien. Het is onvol- doende, daar de naam van wijlen prof. Quispel tegenover te stellen om zo te suggereren dat mijn opvattingen niet deugen; het gaat om de kracht van de argumentatie, niet om de globale opvatting of reputatie van een andere geleerde. Maar ik heb vaker ervaren dat voor mensen die aan het Evangelie van Thomas groot gezag toe- kennen, zulke nuchtere argumenten niet tellen. Wat mij betreft zijn wij dan even goede vrienden; alleen zijn wij het over de inhoud van Jezus’ eigen onderricht niet eens en staan wij niet in dezelfde reli- gieuze traditie. In de katholieke traditie, waarin ik sta, zijn het vol- gen van Jezus, het vertrouwen op hem als beeld van God en de vernieuwende en inspirerende werking van de Geest van primair belang. Niet in mindering hierop komt de aandacht voor het inner- lijk en voor het goddelijke van ieder mens als schepsel van God. * Riemer Roukema , is Hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen. Reflectie 3(4) winter 2006 1 Inleiding In dit decembernummer helaas weinig kerstartikelen, maar wel voldoende andere onderwerpen om over na te denken. Niet alle ingediende artikelen zijn geplaatst; we bewaren die weer tot een volgend nummer. We openen deze uitgave met een reactie van dr. Roukema op het artikel van Johan Pameijer over het Thomasevangelie in het herfstnummer, 2006 nr. 3. Van de artikelen laten we die met betrekking tot Kerstmis natuurlijk voorafgaan. Twee informatieve artikelen van Mgr. Frank den Outer zijn voorts het lezen waard. Bij zijn artikel over ‘het priesterschap’ merken we nog op, dat mevrouw Eleonore Kemperink niet op 20 januari, maar op 27 januari 2007 tot priester zal worden gewijd. Nadere gegevens daarover vindt u aan het einde van dat artikel. Dr. John van Schaik stelt zichzelf voor met een korte biografie “De inwijdingskus in de oudheid”, een hoofdstuk uit een van zijn boeken, bewaren we tot het volgende nummer. Ten slotte wijzen we nog op de ‘sluitingsdatum kopij’ voor het voorjaarsnummer 2007: 5 februari 2007. Wij wensen al onze lezers en lezeressen EEN GEZEGENDE KERST En: Een gezond en spiritueel 2007 Redactie ‘Reflectie’
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=