Reflectie 3(4).vp

De Betovering van Kerstmis Johan Pameijer Jaren geleden stond ik tijdens de kerstnacht op een brug in de Amsterdamse binnenstad. De gewoonlijk zo hectische buurt leek in sluimer verzonken. In de verte sloeg een torenklok. Op de Nieuwmarkt zong een koortje van het Leger des Heils kerstliederen. De sneeuw ontbrak. Het was stil en vochtig. De afgevallen bladeren van de bomen langs de gracht plakten op de glimmende keitjes. Een enkele voorbijganger haastte zich als een schaduw door de nacht . Op dat moment realiseerde ik mij hoe fragiel de sluier is tussen deze wereld en het bovennatuurlijke domein, waarin zij gebed ligt. Ik was een jaar of achttien. Destijds kende ik de beroemde uitspraak van Angelus Silesius nog niet, die zei: “Als Christus slechts in Bethlehem en niet in het eigen hart geboren wordt, dan ben je toch verloren.” Nu besef ik hoe waar deze woorden van de Silezische filosoof zijn. Toen kon ik me slechts ver- wonderen over de subtiliteit van de kerstnacht. De betovering prikte als fijn ijskristal op de huid. Je proefde de magie van de in onverbreekbare stilte gedompelde nacht. Nu begrijp ik ook wat dat gevoel veroorzaakte. Het was iets in de atmosfeer. De natuur maakt een pas op de plaats. Een bij- na onmeetbaar ogenblik houdt de tijd op. De Tibetanen noemen dat moment het ‘bardo’. Het is de stilte tussen een in- en een uitademing, de pauze tussen waken en slapen, zelfs tussen leven en dood. Een werkelijk magisch moment van omkering. De kil- te van de herfst bereikte haar diepste punt en wendt zich weer naar boven, in de richting van de zon, de winterzonnewende. Dat is het ogenblik waarop de Onoverwinnelijke Zon wordt ge- boren, door de Romeinen gevierd in het feest van de Sol Invic- tus en geprojecteerd op de Perzische godheid Mithras, wiens geboortedag op 25 december werd gesteld. Op die brug in de Amsterdamse binnenstad was daar wei- nig van te merken, maar de sfeer verschilde aanzienlijk van de stemming in andere nachten. Als journalist met nachtdiensten fietste ik elke nacht door deze buurt. Gehuld in de mantel van duisternis kreeg de stad een mysterieus uiterlijk. Eerder was mij wel opgevallen hoe innerlijk een stad in de nacht kan zijn. Het bruisende van overdag heeft zich naar binnen gekeerd. Het leven heeft zich teruggetrokken tot achter de schilderach- tige gevelrijen. Dat gaf elke nacht iets spookachtigs. Demonen van ontucht zwalkten dan door de donkere stegen en de licht- reclames schreeuwden de stilte weg. Dat waren de gewone, alledaagse nachten. In de kerstnacht bogen zelfs de demonen deemoedig hun koppen, terwijl de reclames zwegen. Bijna bij toeval was ik deze nacht buitenshuis en ik stond op de brug om de bijzondere sfeer te inhaleren. Vaak denk ik daaraan terug, nu de tijden veranderd zijn. Op rijpere leeftijd aangekomen vullen mijn gedachten zich met heimwee. Nostalgische gevoelens herinneren aan de be- reidwilligheid van de wereldstad om een subtiele geboorte in de zielenwereld met gepaste inkeer te gedenken. Wij zijn ge- wend geraakt aan het helse spektakel van economische bedrij- vigheid, de hectiek van een dolgedraaide maatschappij. Het wereldgebeuren, uitgebraakt door onverzadigbare media, be- stookt onze keukentafels. Onze brievenbussen vreten zich zat aan ongevraagde reclamefolders en ongewenste post. Onafge- broken brullen onze mobieltjes vanuit broekzakken en dames- tassen om aandacht en we internetten ons suf om maar niets van de wereld te missen. Het lijkt alsof de mensheid zich gewillig heeft onderworpen aan de mallemolen van moderne technieken. Veel jongeren kunnen niet meer rekenen, de taalvaardig- heid van toekomstige leraren overstijgt amper de kleuterklas en onze geschiedenis is verworden tot een wereldvreemd abra- cadabra voor talrijke scholieren. Was Jezus niet een soort Har- ry Potter? En Bethlehem de plaats van de zoveelste moordaan- slag? Pasen en Pinksteren zijn afgedreven naar de mistige vel- den van vergetelheid en van Kerstmis weet nog maar een en- keling dat destijds iemand geboren is die nogal belangrijk geweest schijnt te zijn. Deze omstandigheden laten maar één conclusie toe. In deze tijd is kerstmis belangrijker dan ooit. Het archetype van de westerse beschaving Op de dag van de winterzonnewende behoort ieder welden- kend mens de wortels van de westerse beschaving te geden- ken. Wat men ook omtrent Jezus Christus gelooft, één ding staat stevig in ons bewustzijn verankerd: Christus is het arche- type van onze civilisatie en kerstmis bepaalt ons bij de levende bron van ons bestaan. Door dat te negeren vervreemden wij ons van onze wortels, snijden wij ons af van onze voedings- bodem en verworden we tot een verwelkende plant in een ten dode opgeschreven maatschappij. Ben ik dan niet in mijn sas over de technologische evolu- tie? Mijn antwoord kan kort zijn en even zakelijk als de gedes- oriënteerde samenleving. Ik ben oprecht verheugd over onze verworvenheden, maar ben bezorgd over het verslavende ge- bruik van hulpmiddelen die ons beheersen. Het is alsof figu- ranten Hamlet spelen. Laten wij ondanks de vooruitgang onze ogen niet sluiten voor het morele verval in de laatste decennia. Zegeningen dreigen tot vloeken te vervallen en zaken waar het werkelijk om gaat in het leven vervagen tot zwijgzame scha- duwen. Wie niet weet dat Jezus Christus de oorsprong is van de westerse cultuur, is verworden tot een zielloze robot, een geprogrammeerd en gehersenspoeld creatuur dat onderhorig is aan het technisch vernuft. Jezus Christus, voor de één een kind, geboren uit een maagd en bestemd tot het kruis. Stervend om onze zonden te delgen herleefde hij in een zeer materieel voorgesteld hierna- maals. Een ander beziet de verhalenreeks tussen kribbe en kruis als de grote metafoor van ons zielenleven. Wij mogen onze schuld niet op hem afschuiven, maar nemen zelf de ver- antwoordelijkheid. De oosterse wet van karma geldt evenzeer voor de westerling: oog om oog, tand om tand en “wie uit de gevangenis (van de materie) wil komen, moet eerst zijn schuld (zijn karma) afbetalen.” De Jacobusbrief (4:3) spreekt onom- wonden over het “Rad der geboorten” alsof hij aan wil geven 2 Reflectie 3(4) winter 2006

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=