reflectie14(3).vp

kwaliteiten van het licht. Zij gaan daar onophoudelijk mee door. De coach vraagt over de Nieuwe Tijd. Het beeld past zich aan en wordt levendiger. De Cherubs wenden zich, zodat een ander deel van de tempel lichter wordt. (Dit is een voorbeeld van de verandering van “toen-tijd” in “nu-tijd”.) Dan verandert het beeld. Ik sta met anderen in een halve cirkel op wacht. Wij zijn in de ruimte boven de aarde. Door ons heen schijnt licht stralend naar de aarde. De aarde ziet er naargeestig uit. Wij moeten ons erg concentreren. Als het licht naar de aarde gaat, moet het namelijk door Keltische kruisen heen (zie figuur 3 ). Wij moeten daar door voortdurende con- centratie voor zorgen. De coach vraagt nu wie er naast mij staan. Deze vraag is heel irritant. (Arme kerel, denk ik, hij heeft mijn lijstje in zijn hand en wil familieleden en vrienden voor mij lokaliseren.) Er is geen tijd om naast je te kijken. Wij zijn allemaal geconcen- treerd aan het werk. Dit zijn geen omstandigheden voor per- soonlijke details. Het gaat hier überhaupt niet om aardse persoonlijkheden. Hier eindigt de sessie. LBL sessie, sterfscène De volgende dag is de LBL-sessie. Ik pas mijn eigen inductie- techniek toe die de coach nog wat verdiept, waarna hij mij te- rug laat gaan in dit leven en naar de baarmoeder, volgens Newtons methode. De vorige sessie eindigde niet met een sterfscène. Daarom nemen we een sterfscène uit een vroegere reïncarnatiesessie van mij met een andere coach. Ik moest toen een heiligdom beschermen. Ik beleef de sterfscène weer in een aanval door het leger; er zijn mensen met pijlen en er is een zwaard boven mij. Dan wordt alles rustig. Afhalen Er komt een witte vlam dichterbij; het wordt een figuur in een wit kleed; hij draagt mij en wij verwijderen ons van de aarde. Ik heb het gevoel gefaald te hebben; ik moest iets beschermen. De figuur zegt: “Je deed wat je kon”; maar ik ben niet over- tuigd. (Dit is typerend; een oordeel komt van binnenuit.) Dan is er een purperen licht dat mij schoonmaakt. Het wordt gaandeweg helderder. Er is een eerste welkom met een soort van maaltijd (volgens de coach gebeurt dit vaak; het is een acclimatisering waarbij een prettige aardse herinnering wordt gebruikt). Raad van Oudsten Ik ben bij de Raad van Oudsten (door Newton de Council ge- noemd). Het zijn belangrijke mensen. Zij wegen/doorvoelen wat ik heb gedaan in het afgelopen leven. Zij vertellen wat nog niet zo goed ging, overhandigen mij een aantal symbolen en geven adviezen. De coach herinnert mij aan mijn religieuze vragen. Ik aar- zel, kan ik wel een vraag stellen aan zulke belangrijke men- sen? De coach bevestigt. Dan vraag ik hen naar de waarde van Kerk en religie voor mij. Op dat moment wordt het “nu-tijd”. De Raadsleden staan op. Zij vormen de pilaren van een tempel met daarboven een dak bevestigd. Zij lopen daarmee rond in grote vreugde. Zij gloeien er van. Boven ons ontstaat een grote lichtgevende figuur die zijn hand uitstrekt in een zegen. Speeltijd Ik ga naar buiten. Er is een tweede begroeting met zielsver- wanten. Iemand springt touwtje. Ik verbaas mij hierover. Past dat hier wel? De coach zegt achteraf, dat dit een typisch sym- bool is om te laten zien dat het “speeltijd” is. Men gebruikt aardse beelden om je op je gemak te stellen. Er is een gouden licht en er heerst absolute zuiverheid; er zijn gouden mensen met een grote waardigheid. Ik voel mij thuis en zou hier altijd kunnen blijven. Zo’n 20 mensen/zielen nemen mij op in een dans in de ruimte, op muziek van de sferen. Zij vormen een groepsbe- wustzijn dat alles coördineert. Ik word daarin opgenomen. Het lijkt een beetje op dansende Derwisjen, in een uitgestrekte ruimte. Tijdens de dans maak je eindeloos lijkende lussen in die ruimte, als lemniscaten. Je gaat er van gloeien. Studietijd Dan ben ik in een gebouw met kamers met representaties van de wereldgeschiedenis. Ik kan mijzelf terugzien in vorige le- vens en kan mijn positie veranderen als in een “what-if” stu- die. Dan beweegt de gehele omgeving mee, alsof zij met draden aan mijn positie verbonden is. Er beweegt veel meer mee dan dat ik in eerste instantie voor mogelijk hield. Ook anderen kunnen tegelijkertijd met mij aanpassingen maken. Dan ontstaan er meerdere acties die tegelijk verande- ren; alles beweegt daarmee, als elastisch. Ik kan mij ook vereenzelvigen met zielen uit het verleden en daarvan leren. Daardoor ervaar je de eenheid en de uitwis- selbaarheid met anderen. Je leert je losmaken van jezelf en je te verplaatsen in een ander, die persoon eventueel te dragen en plaatsvervangend voor hem / haar zijn. Dit is een manier van leren die je veel tijd bespaart in een echte incarnatie. Project Ik kom bij een project waaraan ik met anderen werk. Het be- treft een apparaat dat informatie omzet van een hogere naar een lagere sfeer. Als in een permanente stroom, om iets in gang te zetten en te houden. Mijn projectgenoten werkten verder aan het project, toen ik op aarde was. Zij laten mij hun vorderingen zien. Ik ga naar buiten en zie een groene waas. Ik voel: daarmee kun je creëren. Dat doe ik echter niet. Religie De coach vraagt mij wat ik doe. Ik meld hem dat ik niets doe en hier eindeloos kan/wil blijven. Hij grijpt in en herinnert mij 12 Reflectie 4(3) herfst 2007

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=