reflectie14(3).vp
3 Reflectie 4(3) herfst 2007 Kijkend naar die nachtelijke hemel, naar een ver verleden, naar stervende planeten en sterren, denk ik aan de woorden van God tegen Job die het allemaal maar niks vond wat hij meemaakte en God ter verantwoording riep. In dit prachtige fictieve verhaal zegt God dan: “Waar was jij eigenlijk toen ik het universum schiep?” In het verhaal heeft Job hier geen weerwoord op, maar Job is er eigenlijk altijd al geweest. Net als u en ik. Als er sprake is van niet – tijd, kun je ook niet spreken van ‘vorige levens’ of ‘oude beschavingen ‘, maar moet je spreken van een heel panorama van gelijktijdige erva- ringen. Wat wij als een koord van chronologische en vastge- legde gebeurtenissen waarnemen, zouden we kunnen zien als bewustzijn dat zich simpelweg manifesteert op verschillende coördinaten in het tijd- ruimtecontinuüm. Tijd, zoals wij die vanuit de begrenzingen van de driedimensionale ‘werkelijk- heid’ ervaren, is eigenlijk een volledig kunstmatig kunstwerk. Onze waarneming is immers gebaseerd op een lineaire con- structie van een of ander vaag verleden, een illusoir, ondefi- nieerbaar heden en toekomst van het geprojecteerde. Vanuit de hogere octaven wordt wat we waarnemen als verleden, he- den en toekomst, beschouwd als iets wat gelijktijdig en naast elkaar bestaat. Maar langzamerhand komen we er achter dat dit toch allemaal wat anders ligt en is er sprake van een para- digmaverandering. We spreken over overleden geliefden en grote figuren uit de geschiedenis die er niet meer zijn, terwijl ze er in feite nog steeds zijn, zij het in een andere dimensie of ook gereïncarneerd. Ze zijn er altijd geweest en zullen altijd zijn. Niet alleen God is die was, is en komen zal. Als spiritue- le, goddelijke wezens waren we, zijn we en zullen er ook al- tijd zijn. Wel verandert de vorm van ons bestaan maar niet de tijd. Vorige levens waar we ons makelijker een voorstelling van kunnen maken dan van een toekomstige, worden nog steeds ervaren in lineaire begrippen, terwijl de verlengingen van onze dynamische energie alle gelijktijdig gebeuren. Eric G. Guns, van wie we in dit nummer ook een artikel plaatsten, heeft mij meerdere malen gewezen op die misverstanden over die zogenaamde vorige levens die we als een lineair gegeven zien. We bestaan echter zowel in verleden, heden en toekomst en alle gebeurtenissen vinden gelijktijdig plaats. En als we het toch over de toekomst hebben, als we spreken over hulp voor Moeder Aarde vanuit andere dimensies, zijn we het dan niet wellicht zelf, zoals Saskia van Holten in haar manuscript “Binnen en buitenkant van het heelal” oppert.¹ Boeiende gedachten: kijken naar het verleden en weet hebben dat een deel van ons in de toekomst leeft. We zijn dus toch medescheppers die het verleden, het heden en de toe- komst schiepen en… scheppen. Toch goddelijk dus. ¹ www.hsvanholten.nl * * * Citaat uit het boek: De Acht, van Katherine Neville “Muziek heeft de macht een universum te creëren of een beschaving te vernietigen”. Bach. In het hoofdstuk “De schaakmeester, voert Katherine Neville ons mee naar de tijd waarin Bach leefde. Op een gegeven moment stelt de Duitse wiskundige Euler, tijdens een ontmoeting met Bach, vast dat deze getallen heeft omgezet in octaven en woorden. ”U moet me laten zien hoe u dat gedaan hebt. Wiskunde omzetten in muziek. Pure magie!” “Maar wiskunde is muziek”, antwoordde Bach. ”En dat geldt ook omgekeerd. Of u nu van mening bent dat het woord “muziek” afkomstig is van “musa”, of van de muzen, of van “muta”, de mond van het orakel, dat maakt geen verschil. Of u nu meent dat “mathe- matica”, de schoot of de moeder van de ganse schepping is, dat maakt niets uit.” ‘Hebt u etymologie gestudeerd, weet u waar woorden vandaan komen?’ vroeg Euler. ‘Woorden hebben het vermogen te scheppen of te doden’, zei Bach. De grote bouwmeester die ons allen gescha- pen heeft, heeft ook de woorden geschapen. Als we het evangelie van Johannes mogen geloven, heeft Hij de woorden zelfs al eerste geschapen.’ “Wat zei u daar? De grote bouwmeester?”, vroeg Euler, en trok wat bleekjes weg. “Ik noem God de grote bouwmeester, want het eerste wat Hij ontwierp was geluid”, antwoordde Bach. “In den be- ginne was het woord, weet u nog? Wie weet? Misschien was het niet zomaar een woord. Misschien was het muziek. Misschien heeft God een eindeloze canon gezongen die Hij zelf had uitgevonden en misschien is daardoor het heelal ontstaan.” Nadat Euler nog witter was weggetrokken en even stil was, kwam hij weer bij zinnen. “Waar hebt u dat geleerd?”, vroeg hij aan de oude componist. ‘Wat u daar beschrijft, is een duister en gevaar- lijk geheim, dat alleen aan ingewijden bekend is.’ ‘Ik heb mijzelf ingewijd’, antwoordde Bach rustig. “O, ik weet dat er geheime genootschappen zijn van mannen die hun leven lang proberen de raadselen van het universum te ontcijferen, maar daar ben ik geen lid van. Ik zoek de waarheid op mijn eigen wijze.” Even later in het hoofdstuk zegt Bach: “De reden dat ik u beiden hier vanochtend uitgenodigd heb, is dat ik een experiment wil uitvoeren. Al mijn leven lang bestudeer ik de bijzondere krach- ten van de muziek. Slechts weinigen zullen ontkennen dat muziek grote kracht bezit. Een wild dier wordt er rustig van, een lethargisch man kan erdoor ten strijde trekken. Na verloop van tijd heb ik door mijn eigen experimenten het geheim van die macht ontdekt. Muziek heeft namelijk een geheel eigen logica. Vergelijkbaar met de logica van de wiskunde, maar in sommige opzichten heel anders. Want muziek communiceert niet alleen met onze geest, maar verandert onze gedachten op merkbare wijze.” Verbijsterd vraagt men hem wat hij daarmee bedoelt. “Wat ik daarmee bedoel” zei Bach, “is dat het universum een soort reusachtig schaakspel is, dat op een gigantische schaal gespeeld wordt. Muziek is een van de zuiverste vormen van wiskunde. Iedere wiskundige formule kan worden omgezet in muziek, zoals ik gedaan heb met Eulers formule. Muziek kan worden omgezet in wiskunde met, zou ik daaraan willen toevoegen, verbluffende resul- taten. De bouwmeester die het heelal geschapen heeft, heeft het zo gewild. Muziek heeft de macht een universum te creëren of een beschaving te vernietigen. Als u me niet gelooft, stel ik u voor de Bijbel te lezen.” Euler bleef even stilzwijgend staan. ‘Ja’, zei hij na een tijd, ‘er worden in de Bijbel andere bouwmeesters genoemd in behoorlijk onthullende verhalen, naar ik meen.’ ‘Vriend’, zei Bach met een glimlach, ‘zoals ik al zei: zoekt en gij zult vinden. Hij die de bouwkunst van de muziek begrijpt, zal ook de macht van het Montglane-spel doorgronden. Want die twee zijn één.’ Bach vertelde eerder over dat vreemde schaakspel dat ooit eigendom was van Karel de Grote en dat naar verluidt grote krachten in zich borg. * * *
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=