reflectie14(3).vp
God en de goddelijke wijsheid, Sofia Toch kent het Judaïsme een vrouwelijk ‘aspect’ van God; we vinden dat in het boek Spreuken, afgerond 5de eeuw v. Chr , en veel recenter in Wijsheid van Jezus Sirach, ontstaan begin 2de eeuw v. Chr en Wijsheid (van Salomo), te dateren rond het be- gin van onze jaartelling. Van deze drie behoort alleen het oude- re boek Spreuken tot de canon van de Hebreeuwse bijbel, de Tenach. In deze drie Hebreeuwse boeken komt het vrouwelijk ‘aspect’ voor in de vorm van de gepersonifieerde wijsheid, of Sofia (in het Grieks gnosis). Het Judaïsme heeft echter Sofia niet mede bepalend laten zijn voor God, de Heer (Adonai), de Enige. Daartoe is uitsluitend, zoals gezegd, bepalend God als schepper van de mens – in Gen 2 , en niet die van de wereld en de mens in Gen 1 . En waarschijnlijk is hierbij ook belangrijk dat de Wijsheidsboeken, en daarmee Sofia, niet tot de Hebreeuws canon behoren en gemakkelijk genegeerd konden worden. Maar waarschijnlijk doorslaggevend is de openbaring aan Mozes waarin God met zijn volk een verbond sluit en Mozes de woorden hoort: ‘Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is één’. Er kan dus geen tweede God zijn, en God heeft geen twee ‘aspecten’. Gnostici hebben dat vrouwelijke Sofia (in het Hebreeuwse Chochmah , dat vrouwelijk is) wél opgenomen in hun Godsbeeld. God de Vader, God de Moeder en de gnostici Naast de eeuwige, mystieke Stilte, waar Valentinus en de zijnen over spraken, wordt door bepaalde gnostici nog een derde type- ring van de goddelijke Moeder gegeven, en wel van de door het Judaïsme ‘verwaarloosde’ Wijsheid, Sophia. Al vroeg werd ge- zocht naar de betekenis van teksten in Spreuken als ‘God schiep de wereld in Wijsheid’. Dan zou Wijsheid de goddelijke macht kunnen zijn in wie Gods schepping werd ‘ontvangen’. Maar ook: door Wijsheid komt de mens tot verlichting en tot wijs- heid, kennis, inzicht. Wijsheid heeft in de gnostische bronnen dus verschillende betekenissen. Behalve dat zij de ‘eerste, alge- mene goddelijke Schepper’ is die de gehele schepping voort- brengt, wordt door Haar ook de mens tot verlichting en wijsheid gebracht. Maar volgelingen van Valentinus en Marcius richtten hun gebeden om wijsheid, gnosis, tot de Moeder als de al ge- noemde mystieke. Dus Sofia wordt door hen gezien als de Moe- der, als God de Moeder, naast God de Vader. In een van de gnostische NH geschriften, het Geheime Boek van Johannes, beschrijft hij, Johannes, hoe hij na de kruisiging wegging, overmand werd door ‘grote smart’, en een mystiek visioen had van de Drievuldigheid. In zijn verdriet overkwam hem het volgende: De hemelen werden geopend en de gehele schepping die onder de hemel is, straalt, en de aarde beefde. En ik was be- vreesd, en ik zag in het licht … een gedaante met verschillende gestalten … en de gedaante had drie gestalten. Op een vraag van Johannes antwoordt het visioen: Hij zei tot mij: Johannes. Johannes, waarom twijfel je, en waarom ben je bevreesd? Ik ben degene, die altijd met je is. Ik ben de Vader; ik ben de Moeder; ik ben de Zoon. Johannes geeft in zijn Geheime Boek een beschrijving van de goddelijke Moeder, van God de Moeder: Zij is het beeld van de onzichtbare, maagdelijk, volmaakte geest. Ze werd de Moeder van alles, want ze bestond vóór hen allen. En in een ander NH geschrift, het Evangelie van Filippus: schrijft de Filippus: Hij die christen wordt krijgt er een vader en een moeder bij , want de Geest (Hebreeuws ruach, vrouwelijk) is Moeder van velen. (in tegenstelling tot het Griekse pneuma voor geest, dat onzijdig is). En de gnostici hechtten / hechten over het algemeen meer betekenis aan het Hebreeuws dan aan het Grieks; zo ook in het Geheime Boek van Johannes. Sociale structuur, door Godsbeeld bepaald Het Godsbeeld is ook bepalend voor de maatschappelijke structuur. Dat betekent dat in christelijke en gnostische kring- en twee verschillende modellen heersen ten aanzien van de verhouding tussen de seksen. Gnostici met hun beschrijving van God in mannelijke en in vrouwelijke termen, verbonden deze met een passende beschrijving van de menselijke natuur. Als evenbeeld van God werd de mens geschapen, mannelijk en vrouwelijk schiep God de mens (Gen 1:26a,27) . Dit gedeelte uit het eerste scheppingsverhaal namen de gnostici aan en ver- taalde dat in de sociale en politieke structuur van hun gemeen- schap in volkomen gelijkwaardigheid van man en vrouw. Bij de ‘christenen’ was dat anders; zij namen het tweede schep- pingsverhaal als norm aan: God, in mannelijke termen weerge- geven, brengt de vrouw, Eva, voort uit Adam, tot vervulling van de man. Dit vertaalde zich in de maatschappelijke praktijk van christelijke samenleving aan het einde aan de 2de eeuw in de overheersing door de man van de vrouw, als een door God voorgeschreven ordening (zoals die nu nog in sommige Ker- ken wordt gezien). Geen gelijkwaardige (sociale) positie van man en vrouw in christelijke kringen Dit kunnen we toelichten aan de hand van uitlatingen van twee felle tegenstanders van de gnostici: Irenaeus, de bisschop van Lyon, merkte ontsteld op dat vooral vrouwen zich aangetrokken voelen tot ketterse groepe- ringen. Hij richt zich ook tegen de gnostische leraar Marcion (ca. 100) , die bidt tot ‘de Genade, Zij die vóór alle dingen is’, en tot ‘de Wijsheid en Stilte’, beschouwd als het vrouwelijke ele- ment in of naast God. En, verontwaardigd, scheef hij: ‘Wanneer Marcion een vrouw inwijdde, besloot hij het inwijdingsgebed met ‘Zie, Genade is op je gekomen: open je mond en profeteer’ (hetgeen strikt verboden was in het kerkelijk christendom). Al- dus Irenaeus, die ook meldde dat Marcion vroeg om als priester te fungeren bij de eucharistieviering: hij ‘geeft de bekers aan de vrouwen’ die het eucharistisch gebed zeiden en de consecratie- woorden uitspraken. Dat waren ongehoorde zaken. Tertullianus, bisschop van Alexandrië, liet weten: Deze ketterse vrouwen, hoe vermetel zijn zij! Zij kennen geen be- scheidenheid; zij zijn brutaal genoeg om te onderwijzen, te re- detwisten, zich bezig te houden met exorcisme, genezingen, ja, het kan zelfs zo ver gaan dat zijn dopen! ‘Voorschriften met betrekking tot de kerkelijke discipline ten aanzien van vrouwen’: ‘Het is een vrouw niet toegestaan in de kerk te spreken, noch is het haar toegestaan te onderwijzen, te dopen, te offeren (de eucharistie )of aanspraak te maken op enig aan- deel in welke mannelijke functie dan ook – om nog niet te spreken van enig priesterlijk ambt. Verder was Tertulianus bijzonder gebeten op de ketter Marcion van wie ook hij wist dat deze zowel mannen als vrou- wen benoemde tot priesters en bisschoppen. 8 Reflectie 4(3) herfst 2007
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=