Relfectie 5(1)voorjaar2008.vp
Over de gezangen en liturgische muziek van de VK-Kerk Frank 1. De gezangen Het zingen van hymnen en gezangen vormt een belangrijk on- derdeel van de liturgische eredienst; het is niet alleen de mu- ziek, ook is het de tekst die aan het gezang waarde geven. Daarbij speelt de organist vanzelfsprekend een bepalende rol in de ondersteuning van het zingen, maar ook in orgelstukken en -improvisaties tijdens de erediensten. Voor de gezangen wordt grotendeel geput uit de Liedbun- del van de VKK , 1992 (met 206 gezangen) en – in veel be- scheidener mate – uit een kleine Arnhemse bundel, 1992 (met ruim 20 gezangen). Een van de gezangen, Het leven is een krijgsbanier , was aanleiding een beschouwing te geven die handelt over het menselijk leven en lijden . Het betreft een Oudhollandse tekst van midden 19de eeuw, op muziek gezet in een wat latere periode; maar echt Oudhol- landse teksten komen nauwelijks nog voor, want die worden nu praktisch niet meer verstaan. Wel dateert de muziek – dus niet de tekst – van veel van de gezangen in de huidige bundel uit die 19de eeuw (ca. 40) en een wat kleiner aantal uit de twee daaraan voorafgaande eeuwen. Een enkele is gezet op een gregoriaanse melodielijn, in het bijzonder de hymnen ge- wijd aan de H. Geest, het Veni Creator . Gezangen hebben in feite maar een beperkte levensduur: enige tientallen jaren, gelukkig met uitzonderingen van veel langere perioden. De taal van de verzen veroudert – sommigen van ons zullen bijvoorbeeld moeite hebben met het genoemde Oudhollands lied – maar ook de gedachten daarin verborgen, of zo u wilt, de theologie achter de liedteksten, verandert. En de muziek zelf. Hierna wil ik verder ingaan op de vk-gezangen en op enk- ele aspecten van de liturgische muziek van de vk-erediensten. Hieraan is ook eerder in Reflectie al enige aandacht besteed . Aanspreekbaarheid van gezangen Gezangen zullen alleen ingang vinden wanneer zowel de tekst als de muziek aanspreekt. En dat kan alleen blijken door ze te zingen. Maar niet iedere kerkgemeente waagt zich gemakke- lijk aan een nog onbekend lied, en dus vinden nieuwe gezang- en moeilijk ingang. De commissie, begin jaren ‘90, voor het samenstellen van een nieuwe liedbundel, heeft toen gezangen uit het leidboek van 1960 niet meer willen handhaven; ze werden afgekeurd op tekst, of op muziek, of op beide. Dat had ook anders gekund door ‘goede’ muziek te gebruiken voor een andere tekst; of een goede tekst op andere muziek. Het bleek nauwelijks mo- gelijk zó te doen. Vele liedbundels van de Nederlandse ker- ken werden door de commissie doorgenomen, ook de Engel- stalige en een Deens lutherse bundel. Dan valt op hoe veel ge- zangen de Kerken gemeen hebben, en hoe toch enkele, vele eeuwen oude gezangen zeer fraai zijn, ondanks de statige, maar wel verstaanbare taal; en ook hoe anglicaans de vk-lied- bundel is! Dat laatste wisten we natuurlijk al; het is te verkla- ren door haar ontstaansgeschiedenis. De commissie heeft maar zeer spaarzaam gebruik gemaakt van de liedbundels van ande- re Kerken; dat zou m.i zeker veel ruimer hebben gekund, in het bijzonder daar waar de liedteksten het vk-gedachtegoed ondersteunen. Toch werden er ca. zestig nieuwe gezangen toe- gevoegd, deels van eigen toon- en tekstdichters (en ca. 40 niet meer opgenomen). In de latere Arnhemse aanvullende bundel (2002) is onder meer al gebruik gemaakt van rk. tekstdichters, zoals Henk Jongerius en Huub Oosterhuis (met melodieën van Bernard Huijbers). De gezangen van deze twee laatst genoemden zijn zeer populair geworden, ook in het buitenland en buiten rk-kringen, maar sommigen verzuchtten dat het Godshuis een Oosterhuis is geworden .... En daarin is begin 2001 van hoger- hand ingegrepen. Het bisdom Roermond heeft een nieuwe ge- zangenbundel doen uitgeven, Laus Deo (Gode lof), die hele- maal ‘Oosterhuis-Huijbers-rein’ is gemaakt. De theologie van hen is blijkbaar niet ‘rooms’ genoeg met een te nieuwe kijk op Kerk, God, en Bijbel. Ongeveer in dezelfde tijd verscheen van het Vaticaan het Liturgiam authenticam – zie hierover meer onder de kop De taal in de eredienst, in dit artikel – : alle litur- gische teksten en gebeden dienden letterlijk te schoeien op de Latijnse leest, ter beoordeling van Rome. Dus geen vrije verta- lingen, laat staan vrije teksten. Naar een Houtsnede van Pam G. Rueter
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=