Relfectie 5(1)voorjaar2008.vp
Dan verder - het Adeste Fideles (‘O komt, gij getrouwen, ...’) komt uit een Engels hymn book . Déze tekst wordt gevolgd in de vk-liturgie, met in het eerste vers in plaats van ‘born the King of angels’, nu ‘monarch of the angels’. In de volgende verzen zijn echter alleen de beginregels gehandhaafd: ‘God uit God, Licht van Licht’; ‘Zing, ‘Eng’len koren,’ voortgezet met eigen dichtregels. Ten slotte het laatste vers : ‘Here, wij groe- ten U, ...’ Het Adeste Fideles wordt in de hymnenboeken gerang- schikt onder Kerstgezangen en niet als een liturgische hymne. Ook het Tantum Ergo (‘Daarom eren, voor hem buigend, …’) in het H. Lof, direct na de uitstelling van het allerheiligste Sacrament, stamt uit diezelfde Anglicaanse, 19de eeuwse koortraditie; wat op zich wel te verwachten is natuurlijk. In dit geval betreft het een hymne voor de Paastijd en dus even- min als een liturgische hymne. Mogelijk voor sommigen ook interessant, is de Engelse tekst voor Pasen hier te laten volgen, die natuurlijk totaal anders dan die in het H. Lof (‘Therefore, we, before him bending, …’): Now my soul, thy voice upraising, Tell in sweet and mournful strain How the Crucified, enduring Grief and wounds, and dying pain, Freely of his love was offered, Sinless was for sinners slain. Het Gloria, direct na het Kyrie, is ook uit de Anglicaanse traditie, maar zoals al verondersteld een compositie van mgr C.W. Lead- beater. Ieder, vertrouwd met de vk H. Mis, kent wel die hymne “met een grote omvang in toonhoogten” : van de lage c tot de hoge f. Jaren geleden wist een van onze priesters van het eerste uur, de latere bisschop Louis van Hoogenhuyze, te vertellen dat mgr Wedgwood vele vergeefse pogingen heeft gedaan dat Gloria te verbeteren, of andere muziek ervoor te vinden. We kunnen verder nog wijzen op de invloed van de Angli- caans/Gregoriaanse traditie op onze liturgische muziek: de melodie van de tweede psalm uit de Prime blijkt te zijn die van psalm 114, wel bekend de Psalm van David . Hij wordt gezongen op de tonus peregrinus, een kerktoonsoort anders dan de gebruikelijke acht kerktoonsoorten of psalmtonen. Let- terlijk betekent tonus peregrinus dan ook ‘vreemde toonsoort’. Het is een kerktoonsoort die uitsluitend gereserveerd werd voor psalm 114 ‘In exitu Israel de Aegypto, domus Jacob de populo barbaroi’ (Toen Israel wegtrok uit Egypte). Hij heeft een prachtige melodielijn gekregen, zoals het gregoriaans die ook kent, onder meer het Veni Creator (vk gezang 71 en 76). Psalm 114 wordt nergens (in de gezangenbundels mij be- kend) als gezang opgenomen; met vele andere psalmen is dat wel zo, bij voorbeeld Ps 23 (De Heer is mij herder). Wat de tekst betreft van de tweede psalm uit de Prime (In de morgen, Heer, zult Gij mij/ne stemme horen: ‘s morgens zal ik/ opzien tot U) , die is natuurlijk totaal anders dan Ps 114 waar het dus gaat over de uittocht uit Egypte. 3. De taal in de eredienst en nader over de Vaticaanse richtlijn Deze Vaticaanse richtlijn (2000) over het gebruik van de taal in de eredienst heet ‘Liturgiam Autenticam’, waarover eerder hierboven als iets is gezegd. Daarin wordt voorgeschreven dat vertalingen zo dicht bij de Latijnse, Romeins liturgische grondtekst dienen te blijven Een voorbeeld: het Et cum spiritu tuo (door de VKK correct in vertaling weergegeven als ‘En met uwe geest’), maar door an- deren bij voorbeeld met ‘Evenzo met u’: dat kán niet meer. Het Vaticaan, of paus Johannes Paulus II, maakte zich zorgen over de ‘geloofstaal’. Daarmee wordt de grote waarde van sa- crale taal beklemtoond, zoals bij de Mis sprake is of was van een andere, sacrale taal dan in het profane, dagelijkse leven. Daar is m.i. veel voor te zeggen, maar wanneer de ver- staanbaarheid van de andere, sacrale taal verloren zou zijn ge- gaan, dan is de grens overschreden. De taal is geen werkelijk openbarend of scheppend symbool meer en verliest elke zin en betekenis. Zoals iemand het eens beschreef: ‘Er is een nauw verband tussen onze taal en onze waarneming van de werke- lijkheid in die zin dat wij de werkelijkheid waarnemen door middel van de taal en de daarin gevormde begrippen’. Ook daar is m.i. veel voor te zeggen. Betekent dat niet dat als onze waarneming van de werkelijkheid door dieper en beter inzicht verandert, ook de taal moet veranderen? Gebeurt dat niet, dan ‘dekt’ de taal – in dit geval de sacrale taal – die nieuw of an- ders ervaren werkelijkheid niet meer. De taal moet dan veran- deren. Maar dat houdt niet in dat dat dan een profane taal moet zijn. Hoe moeilijk is dat alles! Velen van ons willen om boven ingegeven redenen niets aan de taal van onze liturgische diensten (in het bijzonder die van de H. Mis) veranderd zien, en willen (?) nieuwkomers die niet vertrouwd zijn met die taal wel ‘inwijden’’. Dat kan wel eens mislukken vanwege de mogelijke samenhang met een an- dere waarneming van de werkelijkheid. Daartegen in kan naar voren worden gebracht, dat de werkelijke werkelijkheid eeu- wig is en dus onveranderlijk. Maar toch, de sacrale taal is niet eeuwig en daarmee tijdgebonden, en dus voor volgende generaties inboet aan verstaanbaarheid. Deze gedachtegang is niet een pleidooi om direct ook onze liturgische teksten aan te passen; daarvoor is de kloof m.i tus- sen taal en waarneming nog te klein. Maar enige aanpassing van die liturgisch taal is mogelijk toch wel zinvol. In dit verband kan vermeld worden dat binnen de Angli- caanse Church of England sterk verzet is gekomen tegen het in 2000 uitgekomen – voor mij nog onbekende – gebedenboek Commom Worship , als opvolger (of in ieder geval als alterna- tief gezien) van het ook sterk bekritiseerde Alternative Service Book uit 1980. Het alternatief voor het drieëneenhalve eeuw (!) oude Book of Common Prayer (uit 1662!). Hoe moeilijk is dat alles, om dat verband tussen taal en werkelijkheidswaarneming levend te houden! Ten slotte De beide eerste bisschoppen hebben de VKK een liturgie en een verzameling gezangen nagelaten waarmee – ondanks de verschillende bronnen waaruit daarbij is geput – een harmo- nisch en samenhangend geheel is ontstaan. Binnen het kader van de grote, traditioneel liturgische structuren kan hieraan toch wel worden toegevoegd en, binnen grenzen, eigentijdser worden verwoord – op grond van voorstellen van een ieder. En dat kan een verrijking betekenen van de vk erediensten; het werk van de huidige liturgie- en orgelcommissies draagt al bij in deze richting.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=