Relfectie 5(1)voorjaar2008.vp

Nu is het oplezen van psalmen, zoals de r.k. kerkvorst dit om- schrijft vanzelfsprekend iets anders dan het bidden. De psalm- teksten kunnen het menselijke hart opheffen tot zijn Schepper, zoals veel andere teksten en gebeden dit doen. Hoe ervaren wij Vrij-Katholieken het gebed? Wij kennen wel degelijk de getijdendiensten en we mogen ons gelukkig prijzen dat er – zij het sporadisch – gelegenheden zijn om ge- durende de morgen, middag en avond deze diensten te doen, zoals tijdens Kerkcongressen. In de H. Mis wordt meerdere malen opgeroepen tot gebed: ‘Laat ons bidden’, zegt de cele- brant, en elders: ‘Bidt broeders en zusters dat mijn en uw of- fer…enz.’. Heel mooi is ook het gebed om loutering ‘Louter mijn hart en mijn lippen, o God’. En dat terwijl de H. Mis ei- genlijk één groot dankgebed is. Het gebed krijgt door deze oproepen een extra accent. En vergeet dan vooral niet het gro- te gebed van de Heer het ‘Onze Vader’. Maar verder? Waar is het gebed als we in de file staan? Als we onze dagtaak beginnen? Als de dag geëindigd is? Als we ziek zijn en vergeefs worstelen met de vraag hoe het verd- er moet? Als wij gebukt gaan onder gemis en verdriet of ande- re ‘zorgen of droefenis’ zoals in de liturgie staat? Kunnen wij dan bidden ‘Geef mij inzicht, opdat ik Uw wetten houd, en ik zal ze houden met heel mijn hart?’ Velen van ons kennen de waarde van meditatie, bij voor- keur dagelijks. Meditatie is een woordloos ongeformuleerd gebed. Misschien is meditatie iets wat meer past bij de moder- ne mens dan het bidden op een tapijtje, zoals ik dat aan het be- gin van dit artikel omschreef. Persoonlijk denk ik niet dat het liggen tussen auto’s en allerlei geraas van uitlaten om je heen tot bidden uitnodigt. Toch geeft het wel iets weer van de kracht van het verplichte gebed, namelijk het je, ongeacht plaats en tijdstip, bewust terugtrekken uit die jachtige wereld om je heen en datgene te doen wat op dat moment belangrijker is. Iemand heeft eens gezegd: ‘we zijn geneigd elke verplich- ting te beschouwen als een straf, - pas als wij plicht omarmen als een vriend, kunnen we gelukkig worden’. Zo beschouwd kan verplicht bidden ook positieve waarde hebben. Hulp van boven En wat lees ik dan in een kort bericht in de krant? ‘Werknemer zoekt hulp van boven’ staat er boven. Het luidt als volgt: ‘Het aantal christenen dat zich in de pauze op het werk terugtrekt om te bidden, blijft stijgen. Begin 2008 waren er 143 groepen geregistreerd, dat is twintig (16%) meer dan begin 2007. Dat zegt coördinator bedrijfsbidstonden Maarten Pijnacker Hor- dijk. Hij schrijft de toename toe aan het grotere zelfbewustzijn van christenen: ze durven meer uit te komen voor hun geloof’. Wat bidt men dan? Ik denk dat men vooral de waarde van gezamenlijk bidden ervaart. Het samen bidden, dat merken wij zelf toch ook in onze diensten, is een versterking van het een- heidsgevoel en van het gezamenlijk zielenbewustzijn. Sinds het begin van onze jaartelling bidden volkeren tot hun goden om re- gen in gebieden waar de oogst door droogte dreigt te mislukken en elders wordt gebeden of toch vooral die regen en die voort- durende overstromingen eens ophouden. Of dat gebed nu ‘helpt’ of niet, hier gaat het om de kracht van het groepsgebed. Pelgrims op hun lange reis bidden onderweg. Hopend op volharding, en op een behouden aankomst op hun reisdoel. De eindbestemming is de bekroning van de lange en vaak moeiza- me tocht. Het is een diep religieuze ervaring, zoals het leven zelf dat is. Men is in een kleine kapel beland, of in een reus- achtige kathedraal. Het hindert niet wáár, maar je voelt de kracht en de atmosfeer van het eeuwigdurende gebed. De mu- ren van het gebouw zijn er als het ware van doortrokken. De mens is er een levend deel van. Hij is zélf gebed geworden. Paulus schrijft: ‘Weet gij niet dat gij Gods Tempel zijt’. Bidden is ontroering. Vaak ervaar ik dit alleen al als ik het kruisteken maak. Maar ook het zingen in de dienst is een ultiem gebed. ‘Zingen is dubbel bidden’, zei mijn vader altijd en jaren- lang beklom hij op zondagmorgen de trap naar de ruimte in de kerk waar het zangkoor rond het orgel gegroepeerd stond. Het bidden als onderdeel van de dagelijkse bezigheden is misschien vaak onderschat. Jaren geleden was ik een week te gast bij de regionaris van de Australische kerkprovincie, wijlen bisschop William Hill en zijn echtgenote Enid. Zij woonden in Perth en ik had in die week ook een afspraak voor een interview met een Nederlandse r.k. priester, pater A. Moester over zijn werk als zielzorger voor Nederlandse emigranten. Hij was ook parochiepriester in Victoria Park, een stadsdeel aan de andere kant van Perth. Bisschop William en Enid brachten mij er heen en zouden mij na afloop weer komen halen. Na het interview met pater Moester boden twee van zijn confraters mij aan me naar het huis van de familie Hill te brengen. Zij moesten toch die kant op naar Fremantle. Onder- weg werd in de auto over koetjes en kalfjes gepraat, terwijl wij door het drukke verkeer van de stad reden. Plotseling, bijna halverwege een zin, stopte het gesprek en begonnen de beide paters het Angelusgebed te bidden. Het was precies twaalf uur ’s middags en dat was de voorgeschreven tijd voor het gebed ‘De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt en zij heeft ontvangen van de Heilige Geest’. Ora et Labora Dat was nu echt wat je noemt ‘Ora et Labora’ (Bid en werk). Ik was een beetje verbaasd, maar ook ontroerd. Blijkbaar kun- nen mensen geheel door het leven van alledag in beslag geno- men worden en toch, als bij toverslag, hun bekommernissen opzij zetten en gaan bidden. Wat voor nut heeft dat gebed? Moet je jezelf dan niet eerst voorbereiden, jezelf stil maken, juist níet op de klok kijken, maar je horloge afleggen, zoals de celebrant dat doet wanneer hij of zij zich voorbereidt op en tij- dens de kerkdienst? Misschien hoeft dat niet, juist niet bij het Angelusgebed, waar immers de Aartsengel Gabriël wordt be- schreven, die zomaar plotseling bij Maria binnenkomt en haar volkomen onverwacht de echte Blijde Boodschap brengt. ² En daarmee komen wij bij de rol die Engelen spelen in onze opvattingen over bidden. Onze visie is dat het gebed van de mens in de allereerste plaats gericht is op God. Maar Engelen en Heili- gen kunnen helpers zijn. Wij bidden dan ook in de collectegebe- den op feestdagen van Engelen en Heiligen: ‘Wij danken u voor het voorbeeld en de bijstand van…’ Alleen in de zgn. Mariawij- ding worden onze gebeden rechtstreeks tot Maria gericht. Vrij-Katholieken schakelen graag de Engelen in als zij op het punt staan de dienst te beginnen. Dat moeten we vooral blijven doen, liefst op elk moment van de dag. Engelen helpen het gebed daar te brengen waar het hoort. Als dienst en als dankbetoon aan God en vooral ook als hulp aan de wereld om ons heen. Daarom: Laat ons bidden. ||

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=