Relfectie 5(1)voorjaar2008.vp

kundigen en artsen die werken op een hartbewakingsafdeling, zouden zich bewust moeten zijn van de mogelijkheid van een BDE bij patiënten die herstellen van een hartstilstand, en die teleurgesteld zijn dat ze succesvol waren gereanimeerd. De schrijver van dit boek pleit er dan ook voor dat bij wijze van routine, aan alle patiënten die een hartstilstand hebben over- leefd, gevraagd zou moeten worden of zij zich iets kunnen herinneren van de periode van hun hartstilstand, dus van de periode van hun bewusteloosheid. Het is immers heel belang- rijk dat patiënten de kans krijgen over hun ervaringen te pra- ten zonder direct te horen te krijgen dat wat ze meemaakten een hallucinatie was, of alleen het gevolg van een bijwerking van medicijnen of van zuurstoftekort in de hersenen. Ook een afwijzende reactie van familie of kennissen kan de verwarring en onzekerheid doen toenemen. Warm kloppend hart Van Lommel adviseert dan ook zo’n patiënt gewoon te vertellen dat zo’n ervaring een bijna-doodervaring wordt genoemd en hem gerust te stellen door te zeggen dat deze ervaringen heel gewoon zijn en vaker na een hartstilstand worden gemeld. Kijk, hier voel ik het warm kloppend hart van een medicus die weet waarover hij spreekt: over mensen die een aangrij- pende, levensveranderende ervaring hadden die niet zelden hun hele wereldbeeld op z’n kop zet! In een artikel in het Pra- na-themanummer over “loslaten”(nr.166) ga ik in op de relatie loslaten en BDE’s. Wie een BDE heeft gehad, wéét dat er geen oordeel is: geen oordeel van God, geen oordeel van het Lichtwezen, geen oordeel over jezelf, ook niet over wat je al- lemaal “verkeerd” gedaan hebt. “Verkeerd”, ”kwaad” en “goed” zijn relatieve begrippen en in spirituele zin ook niet re- levant, zo valt ook op te maken uit de ervaringen van BDE-ers die Van Lommel noemt in hoofdstuk 4, “Veranderd door een BDE”. Een heel belangrijk hoofdstuk, dat ook niet-BDE’ers diep zal raken en… wellicht ook zal veranderen. Hij definieert de BDE als een overweldigende confrontatie van onbegrensde dimensies met ons bewustzijn. Ik denk in dit verband aan de indrukwekkende BDE van Mellen die in een absoluut, zuiver bewustzijn was en kon zien of voelen hoe alle Big Bangs of Yuga’s zichzelf schiepen en lieten verdwijnen. Zolang je zelf geen BDE ervaren hebt, heb je geen idee van de impact en de ingrijpende gevolgen van zo’n ervaring: ‘Het voelde aan alsof ik een andere persoon was geworden, maar met dezelfde identiteit.’ BDE: Bewustwording door Ervaring BDE’ers beschrijven ook regelmatig een toegenomen waarde- ring en zingeving van het leven; uiterlijkheden zoals een dure auto, een groot huis en een baan met uiterlijk gezag of macht, worden minder belangrijk. De bijna-doodervaring blijkt, zo zegt hij, een ervaring van “levensinzicht” te zijn. Machteld Blickman heeft haar eigen ervaring zo treffend genoemd: “Bewustwor- ding Door Ervaring”. Het nieuwe inzicht gaat over wat men nu in het dagelijks leven belangrijk vindt: acceptatie en onvoor- waardelijke liefde naar zichzelf (dus ook acceptatie van de ei- gen schaduwkanten), naar anderen en naar de natuur. Ook wijst Van Lommel er terecht op dat het gaat om een inzicht in ver- bondenheid: iedereen is met alles verbonden. Dit gevoel van verbondenheid tijdens hun BDE is de reden dat mensen hun er- varing ook wel een “eenheidservaring” noemen. Men spreekt hierbij van een “kosmische wet” waarin alles wat men bij de an- der teweeg brengt, uiteindelijk ook zelf wordt ervaren en dit geldt zowel voor liefde en aandacht en agressie. Blijvende en ingrijpende veranderingen Toch vraagt hij zich af of het altijd wel zo mooi en prachtig was na een BDE? Komen er ook spanningen voor bij het ver- werkingsproces? Hoe regelmatig komen veranderde inzichten als gevolg van een BDE voor? Wat gebeurt er in de loop van de tijd met die veranderde inzichten: nemen ze toe of nemen ze af? Zijn de veranderingspatronen bij mensen altijd hetzelf- de en is er ook sprake van culturele verschillen? Zijn er oorza- ken aan te wijzen waarom mensen na een BDE veranderen? Zijn de opgetreden veranderingen een gevolg van een actief proces of verlopen ze buiten de wil om? Zijn deze verande- ringen na een BDE meestal positief of veroorzaken ze juist problemen? En zo ja, in welke mate? Speelt begrip of afwij- zing uit de omgeving een rol? Het zijn heel wezenlijke vragen waarop Van Lommel uitvoerig ingaat. Hij stelt vast dat, onaf- hankelijk van de directe oorzaak van de BDE, bij mensen na een bijna-dood ervaring, sprake is van een blijvende en ingrij- pende verandering in levenshouding, geloofsopvatting, waar- den en gedrag. De diepte van de ervaring en in het bijzonder het ervaren van een panoramische levensterugblik en het ont- moeten van het Licht, lijken bij te dragen aan de intensiteit en onontkoombaarheid van deze veranderingen. In populaire ver- halen wordt het positieve karakter van deze veranderingen uit- gebreid beschreven en benadrukt, terwijl toch een groot aantal BDE’ers vooral door negatieve reacties van familieleden, ken- nissen en hulpverleners, langere tijd veel problemen blijven hebben met de acceptatie en integratie van hun verkregen nieuwe levensinzicht. ‘Mijn lichaam, mijn leven en de hele wereld leken nu wel op een gevangenis.’ Pim van Lommel wijst er in dit hoofdstuk op dat mensen met een bijna- doodervaring waarschijnlijk veranderden door het bewust ervaren van een dimensie waar tijd en afstand geen rol meer spelen, waar verleden en toekomst geschouwd kunnen worden, waar men zichzelf compleet voelt en geheeld weet, en waar oneindige kennis en onvoorwaardelijke liefde kunnen worden ervaren. Het veranderde inzicht berust voor mensen na een BDE niet zozeer op geloof, maar op een zeker weten. ‘De gevolgen zijn zo ingrijpend geweest voor mijn verdere leven: de tijdloosheid die ik ervaren heb; de wetenschap dat mijn bewustzijn buiten mijn lichaam blijft bestaan. Het was genoeg om mijn leven te ontwrichten”. Over de blijvende aard van de veranderingen is hij overigens wat terughoudend. Verschillende onderzoeken laten weliswaar de verschillende aspecten zien van een veranderingsproces, maar geven geen zekerheid over de betrouwbaarheid van de frequentie van de veranderingen en over de tijdstippen waarop ze zich precies voordoen. Een beperking is volgens hem ook dat het tijdsinterval tussen de BDE en het interview niet is aangegeven. Het is deze tijdsinterval tussen de BDE en het in- terview over veranderingsprocessen dat in belangrijke mate bepaalt in hoeverre deze veranderingsprocessen zijn geaccep- teerd en geïntegreerd. De Nederlandse studie is de enige pros- pectieve studie naar veranderingsprocessen, waaraan in hoofdstuk 7 uitvoerig aandacht wordt besteed.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=