Relfectie 5(1)voorjaar2008.vp
Communicatie over BDE’s belangrijk voor veranderingsproces Conclusie in dit boek is, dat de klassieke bijna-doodervaring en de “klassieke verwerking” niet bestaan. Het vaak moeizame verwerkingsproces en de uiteindelijke positieve verandering- en, zijn volgens hem afhankelijk van de diepte van de BDE, van de persoonlijkheidsstructuur, van culturele achtergronden en vooral van omgevingsfactoren. Met omgevingsfactoren doelt hij op de soms positieve maar meestal negatieve of af- wijzende reactie van familie, kennissen en hulpverleners, zo- dat communicatie over de BDE vaak onmogelijk wordt gemaakt. Dit veroorzaakt een stilstand of ernstige vertraging van het verwerkingsproces, waardoor het proces van integratie langdurig uitgesteld wordt en de psychische problemen over- heersen in plaats van een positieve en liefdevolle levenshou- ding. Belangrijke notie is, dat het veranderingsproces pas op gang komt zodra de BDE’er zijn ervaring met anderen heeft kunnen delen en zich hierdoor met zijn of haar BDE geaccep- teerd voelt. De veranderingen daarna kunnen hierdoor beter worden geïntegreerd. De levensterugblik Van Lommel staat hierbij stil. Boeiend is te lezen hoe je het hele leven ziet in één ogenblik in een soort panoramische, driedi- mensionale terugblik en elke gebeurtenis gepaard lijkt te gaan met een bewustzijn van goed of kwaad of met een inzicht in zijn oorzaak of gevolg. Tijd en afstand lijken niet te bestaan. ‘Ik was overal tegelijk en soms werd mijn aandacht ergens op gericht, en dan was ik ook daar aanwezig.’ Het schijnt ook voor te komen dat je beelden te zien krijgt van eerdere levens, zoals blijkt uit een uitgebreide casus. Minstens even fascinerend is de in het boek gesignaleerde vooruitblik ofwel ‘flash forward.’ Je hebt dan het gevoel een deel van het leven, dat nog moet komen, te overzien en te aan- schouwen. Ook op dit moment van de ervaring bestaat blijk- baar geen tijd of afstand. Hij wijst er in dit verband terecht op dat de verslagen van controleerbare feiten die in de toekomst staan, onvermijdelijk vragen oproepen, over de vrije wil en over de vraag in hoeverre iemand zijn eigen toekomst kan bepalen of beïnvloeden. ‘En als in een flits zag ik hoe mijn leven verder zou gaan. Ik overzag een groot deel van mijn leven dat nog moest komen; de zorg voor mijn kinderen, de ziekte van mijn vrouw, alle situaties waar ik in verzeild zou raken, zowel in mijn werk als daarbuiten. Ik overzag het allemaal volkomen. Ik voorzag de dood van mijn vrouw en het sterven van mijn moeder. Ik heb al de dingen die ik toen voorzien heb, opgeschreven: ik heb ze in de loop der jaren gewoon kunnen afturven. Zo zag ik mijn vrouw op haar sterfbed, met om zich heen een witte doek, precies zo een als ze kort voor haar dood kreeg van een vriendin van haar.’ Heel fascinerend dit gegeven, waarover helaas nog niet veel bekend is. Bijna-doodervaringen bij kinderen. De onderzoeker laat veel aspecten van de BDE de revue passe- ren en het is onmogelijk ze alle te noemen. Eén aspect wil ik er tenslotte nog uitlichten; de bijna-doodervaring bij kinderen. Hij wijdt een apart hoofdstuk hieraan, omdat het bij jonge kinderen uiterst onwaarschijnlijk lijkt dat hun BDE het gevolg zou kun- nen zijn van enige beïnvloeding. Zij kunnen zich dezelfde alge- meen voorkomende elementen herinneren als volwassenen. Terecht vraagt hij zich af hoe dat zou kunnen bij kinderen die nog nooit iets over een BDE hebben kunnen lezen? Er zijn nog steeds mensen die denken dat de ervaringen van een BDE’er zijn gebaseerd op wat men er over heeft gelezen of gehoord. Ook de religieuze achtergrond zou verwachtingen scheppen, maar dit alles gaat bij kinderen niet op. Hij wijst op wetenschap- pelijk onderzoek waaruit blijkt dat kinderen inderdaad een BDE kunnen ervaren. Zo deed de kinderarts Melvin Morse gedurende tien jaar onderzoek in een ziekenhuis in Saetle, het eerste syste- matische onderzoek naar BDE’s bij kinderen. Ook Atwater, een onderzoekster die zelf drie keer een BDE had, heeft jarenlang onderzoek gedaan naar BDE bij kinderen. Het bleek dat kinderen op elke leeftijd een BDE kunnen ervaren. Uit haar onderzoek bleek dat zelfs zeer jonge kinde- ren, zodra zij konden praten, soms een BDE hadden gehad en daarover met hun ouders spraken of de ervaring tekenden. Hoewel kinderen tot ongeveer drie tot vier jaar zelden hun er- varing kunnen herinneren, bestaan hierop uitzonderingen. Van Lommel sprak zelf enkele volwassenen die een uitgebreide BDE onder de leeftijd van drie jaar hadden meegemaakt, en zich zeer veel details, zelfs van hun uittreding, konden herin- neren. Kinderen van drie tot zes jaar kunnen zich meestal wel hun BDE herinneren en zijn vanaf twaalf jaar pas echt in staat hun ervaringen met anderen te delen. Het komt voor dat mensen die op zeer jeugdige leeftijd een BDE hadden, zonder zich dit te herinneren, op oudere leeftijd een tweede BDE ervaren. Het is frappant te lezen dat zij juist tijdens die tweede ervaring beseffen dat zij een BDE hebben gehad toen ze nog klein waren. Ze herkennen de aspecten van hun eerdere BDE, maar de inhoud van een tweede BDE is echter zelden identiek aan hun eerste ervaring. Inhoudelijk lij- ken de BDE’s bij kinderen in vele opzichten op de ervaring bij volwassenen, maar bevatten doorgaans minder elementen. Op zeer jeugdige leeftijd wordt meestal geen terugblik erva- ren, wel vanaf ongeveer zes jaar. Opmerkelijk is ook dat, net als bij volwassenen kinderen slechts moeizaam over hun erva- ring kunnen praten. Ze vinden weinig gehoor bij familie en artsen als zij hun ervaring willen delen met anderen. Vaak gaan er zo’n dertig tot vijftig jaar overheen voordat zijn in staat zijn over hun ervaringen en het zich anders voelen, te praten. De gevolgen die dit voor de ontwikkeling van het kind heeft, spreken voor zich. De ‘veranderingen’ bij kinderen met een BDE Atwater heeft uitvoerig geschreven over de veranderingspro- cessen die kunnen optreden als iemand als kind een BDE heeft meegemaakt. Ook Morse heeft de veranderingen bij kinderen beschreven. Volgens beide onderzoekers blijkt ook bij kinde- ren sprake te zijn van een ingrijpend en kenmerkend verande- ringspatroon dat bepaalt hoe deze kinderen verder in het leven staan. Een groot verschil met volwassenen is volgens Van Lommel dat bij volwassenen door hun levenservaring vóór de BDE het veranderde inzicht in leven en dood als een nieuw in- zicht wordt beleefd. Het is voor volwassenen noodzakelijk oude, algemeen aanvaarde veronderstellingen los te laten om nieuwe inzichten te kunnen accepteren en te integreren. Door-
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=