Relfectie 5(1)voorjaar2008.vp
ting van katholiciteit, die ook niet lang standhield. Je gaat dan bij alle religies en levenschouwingen shoppen en maakt daar- van je eigen mix. Het is New Age op zijn smalst. En de nade- len daarvan werden me dan ook snel duidelijk. Elk nieuw idee dat je dan raakt, is interessant en voegt iets toe aan waar je al mee bezig was. Je probeert zo je eigen cocktail te maken. De nadelen hiervan werden me echter al spoedig duidelijk. Alles bleef een oppervlakkige kennismaking en van consistentie was geen sprake. En erger, door mijn verblijf in India begin jaren ’70 ontdekte ik, dat ik wat al te gemakkelijk met deze prachti- ge en unieke traditie was omgegaan. Ik was niet verder geko- men dan een paar oppervlaktestructuren te verkennen, maar had met dit zappen onvoldoende diepte bereikt. Was het niet mogelijk om door deze zap-cultuur heen te breken en tot in de echte dieptestructuur van de godsdiensten te komen? Dat zou dan de mystiek zijn, want van daaruit zijn alle godsdiensten geboren. Het werd een zoektocht naar mijn eigen diepte waarin de mystieke eenheid ontdekt werd als de kern van waaruit waarachtige katholiciteit kon opbloeien. Maar tot die tijd was er nog een hele weg te gaan. Rationele vrijzinnigheid Mijn breuk met de traditionele dogmatiek en ethiek van de Rooms-Katholiek Kerk ontstond tijdens mijn studie theologie aan de KU te Nijmegen. In 1970 haalde ik daar het doctoraal the- ologie, maar die studie maakte van mij niet een trouwe vertolker van de orthodoxe kerkelijke tradities. Die studie veranderde mij diep van binnen. Het historisch-kritisch onderzoek, uitgevoerd op Bijbelteksten, maakte van mij een vrijzinnige christen. Ik leerde mijn eigen traditie op rationele gronden, kritisch te betwijfelen en kwam open te staan voor andere dan de or- thodoxe tradities. Mijn katholiciteit groeide in die zin, dat de horizon met elke nieuwe ontdekking werd verruimd. Daarbij kwamen vooral de tradities van de Nag Hammadi Codex in de picture. Ik herinner me nog een gastlezing van Prof. Quispel over gnosticisme die me in het hart raakte. Gnosis werd toen een favoriet onderwerp van mijn studie. Dit riep ook de vraag naar een absolute waarheid op. Het werd me op rationele gronden onmogelijk deze of die interpre- tatie nog als absoluut en eeuwig geldend naar voren te breng- en. Het werd me duidelijk: wij zijn historische wezens. Geloven is historisch en cultureel bepaald. Het was natuurlijk verleidelijk toch vast te blijven houden aan wat ik geloofde en de vertrouwde interpretaties los te la- ten. Maar toen ook het inzicht doorbrak dat je de werkelijk- heid altijd steeds alleen maar vanuit een bepaalde invalshoek kon interpreteren, liet alle dogmatisme bij me los. Ik was een vrij man geworden, een rationele, vrijzinnige christen. En in de oecumenische context van die jaren vond ik ook heel gemakkelijk, zowel in mijn eigen Kerk als in andere christelijke Kerken, gelijkgezinden. We leerden elkaar dat elke interpretatie de moeite waard is, een weg baant in de chaos van indrukken en meningen, en als zodanig een plaats heeft in het geheel van het bestaan. Van ‘één leer die over de hele we- reld als absolute waarheid verkondigd zou kunnen worden’, was geen sprake meer. Schaduwkanten Toch bleef er iets wringen. Hoe diep kun je gaan met rationali- teit, als het over het mysterie van het Leven gaat, over de die- pere Werkelijkheid. Is het rationeel te verantwoorden om Jezus als de Christus te aanvaarden? De Griekse filosofie had voor het rationele denken het fundament gelegd en dat was in mijn opleiding nog steeds de enig geldige benadering. Dat be- tekende dat de wereld zoals wij die meemaken geïnterpreteerd moest worden als een onvolmaakte verschijning van een eeu- wige zijnswereld. Maar dat ‘zijn’, hoeveel diepte had dat? Als dat niet meer was dan object van de ratio, was er dan niets verder te beleven dan wat de ratio te vertellen had? Had Heid- egger niet duidelijk gemaakt dat rationaliteit alleen kon overle- ven ‘in de dunste verdunning van het zijn’? Terwijl ik dit schrijf denk ik aan Harry Kuitert. Ik herken mezelf in zijn “Werdegang’, zoals hij die in talloze publicaties heeft beschreven. Ook hij ging de weg van christelijke ortho- doxie naar christelijke vrijzinnigheid. En daarna nog radicaler naar een religieus geïnspireerd humanisme. Maar dat laatste houdt voor Kuitert in dat de menselijke neiging tot transcen- dentie, zelf-overstijging, wel een realiteit is, maar niet verder gaat dan ‘horizontale transcendentie’, alleen werkelijk in de menselijke relaties. Mijn intuïtie toen was dat er ook een ‘ver- ticale transcendentie’ bestaat. Die had ik bij de christelijke mystici gevonden en zouden mij blijven inspireren. Er was een diepe intuïtie hierover, en die werd door het be- studeren van gnostische teksten nog versterkt. Ik was het eens met Shakespeare die Hamlet laat zeggen dat er meer is tussen hemel en aarde dan ik met mijn rationele filosofie kon bevroe- den. Ik ging zoeken naar dat meer. Kon ik dat met de ratio bereiken? Vanuit de praktijk van het leven zag ik steeds meer de beperkingen van de rede als enig zaligmakende manier om de werkelijkheid te benaderen en daarover ook te communiceren. Er kwamen nieuwe vragen op. Bijvoorbeeld de vraag: hoe komt de interpretatie van de werkelijkheid tot stand? Gebeurt dat op een rationele manier? Of spelen hier ook niet heel andere factoren een rol. Je onbe- wuste emoties bijvoorbeeld. Je kunt je natuurlijk inbeelden dat deze afgeleid zijn van je denken, maar dat kun je niet vol- houden, als je de ontdekkingen van de psychiatrie en psycho- logie op je laat inwerken. Je lichamelijke gewaarwordingen, je primaire emotionele reacties, wat je voelt over wat er buiten je en in je gaande is, dat bepaalt in grote mate je rationele opvat- tingen en de beslissingen die je op grond daarvan neemt. Descartes kon nog denken dat emoties veilig en als onbe- langrijk in ons binnenste opgesloten waren, maar dat zou een fatale vergissing blijken. Emoties bleken feitelijk onze voelho- rens te zijn waarmee we de buitenwereld verkenden voordat we daar een rationeel oordeel over hadden. Deze voelhorens waren belangrijk. Ook Heidegger had al duidelijk gemaakt dat we altijd in een bepaalde ‘Stimmung’ vertoeven, geen ogenblik vrij zijn van emoties. Deze ‘Stimmung’ bepaalt, veel meer dan ons ra- tionele denken, onze kijk op de wereld en onze beslissingen. Van hoofd naar hart In 1972 besloot ik de Westerse cultuur voor een aantal weken vaarwel te zeggen en op pelgrimstocht naar India te gaan. Mijn doel was de ashram van Ramana Maharshi in Tiruvanna- malai. Ik wilde de stilte in gaan, die ik in het Westen niet kon vinden en was geïnspireerd geraakt door zijn motto ‘Heart is Thy Name, Oh Lord.’. Hier was een hart-man aan het woord die mij met de diepere lagen van de werkelijkheid in contact zou kunnen brengen.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=