Reflectie 5(4) winter 08.vp
Jij bent bent mijn geliefd kind Over het ontwaken van het Christusbewustzijn in ieder van ons Ojas Th. de Ronde Sinds onheuglijke tijden wordt eind december overal op het noordelijk halfrond het feest van de winterzonnewende ge- vierd. De zon, bijna verdwenen, komt terug. De dagen worden weer langer. De duistere en koude nachten korter. De zon heeft overwonnen. In onze Westerse consumptiemaatschappij wordt dit nog steeds uitbundig gevierd. De warenhuizen kunnen in de weken voor dit gebeuren de producten niet aangesleept krijgen. Want ook al is voor de stadsmens de verbinding met ‘het lengen van de dagen’ al lang verbroken, hij wil op deze dagen eens echt goed feesten en vooral veel eten. En, vreemd genoeg in onze geseculariseerde wereld, ook de kerken stromen vol. Op 25 december wordt er de geboorte ge- vierd van Jezus, de Zoon van God, die mens werd om ons te ver- lossen. Een feest dat ontstaan is in de vierde eeuw AD, in de tijd dat het christendom staatsgodsdienst werd, en dat sindsdien het begin is gebleven van het kerkelijk jaar. En tegelijkertijd een suc- cesvol hoogtepunt. Want ook in onze tijd, nu de kerken geduren- de het jaar grotendeels leeg zijn, worden de kerstdiensten druk bezocht. Gelovigen en ongelovigen willen in de donkere avond van kerstmis de betoverende verhalen horen over een kindje dat eens onder een goed gesternte uit een maagd geboren werd in een stal in Bethlehem, en dat – zoals de engelen zongen – Gods enig- geboren Zoon en de Verlosser van alle mensen bleek. Na de dienst is het dan feest in de familiekring. Roman- tisch of soms juist niet. Want als je met de kerstdagen uit je dagelijkse ritme bent en even dicht op elkaar leeft, kan dat ook veel oud zeer oproepen. Daarom trekken veel mensen erop uit, op vakantie, naar plekken waar je nog kunt skiën en feesten in de sneeuw. Persoonlijk deel ik de behoefte aan warmte in deze dagen en vind ik het heerlijk met vrienden en familie samen te zijn. Maar ik heb wat moeite met het kerstverhaal. Ofschoon ik in mijn jeugd graag een kerststal bouwde en de herdertjes en schapen rond de kribbe zette, is in de loop van mijn leven het mythische karakter hiervan zo duidelijk geworden, dat ik er momenteel niet veel meer mee kan. Er zijn zeker tijden geweest dat deze mythe de christelijke wereld inspireerde en bij elkaar hield. Maar momenteel is dit kerstverhaal voor mij dogmatisch zo be- laden en wordt het tegelijk commercieel zo uitgebuit dat het moeilijk is er het spirituele karakter van te blijven zien. Geraakt door het Licht En toch hebben deze donkere dagen iets bijzonders. Iets wat dieper gaat dan waar de commercie kan komen en wat te ma- ken heeft met een wezenlijke vraag in ieder mensenleven: hoe licht te brengen in donkere momenten van het leven, hoe duis- ternis te transformeren in licht, hoe zekerheid te kunnen vin- den in het Licht dat altijd is. Is het kerstverhaal daar een goede mythe voor? Voor mij is in het leven van Jezus een ander moment crucia- ler: zijn doop in de Jordaan. Op dat moment wordt de mens Je- zus geraakt door het Licht dat eeuwig is en vindt hij zijn boodschap voor deze wereld. In het Oosters Christendom wordt dit nog gevierd vlak na kerstmis, op 6 januari. Het wordt ‘epifanie’ genoemd naar het Griekse woord ‘epifaneia’ dat openbaring betekent. Op 6 janu- ari wordt Jezus’ goddelijkheid gevierd, met name zoals die aan ons werd geopenbaard bij de doop van Jezus, toen er – zo- als het verhaal gaat – een witte duif boven zijn hoofd ver- scheen en een stem gehoord werd die zei: ‘Jij bent mijn zoon.’ Op dat moment realiseerde Jezus zich zijn goddelijke natuur en trad hij als zodanig in de openbaarheid. Als volwassen man begon hij leerlingen te verzamelen, zieken te genezen, de Tho- ra op eigen autoriteit uit te leggen. En verkondigde hij dat voor ieder het Rijk Gods is aangebroken. Dit is de Jezus die mij lief is en dit is ook een gebeurtenis die ik graag vier, een paar dagen na de drukke kerstdagen, in stilte, op het moment dat de zon weer warm en lichtend terugkeert op aarde. Maar gaan we hiermee dan niet voorbij aan een lange tra- ditie in het christendom, waarin het een dogma was dat Jezus al voor zijn geboorte de eniggeboren Zoon van God was en mens is geworden om ons te verlossen van de zonden? Daar gaan wij op deze wijze inderdaad aan voorbij. En met goede redenen. Historisch-kritisch onderzoek heeft onomstote- lijk bewezen dat het proces dat tot dit dogma geleid heeft een bijzonder lang, moeizaam en kerkpolitiek proces is geweest van een aantal eeuwen. Het is pas in 325 A.D. op het Concilie van Nicea – bijeengeroepen door keizer Constantijn die via de Kerk eenheid in zijn rijk wilde garanderen – tot dogma verklaard. Voor die tijd waren er andere tradities, met name de gnostisch- christelijke stromingen, die hierover totaal andere opvattingen huldigden. Maar op het orthodoxe Concilie van Nicea zijn deze christelijke gnostici in de ban gedaan en heeft men een aantal jaren later de geboorte van Jezus, Zoon van God, op 25 decem- ber van het jaar 0 vastgesteld. Dit mede om de alom aanwezige traditionele viering van de Mithrascultus, die op 25 december het feest vierde van de Sol Invictus (de Onoverwinnelijke Zon), een orthodox christelijke signatuur te geven. Mens onder de mensen In de drie eeuwen voor deze beslissing hebben de christenen echter zonder een kerstfeest geleefd. Zij vierden toen andere feesten. Dit ook omdat het kerstverhaal zelfs in de orthodoxe evangeliën maar een zeer bescheiden en geïsoleerde plaats heeft. Het komt alleen voor in de later geschreven evangeliën van Mattheus, Lucas (rond 85 A.D.) en daar nog zonder dat het verder in de evangeliën echt is geïntegreerd. Het is eerder een toegevoegde waarde aan de boodschap van Mattheus en Lucas.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=