refl7(2) zomer 2010-rechtstreeks.vp

ven goed te doorvoelen, ook weer via een soort filmische te- rugblik, net als later een derde keer nog in de astrale sfeer. Daar is een doorvoelen en proberen goed te maken wat je an- deren aandeed en er lijkt ook sprake te zijn van afkicken van verslavingen. Het is een staat van zuivering, maar niet van moralisering, je oordeelt zelf, een heel ander beeld dus dan ons wel van het vagevuur is gegeven. We zien onze blinde vlekken, maar ook de vooruitgang die we maakten. Het leidt tevens tot het maken van een levensplan voor een volgend le- ven. Ik sprak over de astrale sfeer. In Soefi-terminologie is dat de djin -sfeer, samen met de Kamaloka. Vooral in de astrale sfeer is de terugblik vrij intensief naar het lijkt. Het gaat om de vraag in hoeverre we op aarde ge- groeid zijn in liefde en in hoeverre we kennis en inzicht heb- ben verworven in onszelf, de ander, het leven en de kosmos. De geestelijke winst van het op aarde zijn en de toegeno- men verinnerlijking worden meegenomen in het nieuwe le- vensplan. Dan wordt het astrale lichaam teruggegeven, waarna pas echt de ‘geest-in-ons’ met harmonie, kracht en schoonheid vrij komt en een reis mag maken de Lichtwereld in, waar deze soms ook wat doet, bijvoorbeeld jonggestorven kinderen op- vangen of mensen uit de astrale sfeer begeleiden in hun groei naar het licht. In de lichtwereld zijn ook nog weer zeven gra- daties, waarnaar je mag opstijgen lang of kort, alvorens je weer je weg terug naar de aarde gaat maken. Bij de bijna-doodervaringen maakt men iets analoogs mee, ook de terugblik en de reis naar het licht. George Ritchie zag, zo schreef hij in zijn boek Terugkeer uit de dood, 1990 zowel onder de levenden als de gestorvenen in steden op aarde stra- lende witte wezens bezig met het bemoedigen en troosten. Hij zag ook gestorvenen die gevangen zaten in eigen emoties en denkgewoonten of in eigen haat en destructie. Het lijkt op wat de ziener Swedenborg vertelt en ook lijkt het wel wat op het verhaal van de rijke man en arme Lazarus, waarbij de rijke man lijdt onder het feit dat hij niet meer kon eten en drinken, wat nog steeds zijn verslaving was, terwijl de ‘arme Lazarus’ meteen met hulp van de engelen naar een van de hogere lichts- feren opsteeg vlakbij Abraham, beter kon het niet. De ‘rijke man’ had ernstige afkickverschijnselen. De les die het ons voorhoudt is duidelijk, nl. dat het gaat om hoe wij ons leven gestalte geven, richting liefde en inzicht dan wel macht en het dikke-ik. In de filmische terugblik gaat het daar ook steeds om. Onsterfelijkheid wil immers zeggen dat het bewustzijn blijft bestaan en bij de terugblik wordt getoetst. Gezien de parallel met de echte dood, geef ik nog in tele- gramstijl een samenvatting, gemaakt uit wetenschappelijke on- derzoekers over de fasen van bijnadood-ervaringen. 1) De persoon stijgt op uit zijn lichaam 2) Hij bevindt zich in een donkere leegte 3) Hij zweeft met een grote snelheid door een tunnel. 4) Hij communiceert met gestorven verwanten of bekenden, ook in latere fasen 5) Hij beweegt zich richting een helder licht, dat steeds groter wordt tot hij er in wordt opgenomen. 6) Hij ontmoet een lichtwezen met overweldigende, totale liefde en absolute kennis 7) Het licht vraagt hem wat hij met zijn leven gedaan heeft 8) De persoon ondergaat ’n terugblik, voelt de uitwerking van zijn daden op anderen 9 ) hij voelt volkomen liefde en kennis en wordt erin opgenomen !0) Hij gaat door het licht heen en ziet kristallen en schitterende steden met mensen 11) Dan krijgt hij de keus om al of niet terug te gaan, waarbij het licht benadrukt dat hij zijn taak in het leven nog niet heeft volbracht of dat zijn dierbaren hem nog missen 12) Hij keert terug en ondergaat versneld en in omgekeerde volgorde dezelfde stadia of bevindt zich plotseling weer in het lichaam. (Margaretha van de Brink en Hans Stolp, Omgaan met gestorvenen. Leven voorbij de dood, 2000, 116.) Velen beseffen na deze BDE ineens waar het om gaat en zijn herkenbaar veranderd. De meesten zijn niet meer geïnteres- seerd in ‘mentaal geloven’ noch in ‘moeten’, maar in ‘leven vanuit Zijn’ en ervaren, terwijl ook liefde en vergeven hoge ogen bij hen gooien. Wetenschappelijk hebben de BDE’s ook gevolgen. De belangrijkste puzzel voor de wetenschap is im- mers, dat de betrokkenen zich met hun verruimde bewustzijn in een dimensie bevinden, waar tijd en afstand geen rol meer spelen en men behalve op meerdere plaatsen tegelijk zich in een flits kan verplaatsen naar een andere tijd of plaats. Dat is de betekenis van non-lokaliteit, dat er verbondenheid is altijd en overal op elke moment, los van afstand. Dat kan de klassie- ke fysica met hun inzichten en methoden niet verklaren. Maar de kwantumfysica wel, via een vijftal nieuwe begrippen (zoals superpositie, complementariteit,het onzekerheidsprincipe, het meetprobleem en de verstrengeling) en de visie dat 1) alles met elkaar samenhangt, 2) dat wij non-lokaal verbonden zijn met het bewustzijn van anderen en als er een gebeurtenis plaatsvindt, dat dan op hetzelfde moment het hele universum verandert. En 3) dat alles onvernietigbare energie is en 4) de informatieoverdracht uit velden via resonantie plaatsvindt, het meetrillen in kleine deeltjes, beide de twee grootste ontdek- kingen van de kwantumfysica.Voorts 5) dat de zichtbare fysie- ke wereld het complement is van en wordt beïnvloed door de onzichtbare non-lokale ruimte. Die laatste is leeg, een vacuüm dus, maar met een oneindige hoeveelheid nulpuntenergie. Welnu, dat sluit precies aan bij de ontdekking van wat Pim van Lommel het eindeloos non-lokaal bewustzijn noemt en Carl Jung het collectief onbewuste en Naropa het ‘goddelijk principe als drager van het universum’. Die leegte is van waar- uit het bewustzijn of de geest invloed kan uitoefenen. De kwantumfysica ziet ons als individu met energie, verantwoor- delijk voor ‘t eigen leven en voor ‘n positieve dan wel negatie- ve instelling, omdat dat wat jij in de lucht gooit groot effect heeft. Maar zij ziet ook een informatieveld, waarin herinne- ringen zijn opgeslagen, een toegankelijk geheugen. Ook het onze. Trouwens ons DNA heeft in elke cel een resonantiefunc- tie, waardoor er een wisselwerking is met de erfelijke informa- tie in de ruimte via het non-lokale bewustzijn. De grote ont- dekking over het bewustzijn is dat behalve dat het non-lokaal is, het ook functioneert als oorsprong of basis van alles. Dus ook van de materiële wereld. Terwijl het niet te meten is. Je kunt het vergelijken met de eveneens onzichtbare zwaarte- kracht, die alleen uit zijn effecten kan worden aangetoond. Een deel van dat non-lokale bewustzijn zit ook in of naast ons. Het is wat ik al zei het hogere Zelf, dat anders is dan zowel het ego als het lichaam. Vandaar de uitspraak: we hebben een lichaam, maar zijn het niet. Het non-lokale bewustzijn bevat ook nog elke ervaring uit het verleden/herinneringen en speelt zo ons DNA langeter- mijngeheugen informatie toe. Elke cel blijkt zo op grote af- stand in staat via het individuele DNA te reageren op de ge- 26 Reflectie 7(2) zomer 2010

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=