refl7(2) zomer 2010-rechtstreeks.vp
Gnosis in de Kerk Johan Pameijer Het voorhangsel scheurt van boven naar beneden, sluiers zijn afgeworpen, blinddoeken van de ogen gerukt. De gnosis wordt in de Kerk verwelkomd als de verloren zoon. Het nieuwe bewustzijn doet zijn intrede. Vanaf Pasen dit jaar zijn gnostische epistels en evangeliën niet langer taboe in een christelijke Kerk. Na een zorgvuldige selectie van tekstdelen uit de manuscripten van Nag Ham- madi en de Hermetische boeken van Alexandrië doet de Vrij-Katholieke Kerk recht aan de oorspronkelijke bronnen van het chris- tendom en aan de motivatie van haar eigen ontstaan. Naast de ‘canonieken’ gloreren de wijze woorden van de oude gnostische leraren in de erediensten. “Ieder die de bete- kenis van deze woorden kent, zal de dood niet smaken”, riep Jezus zijn leerlingen toe. Hij wilde de mensheid opwekken uit de slaap van versleten wetmatigheden, een dode letterbrij en een bewusteloze verslaafdheid aan dorre dogma’s. Met welk recht keert de VKK een versteende traditie de rug toe? De dood aan de gnosis dateert al uit de tweede eeuw na Christus. De machtige bisschop van Lyon, Irenaeus, haalde een vette streep door alles wat naar gnosis geurde. Wij kennen het karakter van de vermaarde kerkvorst niet. Ongetwijfeld was hij een gedreven intellectueel, een sluwe vos, begiftigd met een scherpe visie op de toekomst van zijn Kerk. Afreke- nen wilde hij met de fossiele resten van Egyptische, Griekse en Romeinse mythologieën. Weliswaar zwoeren de soldaten van Rome trouw aan de rituelen van de Iraanse godheid Mi- thras, maar dat hoefde geen bezwaar te zijn. Mithras liet zich eenvoudig integreren in de figuur van Jezus van Nazareth. Niemand had in de gaten dat Jezus in feite een voortzetting was van de talrijke Griekse opstandingsgoden. Geen zinnig christen zou het nog wagen om Jezus in navolging van zijn voorbeelden Dionysus, Adonis, Attis, Tammoez, Osiris en Orpheus een vegetatiegod te noemen. Zij sneuvelden in de strijd om het voortbestaan en gingen volledig op in de glans- rijke gestalte van Jezus Christus. Iets van deze aard moet hebben rondgespookt in het brein van de scherpzinnige bisschop van Lyon. Hartstochtelijk wil- de hij de merendeels analfabetische gelovigen behoeden voor de verwarrende moloch van gnostische waanbeelden door ze een heldere en voor iedereen te begrijpen geschiedenis van de levende Jezus op aarde voor te schotelen. Zijn vijfdelige stan- daardwerk “Tegen de ketterijen” werd voor de toekomstige achttien eeuwen de standaard voor de Kerk van Rome. De ketterij van de gnosis werd naar de prullenmand verwe- zen. De stapel handgeschreven manuscripten op zijn door houtworm aangetaste schrijftafel, verdween in de verzamelzak van heidense ketterijen. Het werk van Irenaeus zette de toon voor een met bloed geschreven toekomst. Een chaotische periode Irenaeus valt niets te verwijten. Hij was een kind van zijn cha- otisch tijdsbeeld. In de eeuwen rond Christus tekende zich een kentering af van mythische beleving naar geloven op gezag. De Griekse beschaving brokkelde af en haar goden verzonken langzaam in de graven van vergetelheid. Hun levende aanwe- zigheid in het bewustzijn van veel Grieken verstarde tot een tableau van romantische schaduwbeelden. De mensen begon- nen hun houvast te verliezen en zochten naar een nieuwe held om zich aan te binden. Rome had het leeuwendeel van de Griekse goden overge- nomen, hen nieuwe namen gegeven en het geloof in deze uit- heemse personages verplicht gesteld voor iedere Romeinse burger. De geheime verering voor een Joodse Messias paste niet in dat beleid. De opkomende christenheid viel een weer- zinwekkend lot ten deel. De bloedige massa-executies in het beroemde Colosseum waren van een onvoorstelbare wreed- heid. Juist dit soort gebeurtenissen verschafte bisschop Irenae- us de munitie voor zijn verbeten strijd tegen het heidendom. Dat de gnosis daarvan het slachtoffer werd, vloeit logischer- wijze voort uit de macabere afwijzing van alles wat, in zijn ogen, heidens was. Tot halverwege de vierde eeuw bleef het lot van de Ro- meinse christenen onzeker. Een droom van keizer Constantijn luidde een verandering in. Het overwinningskruis aan de he- mel van zijn nachtelijke bewustzijn veranderde de Romeinse keizer van een vervolger in een volgeling. Constantijn omarm- de het christelijke geloof. De Romeinse clerezij reageerde alert. De ordeloze verzameling sektariërs, in het uitgestrekte keizerrijk, die onder de verzamelnaam christendom opereerde, herstructureerde zich tot een sterke en stabiele Kerk. Een hel- dere hiërarchie en duidelijke geloofsregels bliezen de vage contouren van een vormloze religie volledig omver. Binnen korte tijd schaarden duizenden burgers zich onder het vaandel van het naar Romeins model hervormde instituut. De Rooms- Katholieke Kerk was geboren. Een nieuwe canon Twee eeuwen nadat Irenaeus de laatste regels van zijn vijfdelige polemiek tegen de gnostici op het perkament had gekrast, nam de nieuwe Kerk zijn inzichten vrijwel ongewijzigd over. Voort- aan drukte het woord van God zich slechts uit in de evangeliën van Marcus, Matteus, Lucas en Johannes, de Handelingen der apostelen, de aan Paulus en enkele anderen toegeschreven brie- ven en ten slotte, na veel gekrakeel, zelfs de Apocalyps van Jo- hannes. Alle tientallen andere brieven, evangelies, handelingen en traktaten verdwenen als verboden lectuur ondergronds. Op bevel van de bisschop van Rome zond de Alexandrijn Athanasius een afgezant naar het Egyptisch/Griekse Tabanni- si. In zijn lederen knapzak bevond zich een paasbrief met de nieuwe huisregels. Met een formele buiging zou hij die aan de kloosterabt Theodorus overhandigen. Over de leegte van de Egyptische woestijn heen rook de abt het naderende gevaar. Zijn visionaire geest schatte de gnostische manuscripten in zijn uitgebreide bibliotheek op hun historische betekenis in. 4 Reflectie 7(2) zomer 2010
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=