refl7(2) zomer 2010-rechtstreeks.vp

lyps roept het met zijn bruid herenigde Lam luidkeels: “Kom! En die dorst heeft, kome en die wil, neme het water des levens om niet.” Het heilige huwelijk tussen hoofd en hart verbindt de mens met het kosmische bewustzijnsveld, dat wij met de soortnaam God aanduiden. Vier windstreken Irenaeus vond de gnosis maar warrig en onwaar. Weliswaar schiep hij orde in de chaos, maar hij wierp het kind met het badwater in de afvoer. Opgegroeid in een Grieks/Romeinse cultuur schreven Marcus, Matteus, Lucas en Johannes hun evangelieverhalen in een mythologische geest. Historici waren ze zeker niet. Ze wilden getuigen van hun geloof in Jezus, die de Griekse inwijdingsnaam Chrestos verwierf doordat hij zijn innerlijke goddelijkheid ontdekte. Naar zijn werkelijke levensloop kunnen we alleen maar gis- sen. Het is de vraag of de bekende evangelisten daar enige notie van hadden. Bij geruchte wisten ze van ene Jehoshoea, een rondreizende profeet die een veertigtal jaren terug de Joden hun unieke identiteit probeerde terug te geven door de belofte van het koninkrijk van God op aarde. Doffe echo’s van zijn levens- wandel vertaalden zij, geheel naar het gebruik van hun tijd, in een mythologische vertelling met een blijde boodschap. Meer dan een eeuw later selecteerde Irenaeus uit vele tien- tallen documenten dit viertal geschriften, louter en alleen omdat er vier windstreken bestonden. Vier windrichtingen, dus ook vier evangeliën bedacht de kamergeleerde in zijn lachwekkende logica. Ongewild herhaalde hij de zwaar veroordeelde daad van de mythologische Eva. Hij ketende het nageslacht aan de boom van kennis van goed en kwaad door de productie van de levens- boom als ketterij van de hand te wijzen. In zekere zin was Irenaeus een voorloper van het materia- lisme. De Kerk die uit zijn sterk bevooroordeelde intellectua- lisme voortkwam, concentreerde zich op vermeende histori- sche gebeurtenissen en negeerde de mystieke ervaringen van de gnostische leraren. De Kerk omarmde het lichamelijke, ter- wijl de gnostici zich vooral bekommerden om de ziel. Eeu- wenlang veranderde dat niet. Langzamerhand verzandde de westerse beschaving in een zielloze maatschappij. Pas na de tweede wereldoorlog zwol de roep om een zielrijk leven aan. Dat mondde uit in vele uitstekende boeken over de ziel. In de tweede helft van de twintigste eeuw herrees de ziel uit de dood, mede dankzij de schriftenvondst van Nag Hammadi. Het Al-bewustzijn Donkere tijden liggen achter ons. Het begint erop te lijken dat de demonen van het kwaad tot de obscure uithoeken van het bestaan zijn teruggedreven. De ziel licht op, geeft kleur aan de wetenschap en fleur aan de religies. Een oplevend religieus besef ondersteunt de mystieke ervaring. Religie en wetenschap zijn elkaar zo dicht genaderd dat de nauwgezette Lynne McTaggert haar bestseller “Het veld” kon besluiten met een opwekkende conclusie. De nieuwste, wetenschappelijke ont- dekkingen bewijzen het bestaan van God. De spirituele leraar Eckart Tolle heeft de wereld gewezen op het magische mo- ment van het Nu, terwijl de geniale fysicus Amit Goswami zich aansluit bij het gezelschap geleerden, dat op grond van ingenieuze experimenten het primaat van het Al-bewustzijn propageert. In de woorden van Goswami: De wereld is een spel van bewustzijn. De stoet progressieve wetenschappers die de oude wijsheid van de Vedanta, het hermetisme en de gnosis volmondig bevestigen, groeit met de dag. Dat brengt ons tot de vraag wat wij precies bedoelen met gnosis. Wat is gnosis? Weinig theologen hebben het opgemerkt of namen de moeite er aandacht aan te schenken. De canonieke evangeliën zijn grotendeels gnostisch en in elk geval op de mystieke ervaring van gnostische leraren gebaseerd. Zelfs de historische Jezus was een gnosticus van het zuiverste water. Helaas viel dit aan- toonbare feit onder de blinde vlek van de theologie. In mijn boeken heb ik veel gnostische aspecten in de vier evangeliën aangetoond. Neem alleen al het veelvuldige beroep op het zevenvoud: de zeven scheppingsdagen, de zeven ge- beurtenissen in het veronderstelde Jezusleven, de zeven beden van het Onze Vader, de zeven tekenen bij het sterven. De syn- chroniciteit met de zeven chakra’s valt niet te ontkennen. Chakra’s liggen in het zevenvoudige auraveld van de mens en verbinden het stoffelijke lichaam met de energievelden van het universum. Moderne elektronica hebben dit lang verborgen geheim onthuld. Het “Zo boven, zo beneden” van de Hermeti- ca wordt er spectaculair door bevestigd. Deze geestverruimende ontdekkingen helpen ons veel van de oude mythologische verhalen te begrijpen. Verhalen waren altijd de poorten naar de verborgen werkelijkheid. De schone slaapster zijn wijzelf en de prins die ons wakker kust is de Christus-in-ons. Ook Sneeuwwitje was niet echt dood. Haar treurende zeven dwergen komen overeen met de zeven zuilen, gebouwd door de Wijsheid uit Spreuken 9. Alles wat nu in een paar regels de revue passeert, is gnosis, de wijsheid van het hart. De verwarrende gnostische mytholo- gie over verheven eonen en bestraffende archonten behoren tot een voorbije periode. Alleen Sophia, de alwijze wereldmoeder, heeft ons veel te zeggen. Zij, de “mater” van het Al, bezielt de materie, de moederstof waarvan ons cellenlijf is opgebouwd. Haar mythologische val is onze zegen. Door haar verwerven wij de wijsheid, die nodig is om onze ware aard te ontsluieren. Want, zoals wij weten, bouwde zij het huis met de zeven pila- ren. Onder vele namen maakte zij zich bekend aan de wereld. Via Isis en Maria kwam zij tot ons. Haar aanwezigheid in de Kerken houdt ons zielsbesef levend. Het is de ziel die de Christusgeest in zich draagt en die ons, met onze medewer- king, terugbrengt waar wij begonnen zijn. Woorden uit de ge- heime leer van Jezus bevestigen deze gedachte. “Gezegend wie zal staan aan het begin; hij zal het einde kennen en de dood niet smaken.” Zelfkennis is godskennis Om de verwarrende mythologie van de westerse gnosis hoe- ven wij ons niet meer druk te maken. Het wereldwijd bekende axioma van de wijsheid van het hart luidt: Zelfkennis is gods- kennis. Gnosis is geen mythologie, geen religie, maar een le- vensweg. Zo ervaart de VKK de gnosis: als een levensweg naar het mystieke hart. Een van de grootste gnostici van de afgelopen eeuw wees ons met geniale voortvarendheid de weg. De domineeszoon Carl Gustav Jung ontwikkelde zijn psychotherapie op grond van 88.000 dromen die hij tot op de draad fileerde. Zij ontslo- ten de donkere domeinen van het individuele en het collectie- ve onbewuste. Behalve trauma’s, fobieën en conflicten ont- moette hij een onafzienbare stoet archetypen, de bewoners van de duistere diepten van de menselijke ziel. 6 Reflectie 7(2) zomer 2010

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=