refl7(2) zomer 2010-rechtstreeks.vp

Gnosis versus Gnosis? Jos Gies Nog dezelfde dag dat in Trouw een artikel stond over de in- voering van de Nag Hammadi geschriften in de liturgie van de VKK, werd ik door een bevriende dominee gecomplimenteerd en gefeliciteerd met dat besluit. Een moedig besluit noemde hij het, en dat is ook zo. Aan dit besluit moet een uitvoerige dis- cussie zijn voorafgegaan en dat geeft mij de overtuiging dat een aantal vragen met betrekking tot deze beslissing gemakke- lijk te beantwoorden zijn . De meest prangende vraag is natuurlijk hoe de NH-gnostiek zich verdraagt ten opzichte van het theosofische uitgangspunt van de VKK. Tussen deze twee vormen van gnostiek bestaan namelijk dermate grote verschillen dat hier niet meer gespro- ken kan worden van een richtingenstrijd binnen een denomi- natie, die zich beroept op een of meer gelijksoortige openba- ringen, maar moet geconstateerd worden dat zij elkaar over en weer uitsluiten. Deze boude stelling zal ik aan de hand van twee punten verder onderbouwen. De theosofische gnostiek gaat uit van een zeer positief gods- en wereldbeeld. De schepping bestaat in god en is inhe- rent goed. Dat wat ‘het kwaad’ genoemd wordt, is geen zelf- standige kracht, maar het gevolg van een tijdelijke verduiste- ring, van een nog niet voltooide verlichting. De NH-gnostiek daarentegen plaatst de schepping buiten het pleroma, de vol- heid van god. Zij is tot stand gekomen door een ongeoorloof- de scheppingsdaad en daardoor inherent slecht. De god van deze schepping helpt ons niet tot verlichting te komen, maar werkt ons waar mogelijk tegen. Deze botsende visies komen duidelijk tot uiting in de ver- schillende interpretaties van de reïncarnatieleer. In de theosofi- sche visie, zoals verwoord door bisschop Leadbeater, is het fe- nomeen reïncarnatie te vergelijken met een scholing. Als de leerling goede resultaten boekt, gaat hij over naar een hogere klas. Geeft hij er echter blijk van de stof nog niet te beheersen, dan mag hij een jaar overdoen. Desnoods vele keren achter el- kaar. De leerling mág, de leerling wordt niet gestraft! In de NH- gnostiek is dat wel anders. De ziel van de overledene moet na zijn overlijden zeven sferen passeren om zijn uiteindelijk geluk te vinden. Dat geluk is het ontsnappen aan deze schepping. Iedere sfeer wordt bewaakt door wachters die controleren of de ziel nog elementen van de betreffende sfeer bij zich draagt. Als dat het geval is, wordt hij herkend en wordt hij teruggeworpen op aarde in een lichaam dat daarvoor klaarligt. Alleen de woordkeuze al duidt erop dat hier sprake is van straf en tegen- werking. Die schepping wordt op enig moment in een grote ‘oorlog’ met het pleroma vernietigd. De zielen waarin nog een sprankje goddelijk licht (uit het pleroma) aanwezig is, worden gered. De verduisterde zielen blijven achter in de duistere en kommervolle restanten van de gedoemde schepping. Op deze manier geformuleerd, kan de conclusie slechts zijn, dat een van deze twee gods- en wereldbeelden niet klopt. Hier helpt het verweer, dat beide visies gnostisch zijn, niet. Een BMW en Mercedes zijn ook niet aan elkaar gelijk, omdat zij beide in Duitsland worden gemaakt. Is er dan niemand die het verlossende woord kan spreken? Sinds de verlichting in de 18e eeuw zijn in de westerse wereld religie en wetenschap uit elkaar gegroeid, zijn zij bijna elkaars vijanden geworden. Toch is er een buitengewoon belangrijke toenadering aan het ontstaan door de ontdekking van en de inzichten verkregen uit de kwantummechanica. Deze stelt, dat alles maar dan ook alles energie of trilling is. Alles wat wij waarnemen, is opgebouwd uit dezelfde energie, uit hetzelfde materiaal. Daarom is alles onderling met elkaar verbonden, is alles één. Zelfs het bijbelse ‘hier en nu’, de wijsheid dat er geen lineaire tijd is, maar al- leen het nu, wordt erdoor bevestigd. Niets van wat ooit gezegd of gedaan is, gaat daardoor verloren, omdat er geen verleden en geen toekomst is. De oosterse wijsheid van het Akashaveld wordt met dit inzicht gestaafd. Zou dat niet de bevestiging zijn van het theosofische gelijk en daarmee de ontkenning van de NH-gnostiek? Op het eerste gezicht is daar mijns inziens zeker sprake van. Echter de NH-gnostiek ‘leert’ dat de schepping een gecorrumpeerde kopie is van het pleroma. Dezelfde kwan- tummechanische wetten gelden dus in beide systemen. Bij de huidige staat van de spirituele ontwikkeling van de mensheid is het niet mogelijk, althans dat denk ik, een definitief oordeel te vellen in dit dispuut. Overigens leidt de introductie van de NH-geschriften nog tot een andere opmerking. Het christendom in al haar verschij- ningsvormen gaat uit van een gevallen mensheid die niet op ei- gen kracht kan terugkeren naar haar oorspronkelijke status. In het christendom: het paradijs, in de NH-gnostiek: het pleroma. De achterliggende wereldbeelden verschillen, de gevolgen voor de mensheid zijn hetzelfde. Hier is dus wel sprake van een rich- tingenstrijd. In beide wereldbeelden komt god de mensheid te hulp door het sturen van een verlosser. Door de introductie van de NH-geschriften schuift de VKK dus op in de richting van het christelijke wereldbeeld, al zal het – vooralsnog – ketterse ima- go van deze geschriften de reputatie van de VKK mogelijk geen goed doen. In ieder geval neemt de VKK daardoor nog meer af- tand van de apostolische leer van het christendom, zoals deze door de eeuwen is geformuleerd. Voor de goede orde zij hier opgemerkt dat deze apostolische leer niet noodzakelijkerwijs gelijk is aan de lering van Jezus Christus. Onvermijdelijk rijst hier de vraag of de VKK daarom nog staat in de apostolische successie van de katholieke Kerken waaraan zij zegt te hechten. Het herdefiniëren van deze successie om haar geschikt te maken voor de VKK, is een ondoenlijke zaak en elke poging daartoe wijst op zelfoverschatting. Ik begon dit artikel met het uitspreken van de overtuiging dat aan dit soort vragen en overwegingen vooraf goed aan- dacht is besteed. Bij de aankondiging van het besluit heb ik daar echter geen informatie over gehoord, dat is jammer. Mijn betoog is overigens geen slinkse poging de introductie van de NH-geschriften ongedaan te maken. Zeker niet, want zij zijn mij veel te lief. Wel is het een oproep aan de Kerk hierover meer te zeggen en uit te leggen. Ik kan mij daarbij wel een aantal overwegingen voorstellen, maar als belangstellende, wat mijn positie is binnen de VKK, moet ik hier toch eerst de Kerk zelf aan het woord laten. Ik ben, en naar ik aanneem zo- wel binnen als buiten de Kerk, met vele anderen zeer be- nieuwd naar een reactie. Jos Gies is vaste belangstellende van de VKK, met name in de kerkgemeente te Naarden. * * * 8 Reflectie 7(2) zomer 2010

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA2NzQ=