|
|
De Doop van Onze Heer gaat ook ons aan! Tom van den Boogaard "Ik zag de Heer, gezeten op een hoge en verheven troon. De sleep van zijn mantel vulde heel de tempel. En boven hem waren er twee Serafs , die riepen Heilig, heilig, heilig, is Jahwe en al wat de aarde vult is Zijn heerlijkheid! En Jesaja ging verder: "Ik zei, wee mij, ik ben verloren. Ik ben een mens met onreine lippen en ik heb met eigen ogen de Koning, Jahwe van de machten, gezien. Maar een van de Serafs vloog op mij toe met een gloeiende kool, die hij met een tang van het altaar had genomen, hij raakte er mijn mond mee aan en sprak: Zie, nu zij uw lippen heeft aangeraakt is uw zonde verdwenen en uw schuld bedekt. Hierop hoorde ik de stem van de Heer: Wie zal Ik zenden, wie zal gaan in onze naam? Ik antwoordde: Hier ben ik, zend mij. Deze woorden en strekking spreken ook uit het Munda Cor Meum (Louter mijn hart en mijn lippen, O Heer) dat de diaken of priester-celebrant zegt voordat hij Gods Woord gaat verkondigen in de evangelielezing. Jesaja, de koninklijke profeet, die leefde zon 800 jaar voor onze jaartelling, mocht Jahwes woord verkondigen en sprak onder meer die wonderlijke profetie over de komst van Jezus, waarover we lezen in de epistellezing op de derde zondag van deze januarimaand: "Op de scheut die zal ontspruiten op de stam van Jesse zal de geest van de Heer rusten" In deze beeldspraak wordt met de tronk van Jesse bedoeld: de stam van Isai, de vader van David. De scheut die zal ontspruiten is David, uit wiens geslacht later Jezus zal worden geboren. De profetie van Jesaja wordt bewaarheid. Mattheüs (3:1) spreekt over Johannes de Doper, die optreedt bij de Jordaan, waar hij in grote getale mensen doopt. Johannes preekte in de woestijn van Judea en verkondigde: Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij. Hij moet het zijn die de profeet Jesaja bedoelde, toen deze zei: Een stem zal klinken in de woestijn, die roept: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht. En Johannes doopte met water, om de mensen te bekeren terwijl hij zei: "Hij die na mij komt, is sterker dan ik. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en vuur." Ook Jezus liet zich, na tegenstribbelen, dopen door Johannes. En na de doop, zo staat geschreven, steeg Hij terstond uit het water en een stem uit de hemel sprak: "Dit is mijn veelgeliefde Zoon , in wie Ik welbehagen heb". De doop wordt gezien als één van de mysteriepoorten waardoor heen iemand kan gaan op weg naar eenwording met God. Het is een wonderlijk beproevingselement, vroeger in mysteriescholen gebruikt, om een kandidaat een moment van hoger bewustzijn te laten ervaren. Het hoofd van de kandidaat werd dan onder water gehouden, waarbij op het moment van bijna stikken een bijzondere bewustzijnservaring kon optreden. Hoewel wij dit nog slechts in symbolische betekenis kennen, door water te laten lopen over het hoofd, ligt de betekenis van dopen nog steeds in een bepaalde bewustzijnservaren. Een soort van wedergeboorte beleven. Die wedergeboorte tijdens het leven houdt in dat de mens tot het diepe besef komt dat hij van oorsprong een geestelijk wezen is. Het in contact komen met de universele geest, die ook in de mens aanwezig is, verandert de mens, leidt tot een totaal andere beleving van het leven. Philipus, die veel over het mysterie van de doop en de uiteindelijke eenwording in het bruidsvertrek heeft geschreven (zie het Evangelie volgens Philippus / Nag Hammadi-geschriften), beschrijft de doop als een reiniging met water en de zalving (later het vormsel) als een doop met vuur (geest), die de weg kon vrijmaken voor de verlossing van de mens en voor de mystieke eenwording. De eenwording in het bruidsvertrek is innerlijke vereniging van de mens met zijn Schepper. De doop is één van de inwijdingen die Jezus ontving. Wij beleven al die inwijdingen met Hem, tijdens de bijzondere momenten in ons kerkelijk jaar: Kerstmis, de Openbaring, de Doop in de Jordaan (water), de Verheerlijking op de berg (vuur/geest), de dood en opstanding, de vervulling met de Geest met Pinksteren. De viering van de Doop van onze Heer wil ons bewust maken van onze eigen ontwikkelingsweg. Een weg die niet slechts gericht is op ons eigen heil. Door onze doop en de zalving zijn ook wij wedergeboren. De Geest is levend geworden in ons. Dat doet zich kennen. Althans dat mag je verwachten; vaak moeten we ons er nog echt bewust van worden. Moeten we nog leren om daaraan vorm te geven. Wie zich bewust geworden is van de Geest die in hem leeft, zal zich willen en gaan gedragen naar Diens beeld. Ons denken en handelen is onze toetssteen. De doop heeft ons een moment van bewustzijnsverdieping gegeven. Het is aan ons om dat ene moment te laten uitgroeien tot een aaneenschakeling van momenten, tot een blijvende ervaring. Daarbij worden we geholpen door steeds maar weer de inwijdingsmomenten die in de feestdagen van Onze Heer tot uitdrukking worden gebracht, te doorlopen. Het is nog maar een korte tijd of we staan weer voor de doorleving van het Paasmysterie. Opnieuw een pijnlijke ervaring doormaken in de Quadragesimatijd, de doodsstrijd voelen, de heilsverwachting tegemoetziend op Witte Donderdag, het vurige Licht van de opgestane Christus binnenhalen op paaszaterdag, om daarna uitbundig Zijn opstanding te vieren. Zijn weg is onze weg. Zijn eenwording kan onze eenwording worden. De mens verwekt een mens. God verwekt een god. Moge we het goddelijk zaad, dat in ons hart is neergelegd, de kans geven om ons te doen uitgroeien tot het evenbeeld dat wij vermoeden. |
|