|
|
Enige innerlijke aspecten Frits Evelein Het Heilig Lof is een wondermooie korte dienst, volledig gedragen door zang en muziek en van een geestelijke kracht en schoonheid die geheel anders is dan in de H.Mis. In deze korte dienst worden de toewijding van mensen, engelen en het innerlijk bestuur van de wereld samengebracht tot een stroom van licht en bezieling. Als een energetische mantram verloopt het H.Lof en geeft hen die daar gevoelig voor zijn de gelegenheid de diepste krachten en essentie in hen zelf aan te raken en te versterken.H et H.Lof is eigenlijk een vrij beknopte dienst met een eenvoudige opbouw:
Bij de invocatie roepen we het hoogste wezen van het Ene Goddelijke Zijn aan. In de traditie van de kerk wordt dit gedaan met de woorden "In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige geest. Amen." In de Vrij-Katholieke Kerk richten we ons hierbij tot het universele Goddelijke dat op geen enkele wijze iets te maken heeft met een persoonlijke God. Het is het Absolute Zijn dat zich in drie oergestalten uitdrukt, in menselijke termen ook wel aangeduid met Mannelijk-Vrouwelijk en de wisselwerking daartussen en waarin alles leeft, beweegt en is. De invocatie, uitgesproken vanuit een diep geestelijk weten en geestelijke macht, werkt als verbinding tussen de geestelijke zon en het geestelijke hart van de aarde. In het bijzonder activeert de invocatie in de aanwezigen de drievoudige zielekwaliteit die ook wel Atma-Buddhi-Manas wordt genoemd. Vervolgens wordt de grote hostie, die bewaard wordt in het tabernakel, in de monstrans geplaatst en boven op het tabernakel gesteld. De hostie wordt in de Vrij-Katholieke Kerk gezien als een hoge geestelijke werkelijkheid en energie van wat het Christusbeginsel wordt genoemd. Helderzienden beschrijven dit als een kracht die lijkt op een stilstaande bliksemschicht die in rechtstreekse verbinding staat met de Heer de Christus. Wanneer we spreken over de Christuskracht verwijzen we naar verschillende aspecten.
Deze drie aspecten zijn gelijktijdig aanwezig en werkzaam. Het is afhankelijk van ons vermogen ze aan te roepen en te ervaren in welke mate wij ons hiervan bewust zijn. De monstrans is een grote gouden zonnevorm op een voet. Occult gezien is het uitstellen van het sacrament het centraal plaatsen van de innerlijke zon in de ruimte waarvan deze het geestelijke centrum is. Symbolisch is dit ook het plaatsen van de goddelijke zon - of vonk van de menselijke geest - in het hartheiligdom in iedere aanwezige. Het uitstellen van de hostie is dus een krachtige affirmatie van de inwonende goddelijke kracht in ieder levend wezen. Door de hostie te plaatsen in de monstrans op het tabernakel gloeit deze op en activeert de Christuskracht op een onbeschrijflijke wijze. Er wordt dan ook de grootste eerbied betracht wanneer de hostie uitgesteld staat. We zien dit ook steeds terug in de dienst van het H.Lof. Om deze geestelijke aanwezigheid en verbinding te bekrachtigen en te eren is er meteen na de uitstelling van het sacrament een drievoudige wieroking. Deze wordt knielend gedaan door de celebrant, die overigens het grootste gedeelte van het H.Lof geknield voor het altaar zit. De wieroking bestaat uit een 3x3 ritme waarna vervolgens het altaar en de ruimte daaromheen gehuld worden in wierook. Onder het wieroken wordt een lied gezonden waardoor de toewijding van de aanwezigen wordt samengebundeld met de geurende wierook en als een huldebetoon het licht wordt begroet dat ons diep in onze zieletempel raakt. Daarom gaat de inhoud van dit lied ook over het openen van de geestelijke poort van licht waarin geen tijd en ruimte is maar slechts eeuwigheid en eenheid. Vervolgens vindt een wisselzang plaats van 22 coupletten die om en om door celebrant en gemeente wordt gezongen. In deze wisselzang (litanie genoemd) wordt op onnavolgbare wijze het licht en de goddelijke kracht in alles bezongen. De aanwezigen richten zich tot het Goddelijke, groeten de Christus, aanbidden, vragen ondersteuning aan de Meester en verheffen zo het bewustzijn tot het inwonende lichtwezen dat voorbij ons dagelijkse denken in ons leeft. Ook hier is het van belang om te beseffen dat we in deze teksten geen persoonlijke verering plegen. Immers de Goddelijke werkelijkheid waar wij ons op afstemmen heeft niets maar dan ook helemaal niets met enige vorm van individualiteit laat staan persoonlijkheid te maken. Het gaat hierbij om geestelijke kwaliteiten van de levende werkelijkheid van het goddelijke zijn dat zich uitdrukt via de Christusessentie in de verschillende niveaus - kosmisch, als wereldleraar en de inwonende Christus in de mens. Door de teksten krijgen wij de gelegenheid ons bewustzijn hierop af te stemmen en de levende werkelijkheid hiervan in onszelf te activeren. Tevens geeft het zingen van deze teksten ons de gelegenheid om via onze innerlijke beelden en hoogste aspiraties contact te leggen met engelen en lichtwezens die onze aspiraties gebruiken om een tempel van licht op te richten waarin straks de zegen van het hoogste uitgestort kan worden. Wanneer we vanuit een occult standpunt naar deze litanie kijken, dan zien we dat deze werkt als een grote trechter waarmee de kwaliteiten van de aanwezigen gebundeld en gefocust worden. Tijdens deze wisselzang vertienvoudigt (of zelfs meer) het geestelijke licht zich in de kerkruimte en een opstijgende stroom van toewijding en warmte vanuit de gemeente wordt vanuit de geestelijke wereld beantwoord met een stroom van gouden licht dat de gehele ruimte en omgeving vult en in gloed zet. De functie van de wisselzang zouden we kunnen zien als die van een vliegwiel voor het bundelen en versterken van de kracht van menselijke toewijding. Naarmate de wisselzang vordert neemt de kracht en de kwaliteit van dit spirituele vliegwiel toe en neemt het ritme ons steeds verder en verder mee naar de niveaus van de ziel. De litanie is dan ook te zien als een essentieel element in het H.Lof om de krachten in de mensen en de innerlijke wereld voor te bereiden en te activeren zodat de grote zegen uitgestort kan gaan worden. Het is mogelijk om tijdens het zingen van de litanie een processie te houden met het allerheiligst sacrament. In dat geval zal de werking van het uitgestelde sacrament dat wordt rondgedragen geactiveerd worden en de ruimte doorgloeien met een diep en zacht licht. In de meeste van de kerkgemeenten in Nederland wordt deze niet tijdens het H.Lof gehouden, dit gebeurt wel op de landdag, die meestal plaatsvindt op de tweede pinksterdag, waarbij deze processie wordt gehouden in de open lucht, plechtig lopend door een prachtig landgoed te Naarden. Na de litanie is er de tweede wieroking die plaatsvindt tijdens een tweede gezang waarin een diepe bevestiging wordt bezongen van de grootsheid van het goddelijk leven dat zich aan ons openbaart. De tekst gaat eigenlijk over het "eeuwige nu", het tijdloze onveranderlijke ZIJN dat zich rechtstreeks openbaart en waar wij ons bewust van worden, waardoor wij niets anders kunnen doen dan ons er volledig voor open te stellen en ons er aan te wijden. Dit bewustzijn van het eeuwige Nu is bijzonder kenmerkend voor Vrij-Katholieken. In de wereld van het goddelijke is geen tijd en ruimte, er is zuiver zijn. Na dit gezang staat de celebrant op en krijgt om zijn schouders een doek gehangen die ook wel het velum wordt genoemd. Deze doek dient ervoor om even later de monstrans te kunnen vasthouden, want het is niet de bedoeling dat de celebrant (verderop in het H.Lof) met zijn handen de monstrans vasthoudt. De reden hiervoor is dat de zegen die via het sacrament gegeven wordt van de Heer de Christus zelf komt en niet loopt via de celebrant. Wanneer de celebrant dus met zijn handen de monstrans zou vasthouden is het mogelijk dat hij daarin een verstoring aanbrengt. We krijgen nu het gebed dat ook in elke H.Mis wordt gebeden vlak voor de communieuitreiking en dat ons er aan herinnert dat het sacrament het grote levende symbool is van de eeuwige offering van het Goddelijke als het Ene dat zich toont in het vele en toch een en ondeelbaar blijft. Dan komt een van de allermooiste momenten en teksten die wij in onze kerk kennen. Dit is wat de Lofprijzing wordt genoemd. Deze tekst raakt de gehele openbaring in verschillende stappen aan: de Drie-eenheid, de Heer de Christus, de Zeven Geesten voor de Troon - wat een aanduiding is voor de Zeven grote kosmische krachten ook wel de zeven stralen genoemd die uitgaan van de Goddelijke Zon - de Witte Broederschap, de Wachters en de volmaakten die de staan voor die mensen die de kringloop van reïncarnatie door een persoonlijk en menselijk bestaan hebben afgerond en adeptschap hebben bereikt. Het is een prachtige tekst die zeker de moeite van diepe meditatie waard is. Het is in zekere zin een van de meest occulte invocaties die wij in de VKK kennen en die een zeer grote uitwerking heeft als hij wordt uitgesproken door een celebrant en een gemeente die innerlijke kennis heeft van de enorme achtergrond die daarin mag worden aangeraakt. Aan de Allerheiligste en aanbiddelijke Drieeenheid, Na deze lofprijzing valt dan ook een stilte die zo puur en tijdloos is, dat we daarin overgaan naar een nog dieper niveau. Zo wordt dan de zegen met het sacrament ingeluid. De celebrant neemt de monstrans van het tabernakel terwijl een van de dienaren een belletje laat klinken. Het luiden van het belletje kan opgevat worden als een profaan signaal om hen die niet alert zijn erop te attenderen dat er nu iets belangrijks gaat gebeuren. In vroeger tijden zal het zeker zo geweest zijn dat de gemeente, die niets kon zien van wat er in het koor gebeurde vanwege de gesloten koorhekken door het belletje wisten dat de heilige handelingen in volle gang waren. Nu heeft voor ons het belletje het zelfde effect als een mooie heldere klankschaal. Het verspreidt een zuivere etherische trilling door de ruimte die alles aanraakt en even voor het moment richt. Ook kan het dienen als een middel om contact te maken met bepaalde engelenorden die aangesproken worden door de etherische uitwerkingen van dit belgeluid. De celebrant draait zich naar de gemeente en maakt met de monstrans heel langzaam een kruisvorm. In deze vorm stort zich de kracht van de lichtwereld van de Heer de Christus. De ruimte die al een onbeschrijflijke lichtgloed had gekregen in het voorgaande deel van het H.Lof, verandert nu in een zee van levend licht en stralende schoonheid. Voor een moment lijkt het wel alsof de aarde en de lucht opengaan en van alle kanten uit de aarde en alle windrichtingen stroomt licht om zich in de wereld uit te storten via dit kanaal van de gemeente en het teken van het kruis dat wordt gemaakt met de monstrans. Elke cel, elk lichtdeeltje wordt in zijn kern aangeraakt en als het ware "gestemd" als een snaar tot z'n oorspronkelijke zuivere stemming en harmonie. Het is net alsof de mensen die aanwezig zijn volledig schoongewassen en herbevestigd worden in het gewaad van de inwonende Christuskracht. De stilte die ondanks het geluid van het belletje door de kerk gaat is van een grootsheid die volstrekt onbeschrijflijk is. Het is de stilte van de ziel die herkent dat haar lichtwezen goddelijk is en zich volledig openstelt daarvoor. Bij deze uitstorting voegen zich de vele engelenscharen die deze kracht en geestelijke energie in de wereld verder dragen: de engelen van Michaël als boodschapper van de Heer de Zon, die de kosmische Christus is, de engelen van Rafaël voor de genezende kracht; Gabriël de bevrijdende boodschapper; de engelen van Maria voor ondersteuning en vertroosting enz Maar ook de lagere natuurwezens baden en dansen in dit licht dat als een enorme stroom of geestelijke waterval zich voortbeweegt door de verschillende sferen van het allerhoogste Atma tot aan het etherische gebied. Het is mogelijk om als celebrant deze kracht als een soort lichtbundel te richten. Via zijn intentie kan de celebrant de intensiteit en het focus van de richting van de kracht bepalen. Zo is het mogelijk om een deel van deze kracht over de wijde omgeving uit te laten stromen om heling te brengen daar waar dat nodig is. De kracht van het sacrament werkt ook voor de mensheid als geheel, want als een lid van de mensheid wordt aangeraakt met de macht van geestelijke bevrijding en verlichting delen allen daarin. Of zoals een van de Amerikaanse VK-priesters mij eens vertelde, zag hij de stroom van de zegen van het allerheiligste rechtstreeks in wat Teilhard de Chardin de Noösfeer noemt (de sfeer van het menselijk bewustzijn als geheel) in stralen. Na de zegen is er een moment van volstrekte stilte en verwerking. De lichtkracht wordt opgenomen door de aanwezige mensen en de natuur in de omgeving. Daarna wordt op eerbiedige wijze het sacrament teruggeplaatst in het tabernakel en de lege monstrans wordt weggezet. De dienst van het H.Lof eindigt met een korte wisselzang en een prachtig ingetogen slotlied dat bij menigeen blijft naklinken nog uren nadat het H.Lof voorbij is. In een kort bestek worden bij het H.Lof op krachtige en intensieve wijze verbindingen gelegd met een zeer essentieel niveau. Reden om indien mogelijk het H.Lof te vieren en het licht te laten stralen in de wereld. |
|