VKVisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

Vorige Home Boven Volgende

BoekenBoeken

Tom van den Boogaard

Wie schreven het Nieuwe Testament werkelijk?
De bijbel is een fascinerend boek. Voor de één het door God gedicteerde gezag, voor anderen een onuitputtelijke bron van onderzoek. Voor de laatste is de bijbel een in 'geheimtaal' geschreven boek, dat pas na ontdekking van 'de' sleutel zijn verborgen geheimen prijsgeeft. Daarvan zijn verschillende voorbeelden aan te halen. Zo heeft veel bekendheid gekregen het boek 'De Bijbel als schepping', geschreven door prof. Frederique Weinreb. Deze bevlogen auteur, met een academische opleiding in economie en statistiek, een intense belangstelling voor het jodendom en met professoraten in verschillende landen, wist beide aandachtsgebieden te combineren. Zijn bekendheid met cijferwerk en de oude joodse wetten bracht hem na jaren van speurwerk tot de ontcijfering van de Pentateuch, de eerste vijf boeken van het Oude Testament. De sleutel vond hij door het Hebreeuws niet alleen te lezen met de woorden die gevormd worden door letters, maar deze schrifttekens ook te beschouwen als cijfers. Het resultaat is frappant. Plotseing blijkt de samenhang van de teksten en de daarin verborgen opdracht. De weg 'uit tweeheid naar eenheid' (2-1) loopt als een rode draad opvallend door alle teksten en veel wordt duidelijk.

Maar er kunnen ook andere cijfertechnieken op de heilige boeken worden losgelaten, zoals onlangs bleek uit het werk van Michael Drosnin, een Amerikaanse journalist die een speciaal computerprogramma toepaste eveneens op de Hebreeuwse versie van de Thora. Een Israëlische wiskundige, dr. Eliyahu, is uitvinder van het systeem. In dit geval werd de gehele bijbeltekst zonder spaties achter elkaar gezet. De computer zocht daarna, volgens een bepaalde zoektechniek, de reeks van tekens af op woorden en zinnen die in de tekst verborgen staan. Ook hier lijkt het resultaat verbijsterend, want op deze manier gelezen, wordt de bijbel een waar orakelboek waarin voorspellingen staan die uiteenlopen van (om maar een paar die op onze dagen betrekking hebben te noemen) de moord op premier Rabin tot een economische rampspoed veroorzakende aardbeving in Japan en het (mogelijke) einde van de wereld toe. Drosnin's boek is inmiddels in elf talen verschenen, kort geleden ook in het Nederlands (De Bijbelcode).

Een heel ander sleutel vond onze Nederlandse priester Johan Pameijer, die zich verdiepte in de symboliek in de evangeliën en op zoek ging naar verborgen bijbelse wijsheid. Zijn esoterische visie en verklaringen (zie o.a. zijn boek Symboliek in de Evangeliën) leveren een interessante zienswijze op die in onze gnostisch georiënteerde Vrij-Katholieke Kerk zeker zullen aanspreken. Uiteindelijk leiden zij tot een zelfde uitkomst die prof. Weinreb bij de bestudering van de oudtestamentische boeken vond: de mens moet de weg vinden terug naar zijn oorspronkelijke eenheid, net zoals Pameijer het doel van elke religie ziet liggen in de vereniging van de individuele mens met zijn goddelijke oorsprong. Een juist inzicht in en doorleving van de wonderverhalen uit de bijbel kunnen bij het willen bereiken van dat doel van grote waarde zijn.

Maar alle exegese, hermeneuse en speurwerk ten spijt, de bijbel is een fascinerend boek waaraan iedereen een hem bevredigend antwoord lijkt te vinden. Deze fascinatie was de drijfveer achter het schrijven van het boekwerk Who wrote the New Testament? The making of the Christian Myth (in Nederland verschenen als Wie schreven het Nieuwe Testament werkelijk?) door de Amerikaanse bijbelgeleerde en godsdiensthistoricus Burton L. Mack. Deze auteur vroeg zich af hoe de bijbel (NT), die pas werd gecreëerd toen het christendom de godsdienst van het Romeinse keizerrijk werd, daarna altijd gehanteerd en aanvaard is als bron van gezag, terwijl de geschiedschrijving ervan nogal wat bedenkingen oproept. Hij wijst op de paradox dat het NT door de meeste mensen als het bewijs wordt genomen voor de conventionele voorstelling van de herkomst van het christendom en omgekeerd, de conventionele herkomst als bewijs wordt genomen voor de manier waarop het NT werd geschreven. 'Waarom hanteren mensen de bijbel als gezaghebbend boek, terwijl zij zo weinig (of niets) lijken af te weten van de herkomst ervan' is zijn vraag. Maar o wee. Wie zich waagt aan verdere verdieping in de historische context waarbinnen ons heilig boek tot stand kwam, loopt het gevaar denkbeelden en (vermeende) waarheden te moeten loslaten. Het kan een gevoel oproepen dat velen nog kennen uit hun jeugd: hoe verontwaardigd en ontgoocheld waren we niet toen na jaren van onwankelbaar geloof in Sinterklaas ons werd verteld dat die goede sint helemaal niet bestaat.

De bijbel als 'het letterlijke woord van God' komt op losse schroeven te staan als we kennis nemen van de veranderingen en aanpassingen aan de geloofsinzichten van latere tijd, schrijft Jacob Slavenburg in zijn boek Valsheid in geschrifte, waarin hij de manier onthult waarop de bijbeltekst in de loop van enkele eeuwen werd gemanipuleerd.

Als Jezus niet de feitelijke stichter van het christendom blijkt, hoe kon het christendom niettemin dan zo'n succes hebben? Hoe verliep de aanpassing van Jezus' ideeën aan de cultuur van de Grieken en de Romeinen?

Met het aanbevelen van een boek als dat van Burton Mack kan men zich gauw op glad ijs begeven, want de Bijbel is immers de grondtekst voor de christelijke mythen en riten en, zoals Mack stelt, heilige teksten van een heersende godsdienst zijn altijd onaantastbaar en mogen nooit in twijfel getrokken worden.

Dus Mack's boek dan toch maar niet lezen? Dat mag ieder voor zich uitmaken. Ik kan meegaan met de uitspraak van de Kampense hoogleraar Cees den Heyer in een reactie op stellingnamen, vooral vanuit de rechterflank van de Gereformeerde Kerk, op zijn boek Verzoening: bijbelse notities bij een omstreden thema: 'Ook het klassieke dogma heeft recht van bestaan. Wie door deze formulering getroost en bemoedigd wordt, zal door mij niet op andere gedachten worden gebracht. Ik vraag echter wel begrip voor al diegenen die zich in de bewoordingen van de oude belijdenissen en dogma's niet meer kunnen vinden. '

Wie schreven het NT Werkelijk is een zeer uitvoerig en goed gedocumenteerd werk, dat achtereenvolgens ingaat op de volgende thema's 'Jezus en de Christus', 'Christus en de spil van de geschiedenis' en 'De geschiedenis en de christelijke mythe'. Gelet op de rijkdom aan uitgebreid, gedetailleerd, wetenschappelijk betrouwbaar en toegankelijk materiaal, lijkt het Burton Mack bijna beschamend dat deze no-nonsense kennis zo zeldzaam te hulp wordt geroepen wanneer de Bijbel besproken wordt. Wie geïnteresseerd is in de oorsprong van het christendom, in wat Jezus eigenlijk leerde, in de achtergronden van het Nieuwe Testament en het ontstaan van de christelijke Bijbel, in de verhouding tussen jodendom en christendom, etc. zal in dit gedegen werk een waardevolle aanvulling vinden.

Of dit boek voor de eerstkomende decennia bepalend zal zijn voor onze visie op het christendom, zoals in de samenvatting wordt beweerd, zal nog moeten blijken. Immers al bijna tweeduizend jaar heeft de mythe standgehouden. Maar wie weet of het nieuwe bewustzijn een andere kijk zal toestaan.

Tot de geschriften die dicht(er) bij de bron worden gerekend behoren Het Evangelie der Waarheid en Het Evangelie van Filippus. Beiden zijn te vinden in de Nag Hammadi-geschriften, die enkele jaren geleden in de zo voortreffelijke vertaling van Slavenburg/Glaudemans bij Ankh-Hermes verschenen. De Nag Hammadi-geschriften zijn door hun omvang en prijs niet voor een ieder toegankelijk. Daarom zijn de afzonderlijke onderdelen, zoals die in de serie Kleine Klassieken bij genoemde uitgever verschenen, zo waardevol. Eerder verschenen in deze reeks o.a. het Thomasevangelie en het Evangelie van Maria Magdalena. Beide nieuwe uitgaven zijn voorzien van een uitgebreid voorwoord van Jac. Slavenburg c.q. W. Glaudemans. Niet alleen door hun inhoud maar ook door hun smaakvolle kleinpocket-uitvoering zijn het aanbevelenswaardige (geschenk) boekjes.

De Symposiumbundel 'Gnosis - kennis van het hart' (verschenen naar aanleiding van een gelijknamig symposium eerder dit jaar) begint met een geestelijk testament van prof. Gilles Quispel die destijds verhinderd was dit uit te spreken. Hij was het die in 1956 een kopie van het Koptische Thomasevangelie uit Alexandrië meebracht, toen nog niet beseffende welke invloed dit document op hem en op vele anderen zou uitoefenen. Er bestaat consensus onder geleerden dat het Thomasevangelie ouder en onafhankelijk is van de kerkelijke evangeliën. Quispel's kijk op Jezus is volledig veranderd. Niet als eschatologische profeet maar als belichaming van goddelijke wijsheid komt Jezus hierin naar voren. De in de bundel bijeengebrachte teksten van Jac. Slavenburg, W. Glaudemans, Rachel Ritman en Ina Vonk zijn zeker de moeite van het lezen waard, waarbij mijn inhoudelijke voorkeur uitgaat naar die van de eerste twee.

Tenslotte nog aandacht voor twee uiteenlopende boekwerken. Begin 1997 werd in Tilburg een symposium over actuele ontwikkelingen op de spirituele markt gehouden. Die markt is volop in beweging, zo ligt het traditionele devotiebeeld van Maria nu op de schappen van o.a. de Bijenkorf en lijkt het verworden tot een trendy decoratieartikel. Naast het leeglopen van kerken en de crisis rond de riten is er echter ook een opmerkelijke bloei van de belangstelling voor riten en symbolen waar te nemen. Op het symposium werd gesproken over huwelijksriten, openbare feesten (Carnaval), Taizé-riten en vrouwenriten. De bundel De Madonna van de Bijenkorf is een (gedeeltelijke) weergave van de bevindingen.

Maria Vlaar heeft de moeite genomen om in De Schepping ruim zestig, al eerder in het Nederlands vertaalde, verhalen uit alle windstreken bijeen te brengen die gaan over hoe de wereld en de mensheid ontstonden. Van Indianenverhalen en Eskimofabels tot verhalen uit de Edda en de Finse Kalevala. Maar ook teksten uit de Koran, de Indiase, Vedische literatuur en uit de Nag Hammadi-geschriften komen aan bod. Verhalen uit de mondelinge verteltradities worden afgewisseld met verhalen die vooral als religieuze, filosofische of wetenschappelijke tekst zijn bedoeld.

Een boeiende, bonte verzameling verhalen die leiden van glimlachen tot nadenken.

De bijbel als schepping, F. Weinreb (Servire ƒ69,-)

De bijbelcode, Michael Drosnin (Strengholt ƒ39,90)

Symboliek in de evangeliën, Johan M. Pameijer (Ankh-Hermes ƒ29,50)

Wie schreven het Nieuwe Testament werkelijk - feiten, mythen en motieven. Burton L. Mack, (Ankh-Hermes ƒ59,50)

Valsheid in geschrifte, Jacob Slavenburg, (Walburg pers ƒ39,50)

Verzoening: bijbelse notities bij een omstreden thema, Cees J. den Heyer (Kok ƒ27,50)

Het evangelie der Waarheid, W. Glaudemans (Ankh-Hermes ƒ17,50)

Het evangelie van Filippus, J. Slavenburg (Ankh-Hermes ƒ17,50)

Gnosis, kennis van het hart, met o.a. Jacob Slavenburg, Willem Glaudemans en Rachel Ritman. Symposiumbundel. (Ankh-Hermes ƒ19,50)

De Madonna van de Bijenkorf - bewegingen op de spirituele markt - (Gooi en Sticht ƒ18,-)

De Schepping, Maria Vlaar (De Bezige Bij ƒ25,-)