VKVisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

Vorige Home Boven Volgende

De inwijdingsweg
van loslaten en vernieuwing

Frits Evelein

In de Vrij-Katholieke kerk worden op verschillende wijzen een aantal wegen tot geestelijke transformatie getoond. De eerste daarvan is zichtbaar in de Mis en laat het pad zien van zuivering, verlichting en eenwording. Een tweede wordt zichtbaar in het kerkelijk jaar en toont de weg van de geboorte van het goddelijke bewustzijn in de mens met Kerst tot aan het ontstijgen van de kringlopen van menselijk bestaan bij de Hemelvaart. Deze weg wordt in deze periode van het jaar, die naar Pasen en de opstanding leidt,
op een aantal wezenlijke facetten in de diensten tot uitdrukking gebracht.
In deze bijdrage worden hiervan enige aspecten aangestipt.

De zeventig dagen periode
Vóór de periode van de vasten, de 40 dagen- of quadragesimaperiode die voorbereidt op Pasen, kennen wij de periode van de rode kleur. Het is een tijd waarin het verstand en de wilskracht belevendigd worden met het rode vuur. Dit wordt wel de periode van de 70 dagen voor Pasen genoemd. Dat rode vuur fundeert ons in onze eigen werkzaamheid van wijsheid en de scheppende wil. De mens bezit namelijk als enige wezen in openbaring een eigen vrije en scheppende wil. Het wilsaspect is een krachtig mechanisme in de groei van ons geestelijk leven. Assagioli, de grote man van de psychosynthese, werkt in zijn boek "Over de wil, sturende mechanismen in het menselijk handelen" een aantal belangrijke kenmerken daarvan uit. Deze vallen prachtig in deze fase in het kerkelijk jaar, waarin de kwaliteiten van ons zielebewustzijn en onze diepste geestelijke motieven geactiveerd of ten minste aangesproken worden. Assagioli noemt in zijn werk de universele wil, de goede wil, de liefdeswil, de transpersoonlijke wil, de krachtige wil en de kundige wil als verschillende werkzaamheden van deze scheppende kracht in ons die vanuit onze diepste kern wacht om ons leven te vormen tot een bron van licht, vreugde en bezieling. Dat is wat de grote mysteriën, maar ook een man als Assagioli, aangeven als de diepste roeping van de mens en het ultieme verlangen van de ziel in zijn pelgrimstocht.

Na het aanspreken van deze diepste verlangens en de goddelijke wil in ons gaan we vervolgens, gesterkt met bezieling en met een diep innerlijk weten en vertrouwen van ons geestelijk wezen, de weg van inkeer en van loslaten in. Je kunt immers alleen maar de inwijdingsweg gaan als je hem zélf gaat. Nu gaan wij dan als mensen die onze eigen verantwoordelijkheid hebben verder. Onze eigen kracht zullen wij moeten gebruiken om de weg van geestelijke groei voort te zetten. Wij bepalen onze eigen keuzes. Niemand anders zal, mag en kan voor ons de meest essentiële keuzes maken. Hierin staan wij eigenlijk helemaal alleen. De periode die momenteel aanbreekt heeft hier rechtstreeks betrekking op. Het is een fase van inkeer. Inkeer in onszelf en in het diepste punt van ons menselijk bestaan. Dit is de tijd waarin wij de balans moeten opmaken en onze motieven afwegen.

De veertig dagen periode
Begin maart zijn we in de paarse periode binnengegaan. De paarse kleur bezit een zeer diepe symboliek. Het is goed om hierover te studeren en te mediteren. Deze kleur immers staat enerzijds voor een aanzicht van alles doordringende trilling die zuivert en reinigt. Het trilt alle oude stukken los en zet ze in beweging met de intensiteit van zijn werkzaamheid.

Een ander aanzicht van de paarse kleur is transformatie en zelfs transcendentie. Transformatie omdat de paarse kleur helpt om oude stukken van onze persoonlijkheid die losgetrild worden te herkennen, te erkennen en vervolgens dan los te laten. Transcendentie omdat deze kleur iets aanraakt in onze menselijkheid dat verbonden is met boven ons uitstijgende kwaliteiten. Het maakt de kwaliteit van de offeraar in ons los, die mee kan trillen in het grote kosmische offer waarin en waardoor alles bestaat.

De paarse kleur wordt gebruikt in de veertig dagen periode voorafgaande aan Pasen. Het is een kleur waar we wel doorheen moeten. De weg gaat verder. De richting die de grote mysteriën ons wijzen is de weg van het loslaten. Het is een weg van nederigheid die leidt tot het zien van het werkelijke. De moeilijkste fase hierin is het doorzien van de schijn van de persoonlijke verheerlijking. Wij kunnen als mensen niet buiten onze persoonlijkheid, het is immers een manier om fysiek te blijven bestaan.

De mysteriën echter wijzen zeer duidelijk op het schijnbestaan daarvan. De volmaakte mens is een mens van een veel grootsere orde. Het ik-gevoel dat maar al te vaak verheerlijkt en bejubeld wenst te worden, geprezen om de grootse daden, charisma en betekenis, blijkt in het licht daarvan maar een hinderlijk obstakel. Het is echter nodig als keerpunt.

In de quadragesima-periode wordt de persoonlijkheid gezuiverd, zij het in z'n dieptestructuur. Wij kunnen in deze stroom meegaan. Je zou kunnen zeggen dat, als we de weg echt vanuit onze diepste spirituele wil gaan, we tot op het bot zullen gaan. Het verbranden van de palmtakken, die staan voor onze persoonlijkheid en de wereldlijke zaken, op aswoensdag is wel een zeer sprekend symbool hiervoor. Oplossen in een zuiverend proces van loslaten van de vorm, dat is de essentie van deze paarse periode.

De Stille week
De feesten van de stille week vormen de prachtige aanloop voor het vieren van het mysterie van de opstanding. De eerste fase is palmzondag waarin de intocht van de gezuiverde mens in het oord van vrede wordt gevierd. Hij berijdt de ezel, het symbool van het lichaam. Er is hulde alom voor deze spirituele gezuiverde staat, de wereld en het leven lacht hem toe. Deze fase is symbolisch voor een staat die past bij de geestelijk verlichte mens. Een fase die we zeker ooit eens zullen meemaken. Op het toppunt van geestelijk kunnen, ontplooiing en manifestatie roept de uiterlijke wereld ons toe alsof wij de beste, de liefste, de mooiste, de volmaaktste zijn. Kortom de koningsmantel en de takken van de inwijding omhullen ons in zo'n staat. De valkuil die hierin wordt uitgedrukt is het gevaar dat we lopen om deze wereldlijke verering en dit uiterlijke koningschap als werkelijk te zien. Het is een illusie. In het bijbelverhaal wordt dit op dramatische wijze duidelijk gemaakt doordat het eerste wat de verlichte meester doet is met kracht de tempel schoon te vegen. De tempel is hier het beeld van de mens die Gods tempel is. Het schoonmaken van de tempel is jezelf ontdoen van de gerichtheid op het materiële en persoonlijke.

Dan komen we in de symboliek aan bij Witte Donderdag. Wij herdenken dan de instelling van het sacrament en onlosmakelijk daaraan verbonden de geestelijke broederschap. Deze geestelijke broederschap, die wij als gemeente mystiek gezien vormen, is te zien als een heilige graal waarin het goddelijk leven wordt opgevangen. Witte Donderdag fundeert deze broederschap, deze mystieke graal. Het is als een gouden stroom die door onze harten stroomt en ons met elkaar verbindt tot een machtige stralende kring van mensen. Ieder op zijn eigen manier met zijn eigen kracht is een deeltje van deze geestelijke kring voor het ontvangen van het goddelijke.

De instelling van het sacrament en de graal van broederschap vindt plaats in de bovenkamer, wat duidt op een geestelijk niveau. Het is dus iets op het gebied van de ziel.

In de Vrij-Katholieke kerk worden op Witte Donderdag door de bisschop oliën gewijd die in de loop van het jaar worden gebruikt. Olie is het uitgelezen middel voor het maken en instandhouden van verbindingen en is als zodanig een uitdrukking van de verbinding van de mensen in een gemeente maar ook een innerlijke verbinding met de geestelijke mens en de innerlijke werelden.

Zo is er de olie der cathechumenen, het geestelijke verbindingsmiddel tussen de gemeenteleden. Het is de olie die gebruikt wordt bij de doop. Het heilig Chrisma verbindt ons met het mystieke lichaam van Christus. Dit moeten we zien als de geestelijke sfeer van de heer Maitreya over onze aardse sfeer. In zijn geestelijke aura straalt hij inspiratie, genezing en liefde uit over alles wat leeft en bestaat. Het heilig Chrisma verbindt onze eigen aura op een bepaalde wijze hieraan. Het teken van het kruis gemaakt met Chrisma blijft gedurende onze gehele incarnatie als teken zichtbaar in onze aura. Chrisma wordt gebruikt bij de doop, het vormsel en de priester- en bisschopswijding. Tot slot is er de olie van de zieken. Deze stimuleert de verbindingen tussen de geestelijke en stoffelijke mens en laat door zijn inwerking krachten harmonieus werken. De olie van de zieken reguleert de geestelijke energiestromen in de aura.

Een van de getrouwen die bij de instelling van het sacrament in de broederkring zit - en dat zegt nogal wat, een van de naasten van de grote ingewijde verlichte ziel – is een verrader. In de esoterische symboliek duidt dit op het feit dat op het laatste stuk van de geestelijke weg alles wat aan kiemen van karma aanwezig is rechtgezet zal moeten worden. De ingewijde Jezus als de gezalfde Christus doorloopt in deze fase de vereffening van een laatste kiem van karma, want pas als dat is opgelost kan de werkelijke bevrijding plaatsvinden. Het hele drama wat er vervolgens plaatsvindt is gericht op het volledig loslaten van de persoonlijkheid en het zich overgeven aan de transpersoonlijke kracht. Dit wordt uitgedrukt in het feit dat aan het einde van de dienst op Witte Donderdag (in sommige van de kerkgemeenten aan het einde van de dag) het sacrament wordt weggehaald en het altaar wordt ontdaan van kaarsen, bloemen, kleden etc... tot er slechts de meest kale vorm overblijft.

Op Goede Vrijdag kennen wij de eenvoudige dienst van de verering van het kruis. Het altaar is kaal en midden daarop staat het kruis. Het is het beeld van de verticale indaling van het goddelijke leven in de stof en de horizontale verspreiding daarvan als bewustzijn en vergeestelijking van de materie. Het is een groot en oeroud symbool, veel ouder dan het Christendom. Het is het beeld van de geestelijke bevrijding van de stof om deze onlosmakelijk te verbinden met de geest. Je zou kunnen zeggen dat de stof de ene uiterste kant van de geest is en de geest het andere uiterste van de stof, en de bewuste verbinding krijgt gestalte in de symboliek van Goede Vrijdag.

Op Goede Vrijdag heerst er stilte, de volledige inkeer. Het grote geheim van het geestelijke leven is stilte. Het lijkt wel of alle vernieuwing ontstaat vanuit "stiltepunten". Ze worden in de Indiase traditie "laya"-punten genoemd. Het zijn transformatiemomenten in ons eigen bewustzijn waarbij wij alles voor een moment loslaten en - zo lijkt het - een moment in een soort leegte of vacuüm terechtkomen. Dit zuiver leegtepunt, onpersoonlijk, zonder emotie, zonder gedachten en zonder enige bewustzijnsimpuls, zuigt als het ware een hoger geestelijk leven aan. Dit raakt het bewustzijn waardoor er een vernieuwing ontstaat. Het kruisigen is het vergeestelijken van de stof en het volledig uitdrukken van de geest in de stof. Het is een proces van verbinding waardoor alles wat bekend was verandert en in een geheel andere orde terechtkomt. Dit moment wordt in de esoterische traditie ook wel weergegeven met het beeld van de inwijdeling die voor een moment boven een spirituele afgrond hangt. Hij is niet meer van de stof, noch volledig van de geest; hij hangt in het midden boven de pijlloze diepte van de afgrond, de diepte van de Grote Moeder. Geheel op eigen kracht komt de inwijdeling aan de andere kant door alles nieuw te laten worden. Occult gezien duidt dit proces op de ziel van de mens die oplost. Gedurende vele incarnaties was de ziel het beeld en de groeiplaats van de gouden mens, maar nu lost deze op want hij heeft zijn taak volbracht. De ziel kan dus geen middelaar meer zijn tussen de menselijke geest en het lichaam. Het mysterie van Goede Vrijdag is dat er dan een rechtstreekse verbinding ontstaat van de geest in de stof zonder tussenkomst van de ziel want deze verdwijnt volledig zonder een spoor achter te laten. Dan klinkt het woord van hem die op de goddelijke troon zit "zie ik maak alle dingen nieuw". Al het oude, het bekende is voorbij. Er is dan de spontane staat van zuiver scheppend zijn. Het ik is weg; er is alleen zuiver zijn.

Op Paaszaterdag vereren wij het vuur dat symbool is van het goddelijk vuur in alles. Het is het geestelijk vuur van het Ene Leven in alles, de staat van zuiver Zijn. De paaskaars vormt voor een moment een trillende as tussen het goddelijk vuur en het stoffelijk vuur en verbindt beide op dit heelmakende moment. Daarna zal de eerste voorbode van de nieuwe geboorte gevierd worden. Het sacrament zal binnengedragen worden en in veel gemeentes wordt het heilig Lof gevierd.

Pasen
Pasen is het feest van de opstanding. Esoterisch duidt het op een pelgrim die na een moeizame reis terug komt in het vaderhuis of, zoals het ook wel wordt genoemd, een mens heeft de andere kant van de oever bereikt. De kringloop van menselijk bestaan is definitief voorbij en een nieuw geestelijk bestaan is een feit. Dit feest is een kostbaar symbool van de opstanding van de gezalfde in onszelf. Het Christusbewustzijn als innerlijke werkelijkheid in ons. Met Pasen raken wij dan aan de geestelijke uniekheid in onszelf. Het gaat bij het paasfeest om volledige geestelijke bevrijding. Die kan alleen maar bereikt worden in het vinden van onze eigen authentieke innerlijke geestelijke kracht. Die ligt binnen in ons en we kunnen daar alleen verbinding mee maken door de innerlijke inwijdingsweg te gaan.

De grote kerkelijke inwijdingen houden ons deze mystieke waarheden voor. Wij moeten het uiteindelijk in onszelf verwerkelijken. De ware absolvering is een innerlijke bevrijding, in de stilte, losmaking en offering. Dan is er het nieuwe leven dat er altijd was, is en zal zijn. Het Ene Goddelijk bestaan waarvan wij een onlosmakelijk deel vormen. Laten wij zo opgaan naar het mysterie van Pasen, het geestelijk leven in alles en in ieder herkennen en aanspreken. Zo kan geestelijke bevrijding in ons en door ons in de wereld gestalte krijgen.