|
|
De inwijdingsweg Frits Evelein In de Vrij-Katholieke kerk worden op verschillende wijzen een aantal
wegen tot geestelijke transformatie getoond. De eerste daarvan is zichtbaar in de Mis en
laat het pad zien van zuivering, verlichting en eenwording. Een tweede wordt zichtbaar in
het kerkelijk jaar en toont de weg van de geboorte van het goddelijke bewustzijn in de
mens met Kerst tot aan het ontstijgen van de kringlopen van menselijk bestaan bij de
Hemelvaart. Deze weg wordt in deze periode van het jaar, die naar Pasen en de opstanding
leidt, De zeventig dagen periode Na het aanspreken van deze diepste verlangens en de goddelijke wil in ons gaan we vervolgens, gesterkt met bezieling en met een diep innerlijk weten en vertrouwen van ons geestelijk wezen, de weg van inkeer en van loslaten in. Je kunt immers alleen maar de inwijdingsweg gaan als je hem zélf gaat. Nu gaan wij dan als mensen die onze eigen verantwoordelijkheid hebben verder. Onze eigen kracht zullen wij moeten gebruiken om de weg van geestelijke groei voort te zetten. Wij bepalen onze eigen keuzes. Niemand anders zal, mag en kan voor ons de meest essentiële keuzes maken. Hierin staan wij eigenlijk helemaal alleen. De periode die momenteel aanbreekt heeft hier rechtstreeks betrekking op. Het is een fase van inkeer. Inkeer in onszelf en in het diepste punt van ons menselijk bestaan. Dit is de tijd waarin wij de balans moeten opmaken en onze motieven afwegen. De veertig dagen periode Een ander aanzicht van de paarse kleur is transformatie en zelfs transcendentie. Transformatie omdat de paarse kleur helpt om oude stukken van onze persoonlijkheid die losgetrild worden te herkennen, te erkennen en vervolgens dan los te laten. Transcendentie omdat deze kleur iets aanraakt in onze menselijkheid dat verbonden is met boven ons uitstijgende kwaliteiten. Het maakt de kwaliteit van de offeraar in ons los, die mee kan trillen in het grote kosmische offer waarin en waardoor alles bestaat. De paarse kleur wordt gebruikt in de veertig dagen periode voorafgaande aan Pasen. Het is een kleur waar we wel doorheen moeten. De weg gaat verder. De richting die de grote mysteriën ons wijzen is de weg van het loslaten. Het is een weg van nederigheid die leidt tot het zien van het werkelijke. De moeilijkste fase hierin is het doorzien van de schijn van de persoonlijke verheerlijking. Wij kunnen als mensen niet buiten onze persoonlijkheid, het is immers een manier om fysiek te blijven bestaan. De mysteriën echter wijzen zeer duidelijk op het schijnbestaan daarvan. De volmaakte mens is een mens van een veel grootsere orde. Het ik-gevoel dat maar al te vaak verheerlijkt en bejubeld wenst te worden, geprezen om de grootse daden, charisma en betekenis, blijkt in het licht daarvan maar een hinderlijk obstakel. Het is echter nodig als keerpunt. In de quadragesima-periode wordt de persoonlijkheid gezuiverd, zij het in z'n dieptestructuur. Wij kunnen in deze stroom meegaan. Je zou kunnen zeggen dat, als we de weg echt vanuit onze diepste spirituele wil gaan, we tot op het bot zullen gaan. Het verbranden van de palmtakken, die staan voor onze persoonlijkheid en de wereldlijke zaken, op aswoensdag is wel een zeer sprekend symbool hiervoor. Oplossen in een zuiverend proces van loslaten van de vorm, dat is de essentie van deze paarse periode. De Stille week Dan komen we in de symboliek aan bij Witte Donderdag. Wij herdenken dan de instelling van het sacrament en onlosmakelijk daaraan verbonden de geestelijke broederschap. Deze geestelijke broederschap, die wij als gemeente mystiek gezien vormen, is te zien als een heilige graal waarin het goddelijk leven wordt opgevangen. Witte Donderdag fundeert deze broederschap, deze mystieke graal. Het is als een gouden stroom die door onze harten stroomt en ons met elkaar verbindt tot een machtige stralende kring van mensen. Ieder op zijn eigen manier met zijn eigen kracht is een deeltje van deze geestelijke kring voor het ontvangen van het goddelijke. De instelling van het sacrament en de graal van broederschap vindt plaats in de bovenkamer, wat duidt op een geestelijk niveau. Het is dus iets op het gebied van de ziel. In de Vrij-Katholieke kerk worden op Witte Donderdag door de bisschop oliën gewijd die in de loop van het jaar worden gebruikt. Olie is het uitgelezen middel voor het maken en instandhouden van verbindingen en is als zodanig een uitdrukking van de verbinding van de mensen in een gemeente maar ook een innerlijke verbinding met de geestelijke mens en de innerlijke werelden. Zo is er de olie der cathechumenen, het geestelijke verbindingsmiddel tussen de gemeenteleden. Het is de olie die gebruikt wordt bij de doop. Het heilig Chrisma verbindt ons met het mystieke lichaam van Christus. Dit moeten we zien als de geestelijke sfeer van de heer Maitreya over onze aardse sfeer. In zijn geestelijke aura straalt hij inspiratie, genezing en liefde uit over alles wat leeft en bestaat. Het heilig Chrisma verbindt onze eigen aura op een bepaalde wijze hieraan. Het teken van het kruis gemaakt met Chrisma blijft gedurende onze gehele incarnatie als teken zichtbaar in onze aura. Chrisma wordt gebruikt bij de doop, het vormsel en de priester- en bisschopswijding. Tot slot is er de olie van de zieken. Deze stimuleert de verbindingen tussen de geestelijke en stoffelijke mens en laat door zijn inwerking krachten harmonieus werken. De olie van de zieken reguleert de geestelijke energiestromen in de aura. Een van de getrouwen die bij de instelling van het sacrament in de broederkring zit - en dat zegt nogal wat, een van de naasten van de grote ingewijde verlichte ziel is een verrader. In de esoterische symboliek duidt dit op het feit dat op het laatste stuk van de geestelijke weg alles wat aan kiemen van karma aanwezig is rechtgezet zal moeten worden. De ingewijde Jezus als de gezalfde Christus doorloopt in deze fase de vereffening van een laatste kiem van karma, want pas als dat is opgelost kan de werkelijke bevrijding plaatsvinden. Het hele drama wat er vervolgens plaatsvindt is gericht op het volledig loslaten van de persoonlijkheid en het zich overgeven aan de transpersoonlijke kracht. Dit wordt uitgedrukt in het feit dat aan het einde van de dienst op Witte Donderdag (in sommige van de kerkgemeenten aan het einde van de dag) het sacrament wordt weggehaald en het altaar wordt ontdaan van kaarsen, bloemen, kleden etc... tot er slechts de meest kale vorm overblijft. Op Goede Vrijdag kennen wij de eenvoudige dienst van de verering van het kruis. Het altaar is kaal en midden daarop staat het kruis. Het is het beeld van de verticale indaling van het goddelijke leven in de stof en de horizontale verspreiding daarvan als bewustzijn en vergeestelijking van de materie. Het is een groot en oeroud symbool, veel ouder dan het Christendom. Het is het beeld van de geestelijke bevrijding van de stof om deze onlosmakelijk te verbinden met de geest. Je zou kunnen zeggen dat de stof de ene uiterste kant van de geest is en de geest het andere uiterste van de stof, en de bewuste verbinding krijgt gestalte in de symboliek van Goede Vrijdag. Op Goede Vrijdag heerst er stilte, de volledige inkeer. Het grote geheim van het geestelijke leven is stilte. Het lijkt wel of alle vernieuwing ontstaat vanuit "stiltepunten". Ze worden in de Indiase traditie "laya"-punten genoemd. Het zijn transformatiemomenten in ons eigen bewustzijn waarbij wij alles voor een moment loslaten en - zo lijkt het - een moment in een soort leegte of vacuüm terechtkomen. Dit zuiver leegtepunt, onpersoonlijk, zonder emotie, zonder gedachten en zonder enige bewustzijnsimpuls, zuigt als het ware een hoger geestelijk leven aan. Dit raakt het bewustzijn waardoor er een vernieuwing ontstaat. Het kruisigen is het vergeestelijken van de stof en het volledig uitdrukken van de geest in de stof. Het is een proces van verbinding waardoor alles wat bekend was verandert en in een geheel andere orde terechtkomt. Dit moment wordt in de esoterische traditie ook wel weergegeven met het beeld van de inwijdeling die voor een moment boven een spirituele afgrond hangt. Hij is niet meer van de stof, noch volledig van de geest; hij hangt in het midden boven de pijlloze diepte van de afgrond, de diepte van de Grote Moeder. Geheel op eigen kracht komt de inwijdeling aan de andere kant door alles nieuw te laten worden. Occult gezien duidt dit proces op de ziel van de mens die oplost. Gedurende vele incarnaties was de ziel het beeld en de groeiplaats van de gouden mens, maar nu lost deze op want hij heeft zijn taak volbracht. De ziel kan dus geen middelaar meer zijn tussen de menselijke geest en het lichaam. Het mysterie van Goede Vrijdag is dat er dan een rechtstreekse verbinding ontstaat van de geest in de stof zonder tussenkomst van de ziel want deze verdwijnt volledig zonder een spoor achter te laten. Dan klinkt het woord van hem die op de goddelijke troon zit "zie ik maak alle dingen nieuw". Al het oude, het bekende is voorbij. Er is dan de spontane staat van zuiver scheppend zijn. Het ik is weg; er is alleen zuiver zijn. Op Paaszaterdag vereren wij het vuur dat symbool is van het goddelijk vuur in alles. Het is het geestelijk vuur van het Ene Leven in alles, de staat van zuiver Zijn. De paaskaars vormt voor een moment een trillende as tussen het goddelijk vuur en het stoffelijk vuur en verbindt beide op dit heelmakende moment. Daarna zal de eerste voorbode van de nieuwe geboorte gevierd worden. Het sacrament zal binnengedragen worden en in veel gemeentes wordt het heilig Lof gevierd. Pasen De grote kerkelijke inwijdingen houden ons deze mystieke waarheden voor. Wij moeten het uiteindelijk in onszelf verwerkelijken. De ware absolvering is een innerlijke bevrijding, in de stilte, losmaking en offering. Dan is er het nieuwe leven dat er altijd was, is en zal zijn. Het Ene Goddelijk bestaan waarvan wij een onlosmakelijk deel vormen. Laten wij zo opgaan naar het mysterie van Pasen, het geestelijk leven in alles en in ieder herkennen en aanspreken. Zo kan geestelijke bevrijding in ons en door ons in de wereld gestalte krijgen.
|
|