VKVisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

Vorige Home Boven

De Schatkamer van het Licht

Een recensie door Lambert de Kwant

"Een van de mooie momenten in de Vrij-Katholieke liturgie is de uitnodiging om samen met de gemeente een geestelijke tempel te grondvesten. Charles Webster Leadbeater, een van de stichters van deze Kerk, spreekt over het eucharistische gebouw, de gedachtevorm van spirituele energie. Dat idee was in de eerste helft van de twintigste eeuw volkomen nieuw en strijdig met alles wat tot dan toe was geleerd. Tegen het einde van de eeuw kwam de bevestiging uit onverwachte hoek. De door miljoenen zoekers over de hele wereld omarmde Een cursus in wonderen spreekt onomwonden over een tempel die helemaal geen bouwwerk in fysieke zin is. De ware heiligheid is gelegen in het innerlijke altaar waaromheen het bouwwerk is opgetrokken. De ware schoonheid van de tempel kan niet met fysieke ogen worden aanschouwd, omdat hij volmaakte visie is. Maar het innerlijke altaar laat zich door de geestelijke blik met volmaakte helderheid waarnemen."

Nieuw boek Johan Pameijer een welkome aanvulling op Leadbeater

"Christus wacht bij Gods altaar
tot Hij in jou wordt hersteld"

De symposia van Ankh-Hermes zijn in de loop der jaren een begrip geworden. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat deze inmiddels traditionele symposia door steeds meer mensen bezocht worden.

Bij het tiende symposium ‘De Christus in ons’ luisterden maar liefst ruim 1100 mensen naar de lezing van Hans Stolp over dit thema, naar Jacob Slavenburg (medevertaler van de Nag Hammadigeschriften) over ‘Ik heb je zo lief’, naar Willem Glaudemans (medevertaler van

Een Cursus in Wonderen en auteur van verschillende boeken hierover) over "vergeving als inwijdingsweg" en naar Johan Pameijer over "De werkelijkheid van het onbewuste".

Het was opmerkelijk dat alle lezingen complementair waren aan elkaar, zoals Pameijer in zijn lezing daar ook gewag van maakte.

Het was ook een beetje zijn dag waar zijn nieuwe en vierde boek (het vijfde is in voorbereiding!) werd gepresenteerd. Ankh-Hermes was zo vriendelijk mij het manuscript toe te zenden zodat ik alle gelegenheid had deze recensie voor te bereiden.

Hoewel de hele zaal heel geboeid naar de overige sprekers luisterde, slaagde Pameijer erin mensen meteen diep in hun kern te raken door over een zeer persoonlijk voorval te vertellen. Hij vertelde hoe hij tijdens en na een bezoek aan een klein kerkje op Cyprus heel geëmotioneerd werd. De tranen welden op en bleven stromen. Later kwam hij tot de ontdekking dat het de chakra’s waren die door het bezoek aan dit kerkje, geactiveerd werden.

Het was een ontroerend moment waarmee hij meteen de toon zette voor zijn gedreven lezing. Daar stond een Johan Pameijer zoals we hem kennen, maar ook een man die over zijn emoties kon spreken.

In zijn boek beschrijft hij deze gebeurtenis, die zo veel voor hem betekende, overigens uitvoerig.

Welkome aanvulling
Ik begin met de vaststelling dat De schatkamer van het licht als een standaardwerk voor de komende tijd mag worden gezien.

Nadat begin vorige eeuw Leadbeaters toch wat gedateerde standaardwerk De wetenschap der Sacramenten verscheen, mag dit boek als een welkome, eigentijdse aanvulling worden gezien op dit belangwekkende boek. Jaren geleden wist ik het voor veel geld te bemachtigen en heb het toen met een aha erlebnis-gevoel gelezen. Het nieuwe boek van Pameijer heeft mij eveneens diep geraakt en mij alleen maar gesterkt in mijn besluit destijds toe te treden tot de Vrij-Katholieke Kerk. Pameijer raakt de kern als hij wijst op de geestelijke tempel, zoals ook Leadbeater deze omschreef.

Een tempel die, in tegenstelling tot helderzienden, door de meeste kerkgangers niet zichtbaar wordt ervaren.

In een voorgaand hoofdstuk omschreef Pameijer het bedehuis als ‘de projectie van het geestelijk lichaam’. Hij wijst erop dat in navolging van een uitspraak van Jezus de grote kathedralen de vorm van een mens met gespreide armen kregen. Bij het betreden van het gebouw zou men zich eigenlijk moeten concentreren op de innerlijke mens. Alles in de kerk geldt als de projectie van de geest en de dienst kan dus niet anders zijn dan een geleide meditatie met als hoofddoel de vereniging met het Hoger Zelf op het innerlijke altaar.

Met instemming citeert hij uit Een Cursus in Wonderen. De Cursus verwoordt dit gevoel met betoverende helderheid. ‘Christus wacht bij Gods altaar tot Hij in jou wordt hersteld’.

Terecht wijst hij op de toenemende invloed van Een Cursus in Wonderen. Het beste bewijs volgens hem voor de honger die door het welvarende deel van de wereld wordt geleden.

Over de toekomst van de Kerken is hij niet zo somber. Zij hebben hun tijd nog niet gehad en als zij de spirituele dimensie in de mensheid op de juiste manier blijven aanspreken, kunnen zij veel heil verspreiden. Een gewichtige opdracht houdt de georganiseerde religie paraat, op voorwaarde dat zij goed duidelijk maakt waarover zij het heeft.

Pameijer legt de vinger op de zere wonde, als hij zegt dat het verlossingskarakter van het traditionele christendom zelden boven een vaag gevoel is uitgekomen. Zodra het verstand wordt ingeschakeld, begint iedere uitleg te haperen. Opnieuw wijst hij hier op Een Cursus in Wonderen die de kern van het geloof raakt. ‘Christus wordt verlost door wat jij bent.’ Dit klinkt mij, en ik denk vele Vrij-Katholieken, als muziek in de oren. "De Christus - in - mij", zo zegt Pameijer "leeft een gekruisigd bestaan door mijn fixatie op het uiterlijke. Zelfonderzoek en inkeer leveren de ideeën op zoals die door de gnostici en zeker ook in de hedendaagse Een Cursus in Wonderen worden verwoord. Vooral de kunst heeft ons geleerd een voorwerp op zijn intrinsieke waarde te schatten en niet alleen op zijn uiterlijk te beoordelen. De waarde van iets zit niet in wat het kost of oplevert, maar in het achterliggende idee", aldus Pameijer.

Getuigen van de ziel
Dat ik met dit deel van het nieuwe boek van Johan Pameijer dit artikel begon, heeft te maken met zijn noties over de geestelijke tempel en zijn verwijzingen naar Een Cursus in Wonderen.

Vrij-Katholiek zijn en het bestuderen van Een Cursus in Wonderen is naar mijn mening dan ook complementair aan elkaar. "De ware heiligheid is gelegen in het innerlijke altaar waaromheen het bouwwerk is opgetrokken," zoals de Cursus dit steeds weer herhaalt.

Het is deze brede oriëntatie op wat zich op spiritueel gebied aandient die de persoon Johan Pameijer zo kenmerkt. Je hoeft maar de literatuuropgave te bestuderen om te constateren dat hij voor zijn boeken heel wat research verricht.

In navolging van Leadbeater gaat hij ook in op de symboliek achter de enorme kathedralen die overal op aardse krachtmiddelpunten zijn verrezen. Pameijer refereert aan kennis die voor een groot deel verloren is gegaan en mede de oorzaak is van de achteloosheid waarmee dergelijke kathedralen worden afgebroken.

Wat weten we nog van de uitwerking van deze godshuizen op de omgeving? Wat weten velen nog van de ‘geestelijke gebouwen’ die tijdens de rituelen worden opgebouwd?

Pameijer noemt kathedralen, kerken en kapellen de opvallendste getuigen van de ziel. Omgeven door de stormen van het grotestadstumult verblijven ze als monumenten van harmonie, vrede en rust in straten en op pleinen. Het sluiten, afbreken of veranderen van bestemming van veel kerken is het gevolg van gebrek aan respect voor de ziel. Blind voor de betekenis van deze gebouwen wordt de ziel met de grond gelijkgemaakt. De magie wordt als het laatste restje lucht uit de longen van de stad geperst. Dat is nog steeds het drama van deze tijd. Van de kerken die nog resten, zijn - althans in Nederland - de deuren hermetisch gesloten. De verblindende obsessie voor het materiële heeft de kerk als inwijdingstempel van haar voetstuk gestoten. Vele kerken zijn verworden tot een sta-in-de-weg en hun vroege klokgelui stoort de uitslapers.

"Desondanks", zo zegt hij "zijn kathedralen en kerken de blijvende gedenktekens van primaire zielsbehoeften. Stilte, wijding en het spaarzame licht dat door schitterende glas-in- lood ramen binnenvalt, roepen de sluimerende ziel tot de orde. Diep in de schuilhoeken van het onbewuste is het vuur van verlangen naar wedergeboorte blijven doorsmeulen". Dat vreemde knagende gevoel bespeurt hij onmiddellijk als hij op vakantie een of andere kerk binnenloopt.

Pameijer wil met dit boek ons de diepere zin van ons rituele erfgoed teruggeven. Hij laat zien hoe de kathedralen de oneindige ruimte en de ontvouwing van het Al symboliseren, uitgaand van een Niets, dat in de vorm van wat plechtig het Heilig Sacrament wordt genoemd, bewaard wordt in het tabernakelkastje op het altaar. Een rood, altijd brandend lichtje geeft de plaats van het Allerheiligste aan, het punt van oriëntatie voor iedere gelovige die de kerk betreedt. Van daaruit ontplooide zich de kosmos, uitgebeeld in het hoog oprijzende bouwwerk met zijn torens, koepels, pinakels, beelden, schilderingen, zuilen en kapellen.

Pistis Sophia: kolossaal getuigenis
De veronderstelling dat chakra’s door het bezoeken van dergelijke kerkgebouwen, het beleven van sacramenten en het deelnemen aan liturgieën geactiveerd zouden worden, staat voor velen gelijk aan vergaande zweverigheid en soft gedoe. Pameijer heeft de moed tegen de rationele tijdgeest in te gaan door erop te wijzen dat er niet geringe aanwijzingen zijn dat het onbewuste krachtig reageert op de innerlijke opbouw van kerken, mysteriën en misvieringen. Op mystieke wijze zijn deze zelfs verbonden met het oeroude evangelie van de Pistis Sophia, een kolossaal getuigenis van het vroege christendom. Met enkele gunstige uitzonderingen reageerde de officiële wetenschap uiterst minzaam op dit eerste gnostische evangelie. Pameijer gaat in het eerste hoofdstuk uitvoerig in op dit omstreden evangelie en verwijst daar later in het boek regelmatig steeds naar terug.

Hij laat zien dat het grondplan van een tempel de zeven aspecten vertoont, die we ook in het etherisch veld rondom het lichaam aantreffen, de zeven chakra’s. Stuit-, buik en miltchakra lopen synchroon met de toegangspoort, de voorhal en het schip van de kerk, terwijl het hartchakra krachtig in het priesterkoor wordt opgewekt. De drie geestelijke chakra’s in hals, voorhoofd en kruin zijn te herkennen in de altaartafel, het tabernakel of het mystieke kastje en in het Allerheiligst Sacrament, Dat daarin het nietigste plekje van de hele kerk voor zich heeft opgeëist.

Zoals vele gelovigen ook hiervan nauwelijks weet hebben, beseffen ze niet of nauwelijks iets van de wezenlijke betekenis van de sacramenten. Het nieuwe boek van Johan Pameijer zou voor hen dan ook een eyeopener kunnen zijn. Dezelfde analogie onthult zich vooral in de sacramenten, de ware mysteriën van elke religieuze beleving. De drie laagste chakra’s worden geprikkeld door de sacramenten van biecht of absolutie, doopsel en vormsel, waarna het hartchakra actief wordt in de eucharistie. Priesterwijding, laatste oliesel en huwelijksvoltrekking staan in verband met de drie geestelijke chakra’s in keel, voorhoofd en kruin. De kern binnen dit zevental is het vierde sacrament, de eucharistie, die verbonden met het hartchakra, gedurende elke viering op de meest subtiele wijze de zeven chakra’s van de bezoekers aanraakt. Invocatie, zuivering en woorddienst werken uit in de drie lagere chakra’s en het offertorium, het lijdensverhaal binnen de misviering, staat in verband met het hartchakra. Dat communie, postcommunio en eindzegen tenslotte de werking van de drie hoogste chakra’s stimuleren, is een wonder dat volgens Pameijer de werkelijkheid van het onbewuste tastbaar nabij brengt.

Johan Pameijer raakt hier de kern: door het beleven van de sacramenten en het deelnemen aan de liturgie wordt er iets binnen in je geraakt.

Het is een van de redenen waarom ik in 1992 Rooms-Katholiek werd. De erediensten in de protestante kerken, waaraan ik sinds ’85 nauwelijks meer deelnam, zeiden mij weinig meer.

Toen ik het boek De Wetenschap der Sacramenten van Leadbeater in handen kreeg, begreep ik wat er met me gebeurde en wat ik had ervaren.

Voor vele mede Rooms-Katholieken was deze ontdekking en mijn preoccupatie met de theosofie zoiets als vloeken in de kerk. Het was niet ‘volgens het geloof’ en al snel werd ik in de new age hoek geplaatst.

Van het bijwonen van Misvieringen werd ik niet altijd vrolijk en ik ervoer dezelfde leegte als destijds in de protestante kerken. Voor mij was het dan ook een logische stap om na een periode van spirituele eenzaamheid dit jaar toe te treden tot de Vrij-Katholieke Kerk, een stap die niet door iedereen begrepen werd, ook niet door spirituele geestverwanten. Een kerk, en dan nog katholiek, met rituelen die volgens hen gewoon niet meer in deze tijd kunnen. Het lezen van De schatkamer van het Licht kan veel misverstanden en vooroordelen wegnemen.

Het lezen van dit nieuwe boek van Pameijer was voor mij een bevestiging dat mijn toetreding tot de Vrij-Katholieke Kerk, juist was. Wat mij ook trof zijn enkele persoonlijke gebeurtenissen die Pameijer hebben ontroerd. Lang geleden weliswaar, maar voorvallen die hem hebben gemaakt tot wie hij nu is: eerstaanwezend priester binnen de Vrij-Katholieke kerkgemeente te Raalte.

Gekrenkte Kerk
De Schatkamer van het Licht heb ik met rooie oortjes gelezen. Het appelleert niet alleen aan honger naar kennis, maar laat ook iets natrillen.

Zonder de kerken te veroordelen (Ik ken Johan Pameijer als een zeer mild man!) kan hij zich niet onttrekken aan de gedachte dat de theologie zelf de oorzaak is geweest van het ontstaan van de door haar zo verfoeide new age-beweging, ‘waarin rijp en groen verzameld zijn.’ Er is niets nieuws onder de zon. De geschiedenis van de zogenaamde ketterijen laat een regelmatige opleving zien van een spiritualiteit die het kerkelijk gezag niet welgevallig was. Een gekrenkte kerk verzwakt zichzelf. De opkomst van new age-bewegingen in de zestiger jaren is in zekere zin te vergelijken met de opleving van Katharen, Waldenzen, Vrije Broeders en Zusters, Rozenkruizers en Vrijmetselaren uit vroeger eeuwen. Zij belichaamden een vrijheidsdrang die hem van meet af aan in de Vrij-Katholieke Kerk heeft aangesproken. In geen enkel opzicht sloot de erkenning van de bijbel de heiligheid van spirituele geschriften uit andere culturen uit, noch een open christelijke Kerk met wortels in neo-platonisme en gnosis. Zij heeft haar sympathie voor de antieke mysteriescholen nooit ontkend en sommigen vergelijken haar graag met een mysterieschool en spreken over de wijze van bediening als een scholingsweg voor de ziel.

Sinds Pameijer in die Kerk functies vervult, kan hij de woorden van de mytholoog Joseph Campbell volmondig onderschrijven. In het eerder geciteerde interview zei hij:

"Door deel te nemen aan de mis leer je spiritueel te leven. De mis is de wegenkaart in het spirituele landschap".

Pameijers nieuwste boek is een must voor iedere Vrij-Katholiek en als nieuwkomer hoop ik van harte dat het gnostische gedachtengoed zoals Pameijer dit in zijn boek verwoordt, in de VKK uitgedragen blijft worden. Het is onder andere dít gedachtengoed dat mij deed besluiten Vrij-Katholiek te worden. Aan de reacties te oordelen van de aanwezigen tijdens het symposium waren velen getroffen door wat Pameijer zoal vertelde over de symboliek, de rituelen, maar ook over dit gnostische denken dat hij iedere zondag uitdraagt.

Het boek is tenslotte ook de moeite van het lezen waard voor alle spirituele zoekers, voor Rooms-Katholieke geestelijken en leken.

De Misviering lijkt een beetje op magie en dat is het in feite ook: de priester verricht magische handelingen en bouwt mee aan de bouw van een geestelijke tempel, of zoals Een Cursus in Wonderen dat zegt: "Christus wacht bij Gods altaar tot Hij in jou wordt hersteld."

De lezing van Johan M. Pameijer tijdens het symposium maakte zo veel indruk, dat er maar liefst 200 exemplaren werden verkocht. Een bewijs te meer dat voor het thema grote belangstelling bestaat. In verband met die belangstelling zal het december/januarinummer van "Prana" aan dit symposium worden gewijd. Alle lezingen, inclusief die van Johan Pameijer, zullen in dit nummer worden gepubliceerd.

Johan Pameijer: De Schatkamer van het Licht. 188 blz. ƒ 29,-- Ankh- Hermes 2001