|
|
De vijf elementen Markus van Alphen Vertaling uit het EngelsDe Heilige Mis zoals wij hem vieren in de Vrij-Katholieke Kerk is een schitterend juweel. De symboliek die gebruikt wordt is oeroud, de handelingen zijn door de eeuwen heen haast ongeschonden overgeleverd en steeds meer dringen inzichten van zijn pracht en diepgang door tot hen die zich daarvoor openstellen en daarover mediteren. Gebruikmakend van het Hermetische beginsel -zo boven, zo beneden- ziet men dat het hele proces van de schepping in symbool wordt uitgebeeld; of dat in verband gebracht wordt met de mens, de mensheid, deze aarde, dit zonnestelsel of dit universum. In dit artikel wordt getracht verbanden te leggen tussen de instrumenten die de kern vormen van het consecratie-gebeuren en de ontwikkeling van de volmaakte mens. D eze instrumenten, of beter gezegd, elementen, zijn de kelk, de pateen, de hostie, de wijn en het water en een belangrijke zinsnede waarom het draait is: " hier geven wij onszelf, onze zielen en lichamen, als een heilige en voortdurende offergave aan u". Het gehele scheppingsproces is er een van offeren offeren in de zin van met vreugde en blijdschap aanbieden en niet zozeer in beladen zin van pijn en lijden- en de elementen die daarin een rol spelen kunnen als sleutel fungeren in het beter begrijpen van dit offer.Voorafgaand aan het moment waarop het offer gebracht zal worden, is er een periode van voorbereiding. In de Heilige Mis blijven de elementen bedekt, versluierd. De mysteriën zijn nog niet zichtbaar voor de mens die zich nog niet daarop heeft voorbereid. Deze voorbereiding kan gezien worden als het zuiveren van ons fysiek lichaam, onze gevoelens en gedachten dit wordt de persoonlijkheid genoemd- om vervolgens het contact te leggen via het intellect, de intuïtie en de wil met onze individualiteit of ziel. Het wordt pas mogelijk de offergave te brengen op het moment dat dat wat geofferd wordt, aanwezig is. Als wij dus de woorden uitspreken "hier geven wij onszelf, onze zielen en lichamen" dan zeggen wij in feite dat wij ons totale wezen aanbieden. "Onszelf" verwijst dan niet naar het ikje van de persoonlijkheid, maar naar de geest, de Monade, de vonk van God die wij waarlijk zijn, die de ziel transcendeert. Bewust stellen wij ons gehele wezen beschikbaar als een instrument in het grote plan van God. Zo kan de ziel van de mens gezien worden als een drie-eenheid, opgebouwd uit Atma-Buddhi-Manas. Deze uit de oosterse traditie afkomstige termen kunnen losjes vertaald worden als: Manas het weten, de intellectuele eigenschappen van de mens, in tegenstelling tot rationele kennis die behoort tot de persoonlijkheid; Buddhi de intuïtie, het gebied van verbondenheid tussen alle wezens; en Atma het bewustzijn van zijn en het gebied van verbondenheid met het leven zelf. Deze aspecten van de ziel, Atma-Buddhi-Manas, kunnen gezien worden als een afspiegeling van de goddelijke drie-eenheid, werkzaam als goddelijke wil, goddelijke kennis en goddelijke activiteit. Zo ook spiegelen deze drie aspecten zich af in de persoonlijkheid van de mens, de persoonlijkheid die sterfelijk is en die als voornaamste doel heeft de ziel te voeden. Atma spiegelt zich in het fysieke lichaam, Buddhi in het astrale lichaam (lichaam van gevoelens) en Manas in het lager mentaal lichaam in het gebied van het rationele denkvermogen. De ontwikkeling van de mens zou men zich in beeldspraak kunnen voorstellen als een glas dat aan het begin met helder water gevuld is, dat na elke incarnatie een kleurtje erbij krijgt, een druppeltje dat daarvan het zoete resultaat is. Na vele incarnaties zijn alle kleuren helder en volledig aanwezig, in deze beeldspraak betekenend dat alle levenservaringen doorleefd zijn. Dat glas kan men zich voorstellen als het omhulsel van de ziel al moet dit vooral niet letterlijk opgenomen worden- een vat dat oorspronkelijk leeg is en geleidelijk gevuld wordt met de deugden die ontwikkeld worden. In deze zelfde trant kan men de kelk zien. Haar vorm is ontvangend, van binnen verguld om de zuiverheid van de inhoud te waarborgen. De wijn die hierin gegoten wordt kan gezien worden als al de deugden van de ziel die door het doorleven van vele incarnaties zijn opgebouwd. Daaraan worden enkele druppels water toegevoegd, symbool van de persoonlijkheid, die zich vermengen met de wijn. Wij kunnen namelijk onze ziel niet offeren, zonder dat wij dat doen vanuit onze persoonlijkheid. Het is slechts tijdens ons leven hier op aarde dat wij onze instrumenten kunnen ontwikkelen, en het is dus slechts in de beperking van het fysieke dat wij kunnen offeren, in ieder geval totdat wij een volmaakte mens zijn geworden. Dit wijst op het grote voorrecht van geïncarneerd zijn. Uiteindelijk wordt de wijn geconsacreerd tot het Bloed van Christus. Wederom moet men niet denken aan het stoffelijke bloed, maar waar bloed voor staat als symbool. Het bloed dat door onze aderen ruist, kan gezien worden als het leven dat ons bezielt. Het bloed van Christus kan dus gezien worden als het Christusleven dat in ons is, en onze ziel bewoont als primaire verblijfplaats. Het druivensap dient eerst geconsacreerd te worden alvorens het als leven beschouwd kan worden. Dit wijst op het feit dat alle vermogens die wij ontwikkelen pas tot echt leven verheven worden op het moment dat die vermogens geconsacreerd worden: permanent in dienst gezet worden van het hogere. Het is namelijk onze keuze als persoonlijkheid die geïncarneerd is, deze vermogens aan te wenden voor gewin van de (tijdelijke) persoonlijkheid, of in dienst te stellen van de wereld. Als wij aan de hostie denken, dan kunnen wij die in verschillende aanzichten aanschouwen. Laten wij beginnen met een oeroud verhaal: toen de mensheid op deze aarde nog heel jong was de aarde was trouwens ook nogal jong- was de tijd rijp om het Innerlijk Bestuur van de Wereld meer gestalte te geven. Een zeer verheven wezen uit een andere wereld het verhaal gaat dat het Venus was- zou als afgezant van de Logos de positie van Koning van de Wereld innemen. Deze functionaris kan gezien worden als de vertegenwoordiger van de Logos, die zich met het dagelijks bestuur van de wereld bezig houdt. Met hem kwamen drie leerlingen, ook zeer verheven wezens in verhouding tot ons, die samen de vier Kumaras heten. Sanat Kumara, de nieuwe Koning van de Wereld, nam geschenken met zich mee, waaronder de bijen en de tarwe. Hierdoor schonk Hij aan de mensheid -Hem toevertrouwd- de honing en het brood. Of het verhaal nu waar is of niet, de symboliek van de hostie, gemaakt uit het zuiverste tarwemeel en water, in verband gebracht met een geschenk van de (innerlijke) Koning van de Wereld, maakt het tot een prachtig beeld. Eenmaal geconsacreerd wordt de hostie het Lichaam van Christus, de zegening van de Logos schittert erin; vandaar dat de monstrans met het Allerheiligste erin zowel uiterlijk als innerlijk er uitziet als een stralende zon. De ronde vorm van de hostie laat ons ook denken aan de vurige schijf in de hemel, de stoffelijke zon, die gezien kan worden als de stoffelijke uitdrukking van de Geest van ons zonnestelsel, waarin wij leven, bewegen en zijn. Op een later moment in de Heilige Mis houdt de celebrant de geconsacreerde hostie met zijn rechterhand boven de kelk met geconsacreerde wijn die hij met zijn linkerhand vasthoudt, waarlijk in kosmische zin uitbeeldend "de Geest Gods zweefde over de wateren". Maar nog krachtiger qua beeldspraak is dit het beeld van de goddelijke vonk, de Monade (losjes vertaald: de Eenheid) die over de ziel zweeft. Op dit prachtig moment in de Heilige Mis hebben wij in één houding het beeld van de volmaakte mens: Geest, ziel en lichamen of in andere terminologie: Geest, individualiteit en persoonlijkheid. De persoonlijkheid wordt gesymboliseerd door het water, en de vermenging van het water met de wijn kan symbolisch uitgelegd worden als het feit uitbeeldend dat de persoonlijkheid een deeluitdrukking van de ziel is. Hier denken wij terug aan de woorden, eveneens uit Genesis: "laten wij de mensen maken, naar Ons beeld en Onze gelijkenis". De oplettende lezer begint zich terecht af te vragen waar de pateen in dit verhaal past. Misschien duidt het gebruik ervan op de betekenis. De pateen wordt gebruikt op het moment dat de hostie aangeboden wordt; de hostie ligt erop terwijl de celebrant uitspreekt dat wij een teken offeren van de door God aan ons geschonken levengevende gaven. Hierna komt de hostie op het corporale1 te liggen en de pateen wordt verscholen onder het corporale en met het kelkdoekje2 afgedekt. De pateen blijft verscholen tot de Herdenking der Heiligen; bij de woorden "Hier brengen wij U, o Heer, de allerhoogste lof en onze innige dank voor de wonderbare genade en deugd, geopenbaard in de Heilige Vrouwe Maria..." wordt de pateen op zijn zijde op de altaarsteen verticaal vastgehouden. Voorts slaat de celebrant met de pateen een kruis over zichzelf onder het uitspreken van de woorden "...en wij stemmen in met Hen in verering voor Uw grote, witte Troon", houdt hem vervolgens voor zijn hart terwijl hij zegt "vanwaar alle Liefde en Licht en Zegen uitstromen" en schuift de pateen daarna onder de geconsacreerde hostie met de woorden "over de werelden, die Gij hebt geschapen." De pateen staat als een symbool voor de wereld; als moeder aarde, de wereldmoeder en de hemelse moeder, één zijnde met de godheid, zonder Wie de schepping niet tot uitdrukking gebracht kan worden. Dit completeert dan het beeld van de goddelijkheid in openbaring: Vader hostie; Zoon kelk met geconsacreerde wijn; en Heilige Geest pateen. In andere terminologie Wil, Wijsheid en Activiteit. En daarin zien wij ook dat wij naar Zijn beeld en gelijkenis zijn geschapen, want het is tevens het beeld van de volmaakte mens: Monade of Goddelijke Vonk hostie; Ziel, of verblijfplaats van het Christusprincipe in ons kelk met geconsacreerde wijn; en ons stoffelijke lichaam pateen. Het geheel gebeurt als een mysteriehandeling magische handelingen vergezeld met woorden en duidelijk gebruik van gevoels- en gedachtekracht waardoor wij trachten onze kleine wil samen te laten smelten met de grote goddelijke Wil, ons te verbinden met onze medebroeders en samen het grote plan van God op aarde te manifesteren. Noten: 1. Het corporale, of doek van het lichaam, is een linnen doek die in negen vakjes opgedeeld is door de manier waarop hij gevouwen is. Drie keer drie kan op verscheidene manieren uitgelegd worden, bijvoorbeeld geest, ziel en lichaam wijden aan God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; de negen orden van Engelen die aangeroepen worden in de Prefatie. Opvallend is dat het corporale tijdens de gehele dienst er al ligt, en pas opgeruimd wordt aan het einde van de dienst. Het kan dus in zekere zin gezien worden als mulaprakriti, de substantie die ten grondslag ligt aan de manifestatie. Bij Maria ten Hemelopneming wordt het leven uit deze substantie onttrokken en wordt alles opgenomen in het Al, om weer uitgeademd te worden bij een nieuwe dag van Brahma. Zo gezien beeldt de Heilige Mis tevens het macrokosmische scheppingsproces uit. 2. Het kelkdoekje is een linnen doekje dat gebruikt wordt om de instrumenten schoon te maken na gebruik. |
|