VKVisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

Vorige Home Boven

Boeddha

Will van Gilst

Ongeveer 500 jaar voor Christus leefde er in Nepal een prins, die een heerlijk leven leidde in zijn jeugdjaren, prins Siddharta. Hij werd later de Boeddha, voor wie 1300 jaren later, in de achtste eeuw na Christus, in de tuin van Midden-Java in de vruchtbare vlakte van Kedu als eerbewijs de immense Burobudur werd gebouwd.

Prins Siddharta werd in de heuvelstad Kapilavasta, aan de voet van het Himalayagebergte, zorgvuldig door zijn vader, koning Suddhodana, van de buitenwereld afgeschermd. Deze had van de wijze Asita gehoord, dat zijn zoon, de prins, of een machtige keizer, of een boeddha zou worden. De koning zag liever het eerste.

Op een van zijn dagelijkse ritten met de koets koos de prins eens een andere route, waarin hij vier ontmoetingen had.

Als eerste ontmoette hij een oude man, een toonbeeld van verkommering. "Waarom lijdt die man?", vroeg de prins aan zijn koetsier Chandala. Deze antwoordde: "Zo is het leven hier !"

De tweede ontmoeting betrof een man die kermde van pijn. Daarna zag hij een begrafenis. Dat was een schok voor Siddharta. Tenslotte zag hij iemand in gerafelde kleding, een bedelaar, maar op diens gezicht stond een hemelse uitdrukking. Hij was een asceet, een godsdienstige zwerver dus, die zich door een strenge, vrome levenswandel wilde verheffen tot een heilig man. Zulke asceten, of sramana’s, waren niet ongewoon in deze tijd.

Zeer onder de indruk besloot prins Siddharta ook deze moeilijke weg te volgen. Stilletjes nam hij afscheid van al zijn rijkdom, zijn jonge vrouw Copa Jasjodhara en van zijn pasgeboren zoontje.

Op een paard, begeleid door zijn koetsier, reed hij naar buiten. Daar knipte hij zijn lange haren af, verruilde zijn rijk vergulde kleren voor oude kleren, nam afscheid van Chandala en ging te voet naar het zuiden. Een asceet op zoek naar de waarheid. Siddharta was toen negenentwintig jaar oud.

De prins wordt Boeddha
Siddharta sloot zich aan bij een groep asceten. Hij leidde een heel streng en matig leven, wat bijna tot zijn dood leidde.

Hij vond de waarheid niet, verliet de asceten en mediteerde jarenlang aan de oevers van de Nairanjana, een zijrivier van de Ganges. Hij at en sliep weinig. Hij probeerde zijn lichaam te verzwakken om zijn geest te sterken. In die tijd werd hij, volgens de legende, bezocht door Mara, de boze, de godin van het zinnelijke genot op aarde. Met allerlei listen probeerde ze hem in de wereld terug te lokken. Tevergeefs, Siddharta trok verder rond.

Op zijn vijfendertigste verjaardag rustte hij onder de Bodhiboom, een heilige vijgenboom. Hij maakte een matje van gras. Maar voordat hij daarop ging zitten om te mediteren, liep Siddharta zeven maal rond de vijgenboom en prevelde: "Laat alles aan mij verdorren; ik zal van deze plaats niet opstaan totdat ik tot de hoogste kennis ben doorgedrongen." Daarna begon hij te mediteren.

Siddharta vond de waarheid. Hij werd Boeddha, wat "de Verlichte", "de Ontwaakte" betekent.

Hij had het Nirvana bereikt, de eeuwige vrede, de overwinning op de hartstochten, de grote verlichting, de waarheid van het leven.

Nogmaals werd hij bezocht door de boze Mara, met haar drie beeldschone dochters: Begeerte, Onrust en Verlangen. Maar hij bleef er ongevoelig voor.

Vijfenveertig jaren predikte Boeddha Cotama (Cotama was zijn tweede voornaam) de waarheid. Welke waarheid?

Wie het Boeddhisme wil begrijpen, moet daarvan een diepe studie maken en een gevoel voor mystiek hebben.

Buiten het mediteren zijn ook medelijden en eerbied voor de laagste vorm van leven belangrijk; niet nemen wat niet gegeven wordt; geen verdovende middelen of alcohol; geen onreine handelingen; en geen onwaarheden spreken.

Boeddha Cotama was niet de enige Boeddha. Na hem hebben er minstens twintig Boeddha’s geleefd. Het Boeddhisme kent zogenaamde kosmische tijdperken. Elk tijdperk heeft een eigen Boeddha. In één van de tijdperken was dat Siddharta Cotama. Door hem is het Boeddhisme een grote godsdienst geworden. In het volgende tijdperk zal Maitreya boeddha worden. Deze wordt vereerd als een heilige, als bodhisattva, een boeddha in wording.

Boeddhisten geloven in reïncarnatie, de leer van wedergeboorte. Na vele, vele levens met goede daden, kan iemand als een bodhisattva leven en proberen het Nirvana te bereiken, de "eeuwige Vrede". Men lost zich dan op in het Niets. Na Nirvana is er geen wedergeboorte meer.

Boeddha Cotama had dit verlichte stadium al bereikt, maar hij besloot nog op aarde te blijven om het geloof te onderrichten. Tachtig jaar oud werd Boeddha Cotama en ging het Nirvana binnen. Hij werd gecremeerd, en de as werd bijgezet in acht stupa’s, klokvormige stenen grafmonumenten.

Borobudur
Een wonderwerk, één groot prentenboek! Het werd gebouwd in de achtste eeuw, door de Shailendra’s, de Heren van het gebergte, die regeerden van 730 tot 832. Prachtige beeldhouwkunst!

Via een van de vier trappen die in het midden van de vier zijden van de Borobudur steil omhoog gaan, kom je op vijf vierkante terrassen. De reliëfs vertellen je alles over het leven van Boeddha. Wonderlijke verhalen. Je ziet leeuwen die zich gedragen als onschuldige lammeren; olifanten die eer bewijzen aan de troon; Koningin Maya, met in haar rechter hand een tak: op dat moment wordt de prins geboren. Zodra hij de grond raakt met zijn voet, ontstaat er een lotusbloem. Vervolgens de wijze Asita, de ziener die de toekomst van de prins voorspelt. Ze huilt, omdat ze niet meer mee zal maken dat hij Boeddha wordt. Ook zie je zijn school, zijn vader, zijn huwelijk, zijn ontmoetingen en zijn vorige levens.

Zo ga je van terras naar terras, op weg naar "de Verlichting". Overal op alle gaanderijen kijken, vanuit hun nissen, boeddha’s op je neer; in zichzelf gekeerde asceten zittend op lotuskussens. Zo verken je terras na terras.

Het is de bedoeling van het Boeddhisme om te ontstijgen aan aardse gebondenheid.

De Borobudur kent drie sferen: de Basis, de Kamadhatu, de wereld van begeerten.

De vijf vierkante terrassen met hun gaanderijen zijn de "rapadhatu", de werelden waarin men aan naam en vorm is gebonden, maar waarin begeerten al niet meer zijn.

Dan krijg je vier cirkelvormige terrassen met vele opengewerkte stupa’s, gevuld met boeddhabeelden. Deze zijn gegroepeerd rondom de hoofdstupa, met daar boven een pinakel, een sierlijk torentje.

Het middelpunt van de Borobudur: de "arupadatu", de wereld van naamloosheid, het Nirvana, het Absolute Niets. Alleen ruimte. Als je daar staat, kijk je in de Keduvlakte, met in de verte de berg Merapi. ...Stilte alom.