VKVisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

Vorige Home Boven Volgende

Er is Één Leven

Markus van Alphen

In onze Vrij-Katholieke Kerk wordt het opdragen van de Heilige Mis vaak voorafgegaan door de Bezinning op de Wijsheid. De woorden van deze meditatie zijn grotendeels afkomstig uit het Oude Testament, te weten het achtste hoofdstuk van Spreuken, verzen 23 t/m 35. Het primaire doel van deze meditatie is om onze aandacht te richten op het vrouwelijke aspect van de godheid en vormt het fundament waarop het werk van de Heilige Mis gedaan mag worden. In onze Kerk wordt dit vrouwelijk aspect gesymboliseerd door de Heilige Vrouwe Maria – niet zozeer als historische moeder van de historische Jezus die zo’n 2000 jaar geleden op onze aarde rondliep, maar als een archetypische uitdrukking van een kosmologisch proces dat ouder is dan de tijd oud is. In dit artikel wordt dieper op dit kosmologisch aspect ingegaan, gebruikmakend van beelden uit andere culturen en uitspraken uit de Geheime Leer.

Bij het lezen en herlezen van deze tekst uit Spreuken, kan men niet anders dan de conclusie trekken dat er impliciet wordt gerefereerd aan één van de basisstellingen van onze leer: "Er is Één Leven". De kosmos – waarin wij bestaan – is een uitdrukking van dit Ene Leven. In verscheidene tradities wordt getracht door middel van vele beelden de kosmologische gebeurtenissen te beschrijven die leidden tot de totstandkoming en de uiteindelijke opname van ons universum. Laten wij enkele hiervan nader beschouwen.

Adem
De Grote Adem ademt uit, waardoor een universum tot stand wordt gebracht; de Grote Adem ademt in, waardoor het universum in Zijn boezem terugkeert. Dit beeld wijst op het "geen ding" dat bestaat voor de daad van manifestatie, wat impliceert dat niets bestaat buiten Dat wat de Grote "Ademhaler" is. In onze liturgie drukken wij dit beginsel uit met de woorden "dat in Hem... alles leeft, beweegt en is". In meerdere tradities is het beeld van adem belangrijk, ook in de Joodse traditie waaruit het Christendom uitgebreid put. In de Joodse traditie wordt er vaak gesproken over Ruach1, dat losjes vertaald kan worden in zowel geest als adem, of geest-adem, als zijnde de realiteit of Goddelijke Adem die aan alle bestaan ten grondslag ligt. Het beeld van "de Geest Gods zweefde over de wateren" komt daarbij meteen bij ons op. In de Christelijke traditie symboliseert het feest van Maria Geboorte de uitademing van de Grote Adem en het feest van haar Ten Hemelopneming de inademing van de Grote Adem.

Egypte
De Egyptische traditie vertelt over Osiris, Isis en hun goddelijk kind Horus. Maar Osiris en Isis – Isis zowel dochter, vrouw als zuster van Osiris – worden beiden geboren uit de "maagd" Noet2 – die in de Egyptische beeldspraak wordt uitgebeeld als het firmament waaruit alle goden (van wie de sterren de stoffelijke manifestatie zijn) geboren worden en waarin zij allen terugkeren. Het was de beeltenis van Noet die vaak werd geschilderd aan de binnenzijde van de deksels van de sarcofagen, het uitspansel boven de overledene uitbeeldend, vanuit de visie dat alles uit haar voortkomt en in haar terugkeert.

Onbevlekte Ontvangenis en Maagdelijke Geboorte
Zo wordt ook in de Christelijke traditie verteld dat Maria onbevlekt geboren is uit Anna3. Het diepe begrip van maagdelijkheid en maagdelijke geboorte, of Onbevlekte Ontvangenis is moeilijk te begrijpen wanneer deze beelden letterlijk worden opgevat en beperkt worden tot het gebied van de fysieke daden van seksuele gemeenschap, evenals het moeilijk is om het paradoxale begrip van gelijktijdig dochter, vrouw- en zuster- zijn te begrijpen. Het vatten van dit begrip wordt verder bemoeilijkt, wanneer dit uitsluitend en letterlijk wordt toegepast zoals op de geboorte van historische personen. Maagdelijkheid in de zin van kosmologie impliceert "ongerept" of nog niet belevendigd, net zoals een ongerept bos nog niet is betreden door menselijke voeten. In dezelfde trant geldt dat voor het beeld dat ons wordt gegeven in het eerste hoofdstuk van het Johannes-evangelie: "In de beginne was het Woord..." en gevolgd door de zinsnede dat "de duisternis heeft het niet gegrepen", (in het Engels staat het woord "comprehended", waarvan de betekenis stamt uit het Engelse woord "grasp" of "grijpen" en zoals ook in het Nederlands het woord ‘vatten’ zowel begrijpen, vastpakken als grijpen betekent). Dit wijst erop dat de duisternis weliswaar gebruik maakt van het "Woord" (in de beeldspraak van Johannes), maar er geen vat op heeft en zij kan het Woord dus niet afvallig maken. Dit is een andere manier om een maagdelijke geboorte aan te duiden.

Ster van de Zee
Misschien is het prachtigste beeld, maar ook het meest abstracte, dat van de Ster van de Zee. Dit beeld wordt vaak gebruikt, maar zelden wordt de vraag gesteld wat dit beeld zou kunnen betekenen. De beste manier om het te begrijpen is wellicht door het te visualiseren: visualiseer het zweven boven de heldere oceaan, op een met maneschijn verlichte nacht. Een zachte wind veroorzaakt een fijne golfbeweging in het water, waardoor de oppervlakte zichtbaar wordt. Net onder die oppervlakte verschijnt een zilverachtige, doorzichtige vijfpuntige ster. Het is deze schemering die de Ster van de Zee is. Voegen we hieraan toe dat Mare het Latijnse woord is voor zee en vervolgens dat Maria, zoals de traditie dat zegt onbevlekt geboren is, dan wordt in dit beeld de oceaan tot de maagdelijke zee van het niets. En doordat de Geest Gods over dit water zweefde, wordt de Ster van de Zee – het universum – geformeerd. Hier hebben wij drie elementen, de zee, de geest en hun voortbrengsel de ster. De ster is symbolisch gezien het geheel van het gemanifesteerde universum, trillend met leven.

Beeldspraak en het systeem van drievoudigheid
Wij zien in de bovenstaande thema's dat het getal drie een belangrijke rol speelt. Het ziet er ook naar uit dat wij tradities hebben die grotendeels in twee categorieën geplaatst kunnen worden. Eenvoudig gezegd noemen wij die de Vader-Moeder-Kind- en de Vader-Zoon-Heilige Geest-categorieën. De Egyptische traditie van Osiris-Isis-Horus valt onder de eerste categorie, terwijl onze Christelijke Drie-eenheid tot de tweede behoort. De moeilijkheid is gelegen in het beantwoorden van de vraag wat er met het moederaspect is gebeurd in de Christelijke traditie. Dit wordt nog verder bemoeilijkt, wanneer we trachten de Egyptische symboliek zonder meer te vertalen in de Christelijke. Deze neiging om letterlijk te vertalen vindt misschien zijn oorsprong in het feit dat zoveel van de Madonna- met- Kind- beelden hun oorsprong hebben in de Egyptische traditie van Isis met haar zoon Horus op schoot. Ik weet niet of dat beeld bestaat, of waar het zich zou bevinden, maar interessant is de gedachte aan Horus (of Christus) die op de troon zit, en dat de troon Isis (of Maria) is...

Uiteraard moeten wij onthouden, dat al deze beelden zijn bedoeld om een deel van het proces van het ‘goddelijke drama’ uit te drukken. Het beeld op zich is niet belangrijk, maar het proces dat erdoor wordt uitgebeeld is wel belangrijk. G.R.S. Mead legt dit op poëtische en bondige wijze uit: "De interpretatie … was geconditioneerd door de ‘materie’ van elke ziener; hij was het die de naakte schoonheid van de waarheid moest bekleden met het prachtigste kledingstuk dat hij bezat, de hoogste gedachten, de beste wetenschap, de schoonste tradities, de meest grandioze verbeelding aan hem bekend". Verderop vervolgt hij: "Het werd aan hen zonder de gave van verlichting overgelaten om de vormen te stereotyperen en aan deze toe te rekenen de onfeilbaarheid van mondelinge overlevering van de godheid. Degenen die uit persoonlijke kennis schreven, durfden niet zoiets over hun geschriften te zeggen, omdat zij wisten hoe zij geschreven werden en wat de natuur van het horen en zien waren".

Het zonder meer vervangen van de realiteit door het beeld dat deze realiteit voorstelt, leidt tot dogmatiseren en door deze neiging om beelden letterlijk te nemen veroorzaken wij door meer dan wat dan ook disharmonie op onze aarde. Oorlogen zijn het resultaat van het uitvechten van de ene mythe tegenover de andere. Aangezien gebeurtenissen in de onzienlijke wereld slechts vertaald kunnen worden door analogie en overeenkomst, gebruikmakend van dagelijkse gebeurtenissen en processen, zouden wij moeten beseffen, dat het beeld alleen gebruikt mag worden om dat deel van de realiteit dat het uitbeeldt beter te kunnen begrijpen, om daarna het beeld weer los te laten!

Vader-Moeder-Kind
Het beeld ‘Vader-Moeder-Kind’ kan het best worden omschreven als verwijzend naar het feit dat uit het huwelijk tussen Geest en Materie het goddelijke kind wordt voorgebracht. Het betekent geenszins dat Geest mannelijk en Materie vrouwelijk is – in de beelden van de seksuele gemeenschap tussen man en vrouw waaruit een kind geconcipieerd wordt, worden de beelden gebruikt om de verhouding uit te leggen tussen geest, materie en hun voortbrengsel. Het kind is een synthese van beide ouders en brengt tot uitdrukking: het Leven van zijn "vader" in de Verschijning van zijn "moeder", zodat de kwaliteit van het goddelijke tot uitdrukking gebracht kan worden. Het beeld probeert echter meer uit te leggen: het is  de Geest die de Materie "penetreert", dus het actieve deel aangeeft. Dit is consistent is met de rol van het mannelijke als inseminerende Gevende en het vrouwelijke als Ontvangende. Dat wil zeggen, dat het beeld iets anders zou uitbeelden, als in dat beeld de rollen van vader en moeder omgekeerd zouden worden. Samenvattend, als we de volgorde veranderen en het kind tussen zijn ouders plaatsen, ontstaat Vader-Kind-Moeder, wat synoniem is met Geest-Ziel-Materie, of Leven-Kwaliteit-Verschijning. En weer moeten we ons niet laten verleiden om aan materie de eigenschap "vrouwelijk" of aan geest die van "mannelijk" toe te kennen – dat is het "verletterlijken" van het beeld.

De Drie-eenheid
Het beeld ‘Vader-Zoon-Heilige Geest’ verwijst naar de wijze waarop het Leven aan de Verschijning betekenis geeft. Het is niet hetzelfde beeld als ‘Vader-Kind-Moeder’ en we mogen het daarom niet in datzelfde patroon proberen te passen . Dit zou tot de misvatting leiden dat de Heilige Geest hetzelfde is als materie, of dat de Heilige Geest vrouwelijk is. De drie-eenheid is een beeld van de drie aspecten van "geest", deze geest zijnde de "vader" in de Vader-Kind-Moeder categorie. Evenmin moeten wij ons laten verleiden om de Drie-eenheid, of de eerste twee ‘personen’, als mannelijk te bestempelen louter omdat twee van zijn personen naar mannelijke leden van een gezin zijn genoemd.

Even terzijde, het is interessant dat wij het woord "personen" gebruiken voor deze drie aspecten. Het woord "persoon" stamt van het Griekse woord "persona", dat op het hoogtepunt van de Hellenistische samenleving het masker betekende van een acteur in een spel. De Hellenistische spellen gingen altijd over de wereld van de goden en de goddelijke helden. Een acteur speelde vaak meerdere rollen en het was het masker – waardoor de klank kwam – dat aangaf welke rol er geïnterpreteerd werd. Zo ook kunnen de "personen" van de Drie-eenheid beschouwd worden als rollen die gespeeld worden, of de maskers waardoor God zich uitdrukt.

De Eenheid
De drie-eenheid legt verschillende aspecten van een eenheid uit - wij zeggen dan ook de drie in een en een in drie. Wordt dit beginsel van eenheid ook elders gevonden? In Poimandres, een Hermetische tekst, wordt een ingewijde getoond hoe de kosmos en de wereld tot stand kwamen: in het begin was alles Licht en uit dit Licht ontstond Duisternis. Deze Duisternis, oftewel de schaduw van de Onbekende, verandert geleidelijk in wat genoemd wordt vochtige-natuur. Dit beeld komt overeen met dat wat wordt gebruikt in de tekst van de Pistis Sophia, waarin Sophia zonder haar goddelijke paargenoot haar kind baart. Wat hierin belangrijk is, is het feit dat de schaduw (of duisternis) vanuit het Licht verschijnt, dat wil zeggen dat die schaduw (voordat deze van het Licht afgescheiden is) ook deel van dat Licht is. Dat Sophia haar kind kan voortbrengen zonder paargenoot, kan wijzen op het feit dat Sophia één is met het al. Dit wordt gestaafd in de tekst uit Spreuken door het herhaalde gebruik van het woord "eer" en de zinsnede die spreekt over ‘in dit "voordat"-stadium "was ik bij hem"’.

God – en Zijn uitbeelding als een Drie-eenheid – is geslachtsloos. Het menselijk wezen is in de beeltenis van God geschapen en is ook geslachtsloos. Het menselijk wezen is noch mannelijk noch vrouwelijk; het verschijnt slechts in de existentiële wereld in een mannelijk of vrouwelijk lichaam!

De dualiteit van het menselijke wezen ligt niet in het geslacht van het lichaam waarin het geïncarneerd is, maar in het feit dat het een ware synthese is van sterfelijkheid en onsterfelijkheid. Dat wil zeggen dat het menselijk wezen een tweevoudige natuur heeft: een sterfelijke in het aandoen van een stoffelijk gewaad en een goddelijke door de inwoning van zijn goddelijk leven in dat gewaad. Wat wij gemeen hebben met alle andere menselijke wezens, ja, met al het geschapene, is Leven. Er bestaat geen dode materie. Alles is een uitdrukking van leven, hoe dood of onbeweeglijk het schijnt te zijn.

Terugkerend naar de verzen uit Spreuken, zien wij een consistent thema van schepping –van kosmogenesis – zoals dat ook in verscheidene scheppingsmythes gevonden kan worden; dezelfde progressies, dezelfde elementen, soortgelijke beelden, maar schijnbaar in vereenvoudigde vorm. Wat hieruit blijkt is dat alles in het begin was, is en altijd zijn zal in het Goddelijke waaruit het voortkomt. Wij zien dat God geslachtsloos is – zowel mannelijk als vrouwelijk en tegelijkertijd noch mannelijk noch vrouwelijk. Dit houdt geenszins een bagatelliseren van de geslachten in, maar wel een affirmatie dat alles een deel is van het éne Leven. Er is maar Één Leven.

Noten:
1 In tegenstelling tot Nepesh, die ook een "adem"- connotatie heeft, maar meer het individuele zielenleven schijnt te impliceren, om het beknopt uit te drukken.

2 "Deze twee waren in hun oorspronkelijk aard het eerste Cosmische Tweetal, Noet, "ruimte of Hemel", en Noe, de "oorspronkelijke Wateren", de Androgyne Eenheid, boven welke de Verborgen Adem van Kneph stond,..(Kneph, de Eeuwig Ongeopenbaarde). De Geheime Leer, deel I, blz. 275; uitgave van de Algemene Boekencentrale, Den Haag.

3 "...dat Anna...afgeleid is van het Chaldeeuwse Ana, hemel of Astraal Licht, Anima Mundi..." Ibid: deel I, blz. 74.