VKVisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

Vorige Home Boven Volgende

Aswoensdag en de Quadragesimatijd

Piet Veltkamp

Aswoensdag is het begin van de Quadragesima tijd, de voorbereidingstijd voor Pasen. De intentie voor de eerste week hierna, zelfonderzoek, sluit prachtig daarbij aan. Hebben wij op deze avond niet een stukje van ons zelf verband, een klein stukje van onze IK-heid? Het verbranden van de takjes is immers ook een zinnebeeld van het versoberen, het terugkeren tot de alleruiterste eenvoud. We hebben ons op die avond als het ware gereinigd van alle overmaat van het "teveel", dat ons belemmert om een echt waarachtig leven te leiden.

In de Kerstperiode wordt ons de gelegenheid gegeven ons geestelijk leven te verdiepen tot aan Maria Lichtmis. In de daarop volgende periode tot Pasen wordt nu van ons verwacht, dat wij streven naar een verwerkelijking van onze uiteindelijke bestemming, dat wil zeggen, dat wij tot een volledige offergave van onszelf komen. Een volledige Zelfovergave.

Deze inspanning vangt echter pas goed aan in de Quadragesimatijd. Een offeringstijd, waarin wij in de eerste plaats ons bewust zullen moeten worden van wat de mens in zijn diepste wezen zal vertegenwoordigen. Hij zal dan de afstand moeten ervaren, die er is tussen zijn persoonlijke IK-heid en zijn diepste wezen.

Deze hele Paastijd is er immers op gericht de mens gereed te maken voor de uiteindelijke stap. De stap, waarin hij zich volkomen zal kunnen overgeven aan het diepste wezen, dat in ieder mens aanwezig is. Door het verbranden van die IK-heid zullen wij dan ook kunnen komen tot het volledig offer, dat Pasen bedoelt te zijn. We zullen dan beter de intenties van de daaropvolgende zondagen kunnen begrijpen en doorgronden en mee kunnen beleven: namelijk beheersing van de tong, inzicht – door het begrijpen van onze medemens – en geestelijke verkwikking. Deze leidende gedachten houden immers ook verband met een beheersen van ons gevoels- en gedachte leven en het in staat zijn de aardse dingen te aanvaarden zoals ze tot ons komen. Ze zullen de mens dan voeren tot een staat van diepe eerbied en nederigheid voor de grootsheid van de Schepping Gods en vooral de betrekkelijkheid van aardse roem en eer doen inzien. Met het oog vast gericht op dit verheven doel van 's mensen leven, kunnen we dan de zware beproevingen ondergaan, welke niemand zal kunnen ontlopen.

Wij gaan straks de tijd binnen van het lijden van Onze Heer, maar ook een tijd van het leren lijden, het leren omgaan met het lijden. Prof. Van der Stok schrijft hierover zulke diepe woorden. Als de mens niet uit eigen vrije wil door het lijden heengaat, zal hij nooit zijn eigen ware woord kunnen vinden. Nooit in staat zijn te spreken met de ware stem, noch deel te nemen aan het verlossingswerk. "Maar", zullen sommige mensen tot ons zeggen, "Jullie zijn alleen maar bezig met je zelf. Waarom doen jullie geen goed werk in deze wereld?" Er is immers nog zoveel onrecht en narigheid om ons heen. Er is inderdaad nog veel onrecht in deze wereld, maar is het niet zo, dat als we de latente Godheid, die in ons aanwezig is, kunnen laten stralen op onze medezusters en broeders, zij ook de moed zullen krijgen, dat op te pakken en dan zullen begrijpen hoe dit onrecht dient te worden bestreden, samen met anderen, die eveneens zijn aangespoord door zovele medemensen?

De trillingen van rust en vrede, die van een ieder uit zullen moeten gaan, zullen dan rust en vrede brengen in de gehele mensheid. Een ieder zal dan ervaren, dat er in deze tijd iets mystieks, iets groots staat te gebeuren. Het grote offer dat dan van ons gevraagd gaat worden, zal ons alle kracht kosten om het kruis te dragen, maar we zullen ons dan ook door het kruis gedragen worden. Diep in ons zal dan een verlichting plaats vinden, waarin Christus zich zal kunnen manifesteren. Het doel van deze reis door het lijden is, om deze verlichting door te geven aan de wereld om ons heen en zo de wereld in steeds wijder omvang te kunnen helpen verlossen.

Pas wanneer wij inderdaad de overwinning op de dood hebben bevochten, zullen wij kunnen zeggen, dat de mensen in Christus zullen zijn opgestaan.