|
Een innerlijk labyrint van inwijding enige esoterische reflecties in het Paasverhaal Frits Evelein De symboliek van het Paasverhaal is rijk en veelzijdig. In de volgende uitwerking, die is gebaseerd op o.a. het werk van Geoffrey Hodson, is er voor gekozen om op beknopte wijze een groot aantal aspecten te geven van esoterische reflecties in het Paasverhaal. Ze vormen facetten van een diamant die oplichten wanneer het licht van geestelijk bewustzijn daarop schijnt. Juist de veelheid aan sleutels en symboliek in deze verhalen rond Pasen geeft daar de kracht aan waardoor zij de tijd hebben getrotseerd. I n bijbelverhalen zijn verschillende dimensies te onderscheiden:
In de nu volgende uitwerking zullen we in vogelvlucht door de belangrijkste passages van het passieverhaal heen gaan en kort enige elementen aangeven die samenhangen met deze niveaus van esoterie. De intocht in Jeruzalem Wanneer het licht van de ziel aanwezig is in de tempel, het symbool van het geopenbaarde universum en van de gemanifesteerde mens, wordt deze gezuiverd van persoonlijke neigingen en stofgerichtheid. Genezing vindt plaats wanneer de verbinding met het licht van de ziel tot stand komt. De verlichte staat van bewustzijn heelt alle onvolkomenheden en brengt alles terug in de volmaaktheid van bewust goddelijk bestaan. Het Laatste Avondmaal en het verraad Het goddelijke Zelf kan alleen manifest worden door zich vrijwillig te hullen in de stof. De scheppende engelen helpen de zuivere geest in te dalen in de materie. De werking van de stof levert echter een enorme weerstand op. De materie kan het goddelijke inwezen niet kennen, dat kan alleen het verlicht bewustzijn. Daardoor toont zich ook het verzet van de materie tegen het licht. Dit is onvermogen en onwetendheid, uitgedrukt in verraad tegen de geest. Judas verbeeldt in het verhaal de weerstand van de materie op de indalende goddelijke lichtessentie. Wanneer in een mens het goddelijke licht actief wordt, worden alle aanwezige kwaliteiten geactiveerd. Dus ook de zelfgerichte aspecten. Zo kunnen negatieve kwaliteiten naar de oppervlakte komen. De dertig zilverlingen die Judas heeft gekregen zijn een symbolische drievoudige beloning aan de stof van de incarnatie van de geest daarin. Bij het laatste avondmaal zijn de woorden "Dit is mijn Lichaam" en "Dit is mijn Bloed" uitdrukkingen uit de aloude mysteriën die teruggaan op Atlantis en via India en Egypte in het Midden Oosten bekend werden bij o.a. de Essenen. Het zijn woorden die verwijzen naar de goddelijke identificatie: "Ik Ben Dat". "Dat" is een aanduiding voor het alles instandhoudende en onnoembare Ene levensprincipe. Het is de eenheid van Zijn die zich manifesteert in de veelheid van openbaring. De kelk is ook een symbool van het oorzakelijk lichaam in de mens dat de drager is van het hoger zelf. Bloed staat voor de zuivere intuïtie, de heelmaker van onvolkomenheden. De symboliek van de wijnstok in het verhaal is het Anthakarana, de ontwaakte verbinding van de regenboogbrug tussen persoonlijkheid en ziel. Het brood is de goddelijke vonk, het atma, het licht van de goddelijke zon in de mens. Zo zien we in de symboliek van het laatste avondmaal een bewuste uitdrukking van een volledige zelfrealisatie en unificatie met het ene leven waarin alles leeft, beweegt en is. De Christus doet bij het laatste avondmaal de gelofte om niet in te gaan tot de eeuwige vrede (Nirvana) totdat iedere menselijke goddelijke vonk tot volledig bewustzijn van het Goddelijke Zelf is gekomen. Dit wordt in de esoterische traditie wel de Boeddhagelofte genoemd, een gelofte die op bijzondere wijze de taak en functie van een wereldleraar uitdrukt. Getsemane Jezus moet de laatste karmische blokkades en restanten die nog in zijn systeem zitten oplossen, zodat in hem de volledigheid van de Christus gestalte kan krijgen en in het Paasverhaal wordt dit duidelijk uitgedrukt. Getsemane betekent de plaats waar de olie uitgeperst wordt. Een pers is een teken voor strijd en druk totdat de essentie te voorschijn komt. De passage in Getsemane drukt een innerlijke strijd uit. Een strijd in het bewustzijn; wanneer de innerlijke waarheid is herkend wordt het oude bewustzijn omgezet in een nieuw: "Uw wil geschiede". De drie discipelen vertegenwoordigen het mentale, astrale en etherisch-fysieke deel van de persoonlijkheid die onder controle van de ingewijde zijn. De inwijding kan door de inwijdeling slechts alleen worden genomen. Hij laat alles achter zich, ook zijn innerlijke delen van persoonlijkheid en hoger zelf en gaat de weg geheel alleen. De discipelen kunnen niet volgen, ze zijn niet van het geestelijke bewustzijn van de ingewijde "ze slapen tot driemaal toe". De ziel de Zoon richt zich tot het hoogste: "de Vader" zijn monade of goddelijke vonk! Het leegdrinken van de beker is een teken dat het hoger zelf verdwijnt. Tot slot verdwijnt zelfs de ziel. Alles lost op en transformeert in het Grote Offer waarin de ingewijde één wordt met het universele offer dat alles in stand houdt. De Zoon des mensen is een aanduiding voor de ingewijde die uit zijn persoonlijke bestaan opklimt tot goddelijk bestaan. De Zoon van God is de aanduiding voor de wereldleraar of de Logos die zich als goddelijk wezen openbaart. Overgeleverd worden in de handen van zondaren is een beeld van de geest op het spanningsveld van de materie. De ziel die vaak de zoon wordt genoemd staat op het punt om te verdwijnen en volledig op te gaan in de Vader. Gevangenneming Het afhakken van het rechteroor staat voor het elimineren van het rationele verstand. In een andere versie van het verhaal geneest Jezus het oor waardoor het verstand wordt verbonden met goddelijk weten. De intuïtie wordt dan hersteld. Leven door het zwaard is sterven door het zwaard. Leven door liefde toont het volmaakte offer van eenwording en bevrijding. Het geregeld verwijzen naar de schriften en het aanhalen van oude voorspellingen is gedaan om te refereren aan het tijdloze weten, "de oude wijsheid" en het goddelijk Plan waarin de spirituele evolutie vervat is, zo wordt getoond dat alles loopt volgens goddelijke wetmatigheid. Als we dit verhaal als cosmogenese begrijpen, als de geboorte van een universum uit de Logos, kan de grote schare die de Heer van licht overmeestert gezien worden als de miljarden elementale engelen die bouwers zijn op de involutielijn van de Logos. Zij duwen, pletten en drukken het geestelijke in de beperking van de stof. De zonne-logos drukt zich zo uit in de stoffelijke werelden. De kus is een symbool van de nauwe relatie tussen geest die indaalt en stof die weerstand biedt waardoor er een extreme wrijving ontstaat. Dit is zowel in de mens als in het universum het geval. De kruisiging De transformatie die ervaren wordt is niet alleen van buiten maar ook van binnen. De pijn en bitterheid daarvan wordt uitgedrukt in de gal. Jezus echter is nu zuiver en vrij van karmische restanten en drinkt de gal niet. Hij doorleeft de bitterheid van deze ervaring niet meer in de persoonlijkheid omdat die volledig getransformeerd is. Het kruis is het symbool van de openbaring van de geest in de stof. De Zelf-offering van de goddelijke geest is vrijwillig. Het is in feite een verlies van oneindig leven dat gehuld wordt in de sluier van de waan van tijdelijk bestaan. Het genageld worden aan het kruis duidt op het verlies van vrijheid. Daarvoor moet de gekruisigde eerst op de grond liggen en wordt met vierhoekige spijkers vastgeklonken. De klederen worden gedeeld. Dit is een uitdrukking van de verschillende sferen van openbaring. Het lot werpen duidt op een schijnbare willekeur zonder een goddelijke orde. Het goddelijke zelf wordt in de sluier van de stof niet meer gekend, het lijkt willekeurig te gaan maar alles is vervat in het goddelijke plan. Einstein zei eens "God dobbelt niet"! Het bloedende hart staat symbool voor de Logos die altijd met open hart liefde en leven geeft ook tijdens de openbaring en zelfoffering. In de mens is het hoger zelf gekruisigd aan het denken en de emoties. Wanneer het hogere volledig manifest en zelfbewust is geworden kent het zichzelf als gevange in de stof. Het sterven De woorden "Waarom hebt gij mij verlaten" kunnen duiden op het ervaren van volledige verlating op het moment dat de inwijdeling hangt boven de afgrond van het loslaten van het oude de persoonlijkheid en de individualiteit van de ziel en het nog niet gerealiseerd hebben van de Eenheid in het Goddelijke Zelf. De ziel verdwijnt op dat moment waardoor de geest niet meer gesluierd bestaat maar zich rechtstreeks zal kunnen gaan manifesteren. Een tweede uitleg van deze zin is: "Waarom hebt gij mij zo verheerlijkt" en duidt op het opgaan in het Ene. Dit is het mysterie van de druppel die opgaat in de oceaan. Ook wel het bereiken van de andere zijde genoemd. Beschimpen en belachelijk gemaakt worden duidt op de volstrekte onwetendheid van de massa. Het wordt benadrukt in het beeld van de zure wijn dat het voor het menselijk bewustzijn een bittere ervaring is om alle banden met de persoonlijkheid en de ziel te breken. Met luide stem roepen geeft de kracht weer van de wil van de geest. Het voorhang scheurt wil zeggen dat de scheiding tussen de causale en persoonlijke mens verdwijnt en de geest rechtstreeks kan doordringen in het bewustzijn en het fysieke gestel. De voorhang scheurt ook van boven naar beneden een teken dat het hogere op het moment van zegeviering deze scheiding doet verdwijnen. De gevolgen hiervan in het fysieke systeem zijn dat het op zijn grondvesten schudt als bij een aardbeving. De doden die opstaan uit de graven, iets dat dus echt niet kan, is ook hier weer symbolisch bedoeld en verwijst naar de geestelijke vermogens in de mens die eerst inactief waren. Slapenden en doden zijn vaak in het geschrift symbolen voor het "geestelijke" leven dat sluimert maar niet in het bewustzijn van de mens actief is. Deze worden nu geactiveerd en ontvouwen zich, zij staan op uit het graf van het stoffelijke bestaan en verschijnen in het geheelde systeem, de heilige stad. De hoofdman het denken die het wonder van de kruisiging van het ego ziet, en alle personages aspecten in de mens worden verlicht en aanschouwen de geest. Opstanding Het graf toont de wereld en het stofgerichte leven. De steen die ervoor ligt duidt op het opsluiten van de geest in het graf van de stof. Nu echter is de steen weg, hier is het mysterie van de geest die ontwaakt is in de stof. Twee engelen met de vleugels naar elkaar toe aan beide einden van het graf vertegenwoordigen de spirituele Wil en de Intelligentie van het drievoudige goddelijke Zelf. Jezus, die zich later bekend zal maken, vertegenwoordigt de goddelijke Wijsheid. Tezamen vormen zij de geestelijke drievuldigheid. De twee engelen kunnen ook als een symbool gezien worden voor de kundalinikracht in de mens, het graf staat dan voor de schedel waarin het goddelijk vuur ontwaakt. Ook in het oeroude symbool van de caduceus een verzinnebeelding van de kundalinikracht die volledig ontwaakt is wordt vaak het hoofd van de kalahansa de wereldzwaan als het toppunt waarin de twee slangen eindigen gegeven. De ontwaakte kundalini is de vergeestelijking van de mens. Deze legt de windsels de omhulling van de illusie van de stof af en bevrijdt zich uit de dood van de stoffelijke vorm en verlaat het graf. De goddelijke geest toont zich eerst als de tuinman, een symbool van de beheerder van de stof en groei daarin. Pas wanneer Maria aangeraakt wordt doordat haar mystieke naam door Jezus wordt genoemd, ziet zij het mysterie van het goddelijke leven dat opgestaan is uit de dood van stoffelijke illusie. Maria Magdalena staat hier voor de intuïtie die verlicht wordt door het schouwen van het goddelijke Zelf. Op haar beurt geeft zij dit visioen door aan de andere aspecten die uitgedrukt worden door de discipelen. Zo werkt de ontwaakte geest via de intuïtie in op het hoger denken en de persoonlijkheid en verlicht de gehele mens en mensheid. Zo tonen zich de verschillende innerlijke dimensies als een verhaal van menselijke ontwikkeling. Voor de zoeker naar innerlijke waarheid en heelwording zijn deze tableaus plaatsen in een levend labyrint van meditatie, transformatie, verlichting en eenwording. Elk licht op als het bewustzijn het licht van geestelijk inzicht er op laat schijnen. Gebruikte literatuur:
|
|