VKVisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

Home Boven Volgende

De Weg van de Offeraar

Markus van Alphen

Pasen is voorbij en Pinksteren staat voor de deur. Wellicht is dit een goed tijdstip om te reflecteren over de beelden die wij tijdens het vieren van het mysterie van Pasen hebben opgedaan, beelden waarin het kruisteken zo sterk naar voren komt.

Niet voor niets wordt ons voorgehouden dat één van de belangrijkste feesten in het kerkelijk jaar het feest van Pasen is. Het mysterie van Pasen ligt al verborgen in het prille licht dat geboren wordt tijdens de Kerstperiode, dat wast in het doorleven van de Doop in de Jordaan en de Verheerlijking op de berg Tabor. In de geboorte staat reeds vast dat er een sterven zal zijn; de geboorte is dan niet die van een stoffelijk kind, maar van het geestelijke licht dat in ons hart gekluisterd is. Evenzo is het sterven niet zozeer een stoffelijke dood, maar een dood van de invloeden van de stoffelijke wereld wanneer de steen van ons hart wordt weggerold.

Bij het lezen van het verhaal in de Bijbel raken wij vaak in verwarring. Eén van deze verwarringen ontstaat bijvoorbeeld in de aaneenschakeling van meerdere namen: Jezus Christus Onze Heer. Merkwaardig hierbij zijn de woorden van Pilatus, die vraagt "Zijt Gij Jezus, die Christus genoemd wordt?" en het antwoord daarop: "U zegt het". De schrijver van deze dialoog geeft dus duidelijk aan dat er een verschil is tussen de man Jezus en het Christusbewustzijn dat in hem woont.

Deze verwarring wordt nog verder in de hand gewerkt door het gebruik van de titel "Onze Heer en Meester". In deze zin wordt Meester gebruikt als in de verhouding tussen meester en dienaar, terwijl Heer de hoogte van Zijn ontwikkeling aangeeft. De verwarring is compleet op het moment dat wij over Meester Jezus spreken wanneer wij het hebben over de Christus. Wanneer wij het hebben over de Christus, hebben wij het over een functionaris in het Innerlijk Bestuur van de Wereld. Deze functie wordt bekleed door een Wezen dat ooit mens is geweest en tijdens Zijn vele incarnaties volmaaktheid heeft bereikt – en hierdoor een adept is geworden - en daarna zich verder heeft ontwikkeld tot Heer. Hij draagt de titel Heer, in tegenstelling met de adepten, die de titel Meester dragen. De adepten hebben ook hun volmaaktheid in het rijk der mensheid doorleefd, maar hebben nog niet de hoogte van ontwikkeling bereikt die van de Christus verwacht wordt.

Ons wordt voorgehouden dat deze functie momenteel wordt bekleed door de Heer Maitreya, de eerste uit onze mensheid van deze wereld die deze hoogte heeft bereikt, zoals ook in de Graduale van Pasen gezongen wordt: "en is de eersteling geworden van hen die zijn ontslapen". Het is Zijn portret dat boven onze altaren hangt en wij kunnen terecht zeggen dat het een beeltenis van de Christus voorstelt. Zijn voorganger is de Heer Boeddha, die uit een vorige mensheid afkomstig is, maar in onze wereld Zijn volmaaktheid heeft bereikt.

Er is geen aantal te noemen van hoeveel mensen adeptschap hebben bereikt, maar het zijn er velen. Van deze adepten blijven sommige betrokken bij onze wereld en de mensheid, door zich beschikbaar te stellen als functionarissen in het Innerlijke Bestuur van de Wereld, of, zoals het in het Heilige Lof genoemd wordt, de Luisterrijke Vergadering der Rechtvaardigen. Deze zijn de zeven Meesters van de Zeven Stralen waarover C.W. Leadbeater schreef in zijn boek de Meesters en het Pad.

Een andere merkwaardige anekdote vertelt over het helderziende onderzoek van een crucifix, waarbij de verwachting was dat het lichaam zou verdwijnen en het kruis naar voren zou komen. Het tegenovergestelde gebeurde, maar het was niet het lichaam van een lijdende Christus dat overbleef, maar dat van een zegenende Christus, met Zijn palmen in Liefde gericht naar de mensheid. Uiteindelijk is het dan aan ons om de beelden van elkaar los te koppelen, zoals het kruis en het lichaam van het crucifix van elkaar losgekoppeld werden.

Het kruis is namelijk het teken van leven. Niet zomaar een teken, maar een heel bijzonder, verbandhoudend met wat genoemd wordt de weg van de offeraar. Wanneer men zegt dat onze God een God van Liefde en Wijsheid is, zullen wij dit waarschijnlijk knikkend beamen. Wij voelen aan dat dit zo is, en daardoor zal het u niet raar overkomen om te constateren dat onze God een tweede-straals Wezen is (om het in de beperking van woorden uit te drukken). Het kruis is "toevallig" het symbool van de tweede straal! Maar wat is dan de weg van de offeraar en wie is de offeraar?

Wij zijn de offeraar en dit wordt verzinnebeeld in het verhaal van de verloren zoon. Het verhaal is ons allen bekend en is op prachtige wijze door wijlen priester Geoffrey Hodson beschreven in zijn boek "Hidden Wisdom in the Holy Bible". Een zoon vraagt zijn erfenis op bij zijn vader en verlaat het huis, zijn vader en oudere broer achter zich latend. Dit is hetzelfde beeld als de draak in de Openbaring van Johannes, die één derde van de sterren uit het uitspansel op de aarde werpt. De vader houdt zijn zoon ook niet tegen, maar geeft hem uit liefde dat waarom hij vraagt en laat hem zijn weg gaan. De zoon verkwist vervolgens zijn gehele erfenis en belandt uiteindelijk in de diepste ellende, waar hij hetzelfde eet als de zwijnen. Dit is de mystieke val van Adam van het Goddelijke in het diepste van het stoffelijke. Uiteindelijk ziet de verloren zoon dat zelfs de dienaren in zijn vaders huis beter te verduren hebben dan hij in zijn benarde positie, en besluit zich aan te bieden bij zijn vader als een dienaar. Thuiskomend wordt hij met open armen verwelkomd, maar hij is niet meer de zoon die wegging in onwetendheid, maar de zoon die met zijn ogen volledig door het lijden van de wereld geopend terugkeerde.

Het offer wordt van twee kanten gebracht: God, die Liefde en Wijsheid is, offert in dat hij de zoon toelaat zijn weg te gaan; en de zoon, die het gemak en zaligheid van zijn vaders huis offert om zijn ogen te openen. Alleen een derde deel gaat onderweg. De oudere broer die achterbleef staat voor de engelenwereld die steeds om ons heen staat, maar niet het lijden van de wereld hoeft te doorstaan. De vader blijft ook thuis. En de offeraar zijn wij, die gekozen hebben onze erfenis op te eisen om, uiteindelijk, als dienaren van onze Vader weer met Hem verenigd te worden. Het kruis is het teken van leven, Zijn leven, dat onze erfenis is, dat in de stof gekruisigd is, totdat wij het daarvan bevrijden en de volmaakte Liefde van onze God kunnen aanschouwen. En wij zijn ook dan de zegenende Christus, die Zijn liefde over de achtergebleven mensheid uitstort, totdat zij ook het huis van Zijn Vader bereiken. De weg naar de Vader is door het brengen van het offer, zodat de Christus waarlijk kan zeggen: "Ik ben het Licht en het Leven; niemand komt tot de Vader anders dan door Mij."