VKVisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

Vorige Home Boven Volgende

Toelating en doop
in de Vrij-Katholieke Kerk

Frits Evelein

De Vrij-Katholieke Kerk benadrukt vrijheid en een authentieke spirituele ontwikkeling voor ieder mens. Je zou dus verwachten dat de V.K.K. min of meer een soort organisatie is waarvan mensen geen lid worden, maar die meer functioneert als een open netwerk of platform waar mensen elkaar ontmoeten en samenwerken. Toch is het zo dat je lid kunt worden van de Vrij-Katholieke Kerk. Vragen die over dit lidmaatschap kunnen opkomen zijn: wat houdt dit in; waarom zou je lid worden; en hoe zit het met de spirituele vrijheid als je lid wordt; waarom wordt er gedoopt?

Zo af en toe komen mensen bij mij met de vraag "Kun je eigenlijk lid worden van de Vrij-Katholieke Kerk en zo ja, wat houdt dat in?" Deze vraag wordt mij meestal door mensen gesteld die al enige tijd de diensten hebben ervaren, die wat meer contact maken en zich betrokken voelen en deze betrokkenheid meer vorm willen geven.

Inderdaad vraag ik me vaak op zo'n moment zelf ook af wat nou het lidmaatschap precies inhoudt en wat het verschil is tussen als belangstellende betrokken te zijn of als lid. Ik ken namelijk veel belangstellenden die geregeld in de kerk komen en die een grote betrokkenheid hebben bij de diensten, de gemeente en alles wat daarmee samenhangt. Ik ken ook leden die zelden komen en die nauwelijks belangstelling hebben voor alles wat samenhangt met de gemeente en de kerk. Op zich is het dus niet zo duidelijk waarin nu het verschil zit tussen een lid en een belangstellende van de kerk. Er zitten wel een paar praktische gevolgen aan het lidmaatschap, zoals stemrecht in vergaderingen, het kunnen vervullen van bestuurstaken en op het altaar kunnen gaan werken.

Het lid worden van de V.K.K. is eigenlijk een innerlijke stap, een besluit om het contact te maken met het geestelijke werk van de kerk. Deze keuze is altijd autonoom en heeft alles te maken met zelfverantwoordelijkheid en betrokkenheid. Het is in feite een keuze waarbij je met je wezen gaat staan in je eigen geestelijke licht en dit aanbiedt in de stroom van geestelijk werk van de V.K.K. Dit kun je natuurlijk ook doen zonder lid te worden, want in essentie is het een innerlijke stap. Toch zijn er wel een aantal aspecten aan het lidmaatschap die iets speciaals hebben en die het een extra dimensie kunnen geven. Ter illustratie een paar voorbeelden van wat mensen verwoorden als hun ervaring:

"Door lid te worden maak ik een bewuste keuze om in deze stroom van geestelijk werk te gaan staan".

"Ik voel in de V.K.K. een spiritueel huis en door lid te worden wordt dit "mijn" thuis. Lid worden is voor mij volledig thuiskomen".

"Ik sluit me aan bij een groep mensen die mij dierbaar is, ik ben niet meer een voorbijganger maar heb zelf gekozen bewust een bouwer te worden in een bijzonder mooi soort geestelijk werk".

"Ik word lid vanuit mijn hart. Ik voel me thuis en blijf toch mezelf en spiritueel volledig vrij".

"Ik voel me zo gedragen in de sfeer en de warmte in de V.K.K. dat ik door lid te worden hier met geheel mijn hart aan wil meewerken".

In dergelijke reacties wordt duidelijk dat het lid worden in hoge mate een innerlijke keuze is en alles te maken heeft met het verdiepen van betrokkenheid zowel op het spirituele als het menselijke vlak.

Lid van de Vrij-Katholieke Kerk kun je worden door de doop of de aanvullende zalving. Ook is het mogelijk om toegelaten te worden als lid door een korte toelatingsceremonie. De keuze uit deze mogelijkheden wordt natuurlijk altijd in goed overleg gemaakt, waarbij de eigen wens van groot belang is.

De doop
De doop kent een lange geschiedenis. Een belangrijk spiritueel aspect daarvan is zuivering. Het water symboliseert kristalheldere reinheid. Ook staat de doop voor de nieuwe geboorte die van oudsher gekoppeld is aan de keuze voor het geestelijke leven. Tevens ligt in het beeld van het opstijgen uit het water, dat aan de doop gekoppeld is, het binnentreden van een nieuwe spirituele fase besloten. Binnen de inwijdingssymboliek van het esoterisch Christendom volgt de doop op Kerst, de geboorte van het licht in de ziel. De doop is het opstijgen uit de stroom van onwetendheid en het kiezen voor het versnelde pad van geestelijke eenwording.

Deze aspecten komen gedeeltelijk nog terug in de korte plechtigheid van de doop zoals wij die kennen. De kern hiervan is het zuiveren, het versterken van de innerlijke verbindingen tussen de ziel en de persoonlijkheid, het verbinden van de persoon aan de overziel van de kerkgemeente en een verankering in wat het mystieke lichaam van de Christus wordt genoemd.

De doop begin met de invocatie "In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest". Bij het uitspreken van deze woorden worden op verschillende geestelijke niveaus verbindingen gelegd.

In ons als mens tussen de drievoudige ziel en de persoonlijkheid waardoor deze drie ziele-aspecten als Wil, Wijsheid en Werkzaamheid worden geactiveerd.

Een tweede niveau is het activeren van deze kwaliteiten in het energetische veld van de dienst, het is het aanschakelen van de overziel van alle aanwezigen aan deze drie geestelijke principes.

Een derde niveau kan gezien worden als een zuil van licht die hemel en aarde verbindt.

Door de invocatie verankeren we ons werk in de universele diepte en wordt het tevens beveiligd. Het ritueel wordt geopend met verschillende toespraken. Ik merk de laatste tijd dat het goed is om uit te leggen wat je als priester doet bij een doop en waarom je dat doet. Het stimuleert de aanwezigen om actief mee te werken en daardoor verdiept zich ook het werk.

Een belangrijke functie van de doop is zuivering. Daarom wordt na de toespraak het exorcisme gedaan. Daarbij wordt de aura gezuiverd. Wij zien de mens als een geestelijk wezen dat zich uitdrukt in de stoffelijke wereld. Veelal wordt gesproken over een zevenvoudige opbouw van de aura. De priester roept geestelijke kracht aan om de aura van de persoon van disharmonische trillingen te ontdoen.

Dit doet hij door "de Naam die boven alle Namen verheven is" aan te roepen. Dat is prachtig, je wendt je hierbij tot het scheppende principe dat eigenlijk onkenbaar is en toch alomtegenwoordig. Je gaat daardoor naar de diepste grondslag. Vervolgens worden er drie kruistekens gemaakt aan de Vader, Zoon en Heilige Geest. Ook hier weer worden net als bij de invocatie verschillende niveaus aangeschakeld en gekoppeld aan de persoon op wie de zuivering betrekking heeft.

We kunnen ons deze zuivering voorstellen als het verwijderen van onrustig magnetisme, verdriet, pijn, boosheid e.d. die zich soms als grijze en bruinachtige kleuren en wolken in de aura nestelen. Door de kruistekens en de machtswoorden verdwijnt deze neerdrukkende en ongezonde energie die veelal de oorzaak is van een verstoring in de energiehuishouding en die remmend werkt op de ontwikkeling. Vervolgens legt de priester de rechterhand op het hoofd van de dopeling. Hierdoor wordt het kruinchakra geactiveerd en stroomt de hoogste energie van de persoon met vernieuwde kracht door het systeem en vitaliseert alles.

Nadat de aura van de dopeling is gezuiverd door een aanroep van de goddelijke krachten en drie kruistekens, wordt de dopeling gezalfd met de olie van de catechumenen. Deze olie is door de bisschop gemagnetiseerd op Witte Donderdag en speciaal aangeschakeld voor gebruik bij de doop. Deze olie heeft als magnetische werking het verdiepen en vitaliseren van verbindingen. In de persoon zelf door het activeren van het keel- en hartchakra en de energiebanen in de nek, maar ook door een verbinding aan te brengen tussen de persoon en de overziel van de gemeente. Deze overziel kunnen we ons voorstellen als een soort aura van de gemeente met een eigen sfeer en lichtkwaliteit. Door deze verbinding ontstaat er op energetisch niveau een soepele geestelijke afstemming die een spirituele samenwerking versnelt en bevordert. Het werk van de Vrij-Katholieke Kerk is "lichtwerk". Dat wil zeggen dat het geestelijk samenwerken erg belangrijk is. De kwaliteit hiervan, bijvoorbeeld gedurende de diensten of tijdens andere bijeenkomsten, kan er voor zorgen dat er een heel speciale lichtkring ontstaat waardoor lichtkracht uit de werelden van de engelen, de meesters van Wijsheid en het Innerlijk Bestuur der Wereld naar de wereld van stoffelijk bestaan getransformeerd kan worden. Dit soort werk is per definitie vrij. Maar de kwaliteit van groepen die lichtwerk doen is wel erg bepalend. Een kerkgemeente is eigenlijk zo'n groep. Daarin probeert men elkaar te steunen, te helpen, te inspireren en met elkaar te bouwen aan de voorwaarden om optimaal lichtwerk te kunnen verrichten. De kerkgemeente is een "kelk" die diep verankerd is in de Wijsheid van de Wereldmoeder. Hoe zuiverder die kelk, des te beter vervult zij haar lichtfunctie. Deze kelk kent meerdere aanzichten:

Zo is er de functie van de gemeente als liturgische gemeenschap die de lichtceremoniën goed uitvoert en die vanuit innerlijk inzicht actief meewerkt aan de geestelijke evolutie in de wereld.

Een ander aspect is de gemeente als mystieke kelk die het grote ideaal van broederschap symboliseert en tracht te realiseren.

Nog een ander aspect van de gemeente is die van sociaal netwerk waarbij mensen elkaar op het pastorale vlak steunen en helpen.

Een vierde functie van de gemeente is die van "spirituele werkgemeenschap". Waarbij in het veld van gemeenschappelijkheid wordt gewerkt aan innerlijke scholing en transformatie, zodat uiteindelijk de mysteriën die op het altaar gevierd worden in het eigen hart worden gerealiseerd.

Een prachtig moment is vervolgens het aanroepen van de engel met de woorden: "Moge Zijn heilige Engel u + voorgaan en + u volgen; moge Hij met u zijn bij uw zitten en bij uw opstaan en u bewaren op al uw wegen". Hierbij maakt de priester een kruisteken over de volle lengte voor, achter en rondom de persoon met de sterke intentie van het aanroepen van een beschermengel die werkzaam is onder de invloed van de Christus. Deze engel kunnen we ons voorstellen als een zilveren schild van helder en zuiver licht dat zich uitspreidt rondom de persoon als een soort eivorm. Je zou deze lichtkwaliteit ook nog kunnen zien als een aspect van het hoger zelf dat als een mantel van licht zich om de persoon heen vouwt en een beschermende invloed heeft doordat negatieve trillingen die naar de persoon gericht zijn afgeremd en omgebogen worden.

Nu vindt de doop met water plaats. Hierbij wordt de persoonlijkheid van de kandidaat met zielekwaliteit vervuld. De doop is een heel diep spiritueel gebeuren waarbij het beeld van zuivering en "in de stroom van geestelijke inwijding stappen" centraal staan. De doop is verbonden met het activeren van het kruinchakra vanuit de drievoudige kracht van de Vader, Zoon en Heilige Geest vanuit de monade van de persoon en ook vanuit de ziel waarin deze aspecten zich weerspiegelen. Hierdoor wordt de werkzaamheid van het kruinchakra vergroot.

Na de doop met water vindt de zalving met het heilig Chrisma plaats. Eerst is dit door middel van het kruisteken op het kruinchakra. Hierbij spreekt de priester de woorden "Met Christus heilig Chrisma + zalf ik u, opdat Zijn kracht u moge voorgaan bij uw uitgaan en bij uw binnenkomen en u moge leiden ten eeuwige leven." Dit is op twee manieren te begrijpen: eerst als de kracht die bij de persoon blijft waar deze zich ook bevindt. Maar een diepere betekenis is verbonden aan de functie van het kruinchakra als poort van de ziel. Door deze poort van het kruinchakra stroomt het geestelijk licht het leven en bewustzijn van de persoon binnen. Hierbij is de kracht van Christus de verlichtende factor die in en uit kan stromen door het kruinchakra.

Het tweede kruisteken met Chrisma wordt gemaakt op het voorhoofd. Hierdoor wordt de dopeling verbonden aan wat het mystieke lichaam van Christus wordt genoemd. Dit kunnen we ons voorstellen als een enorme aura van liefde en een diep bewustzijn van eenheid die de gehele aarde en mensheid omvat. Door deze verbinding kan het nieuwe lid op een diepere wijze raken aan de energetische kwaliteiten van Christus' kracht die we in de diensten zo direct kunnen aanroepen en uitzenden over de wereld. Dit kruisteken kan gezien worden als een soort merkteken dat zichtbaar blijft in de aura van de persoon gedurende het verdere leven.

Na deze handelingen wordt de doop beëindigd met uitreiken van een kaars en een "wit gewaad", een witte zijden doek. De kaars staat voor het innerlijke licht dat altijd in ieder mens schijnt en dat nu door de handelingen van de doop versterkt en geaccentueerd is. Het wit gewaad staat voor zuiverheid en is het beeld van de mens die het innerlijke pad van eenheid betreedt en zich gelouterd heeft door de vele levenslessen die geleerd zijn en kwaliteiten die ontwikkeld zijn.

De doop is een mooi ritueel, niet alleen voor de kandidaat, die hiermee een nieuwe stap in zijn eigen ontwikkeling kan zetten, maar ook voor de gemeenschap waarin hij toetreedt. Het is, wanneer het een volwassene betreft, een bekrachtiging van een innerlijk besluit om de weg van het licht te gaan in verbinding met een gemeenschap. Daarbij worden innerlijke verantwoordelijkheden verbonden aan praktische en uiterlijke verantwoordelijkheden die behoren bij het lidmaatschap. Alles in volstrekte vrijheid en de eigen autonomie. Ieder mens is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen ontwikkeling als een authentieke en onmisbare schakel in het gouden web van mensen die ongeacht ras, geloof en andere schijnbaar scheidende zaken werken aan de transformatie van de wereld.